Beproevingen op de mysterieweg – podcast 4 van de serie van twaalf inloopochtenden 2023 in Haarlem

 

MYSTERIESCHOLEN 1MYSTERIESCHOLEN 2MYSTERIESCHOLEN 3 – MYSTERIESCHOLEN 4 – MYSTERIESCHOLEN 5 – MYSTERIESCHOLEN 6 – MYSTERIESCHOLEN 7 – MYSTERIESCHOLEN 8MYSTERIESCHOLEN 9 – MYSTERIESCHOLEN 10 – MYSTERIESCHOLEN 11 – MYSTERIESCHOLEN 12

Van januari tot en met juni 2023 organiseerde het Informatiecentrum Rozenkruis Haarlem de twaalfdelige lezingencyclus ‘Mysteriescholen en de universele wijsheidsleer’ . Bij elke informatieochtend is ook een podcast gemaakt en beschikbaar gesteld. Hierboven is podcast 4 van 12 te beluisteren en hieronder volgt de transcriptie. Van september 2023 tot en met juni 2026 staan de inloopochtenden in Haarlem en Arnhem in het teken van de driejarige leergang Eeuwige wijsheid nu! Zie het activiteitenoverzicht voor de programmering. 

Beproevingen

In een mysterieschool vinden ook beproevingen plaats. Zo wordt nagegaan of de kandidaat geschikt is om met de krachten van de wereld van de Geest en die van de wereld der demonen in aanraking te komen. Maar deze beproevingen worden niet door meesters gearrangeerd, die beoordelen of de leerling waardig is toegelaten te worden tot nieuwe occulte kennis.

Alleen bij de binnenkomst van een kandidaat in een mysterieschool vindt in sommige gevallen een toetsing plaats door vertegenwoordigers van de school. Het moet namelijk zoveel mogelijk voorkomen worden dat een mens uit pure nieuwsgierigheid komt, of omdat hij verwacht in grote occulte kennis te zullen worden ingewijd en macht te zullen verkrijgen over de demonen en het karma. Dat zouden beweegredenen zijn die niet passen bij de psychologische toestand van een aspirant-mysterie-leerling.

Het is het zich ontwikkelende ware zelf dat de mysterieleerling voor de eigenlijke beproevingen plaatst. De leerling komt hier pas voor te staan, als hij zich tot op zekere hoogte los heeft gemaakt van zijn ik-centraliteit en de gevangenschap in de zintuiglijke en demonenwereld. Op deze manier wordt er als het ware ruimte gemaakt in het bewustzijn van de leerling. Daar wacht het programma van de Geest op, om binnen te kunnen gaan in het bewustzijn van de leerling. Want als dit bewustzijn wordt opgeëist door het programma van de zintuiglijke wereld en schaduwwereld, kan de Geest niet binnengaan.

Zo klopt het ware zelf aan de deur van het bewustzijn van de mysterieleerling en test op deze manier of hij al bereid en in staat is, de deur te openen. Het wil zich graag ontwikkelen en oefent druk uit op het bewustzijn van de leerling. Daardoor schuiven de hindernissen, die tussen hem en het bewustzijn van de leerling slaan, als het ware omhoog. De leerling wordt procesmatig met zijn ik-centraliteit, met zijn karma en met de invloeden van de wereld der demonen geconfronteerd. Van hem wordt gevraagd deze neigingen en conflicten in de kracht van de Geest onder ogen te zien — en zich daardoor van hen los te maken.

Als bijvoorbeeld het verlangen naar macht werkzaam in hem wordt en hij toegeeft aan deze neiging, heeft hij de beproeving niet doorstaan en moet hij opnieuw beginnen. Wordt de angst voor vervolging in hem werkzaam, dan heeft hij de beproeving niet doorstaan als hij aan deze angst toegeeft, en moet hij opnieuw beginnen. Door het toegeven aan deze neigingen wordt de kloof tussen hem en de Geest alleen maar groter. Het ware zelf kan zich aan hem dan juist niet tonen. Daardoor ontstaat twijfel aan de weg der mysteriën. Dat is een volgende grote hindernis tussen de leerling en het ware zelf. En als hij deze twijfel toelaat, heeft hij weer een beproeving niet doorstaan — en moet hij opnieuw beginnen.

Uiteindelijk bestaat de gehele weg van een mysterieleerling uit een aaneenschakeling van beproevingen. Want steeds worden weer andere aspecten van zijn in de zintuiglijke wereld gevangen persoonlijkheid en van de demonische werelden voor hem geplaatst. De krachten van de geestelijke wereld stellen hem in staat deze aspecten onder ogen te zien en los te laten. Ten slotte zal hij geheel vanuit deze krachten kunnen leven en handelen.

Het zou haast een wonder zijn, als hij zonder enig falen of brokken maken de hele weg zou doorlopen. Maar ook dat hoort bij de taak van de mysterieschool: zij vangt de leerling hij een mislukking op en helpt hem de hiermee verbonden moeilijkheden te overwinnen. Zij corrigeert hem ook, als hij dit mislukken nog helemaal niet zou bemerken en zich vol zelfvertrouwen op de juiste weg waant.

De ‘waterproef en de ‘vuurproef’

Twee grote beproevingen van een bijzondere soort keren steeds terug hij bepaalde mijlpalen op de weg der mysteriën. De eerste heeft betrekking op de innerlijke zelfstandigheid van de mysterieleerling. De leer der mysteriën wordt hem verklaard aan de hand van symbolen en tekens, die hij aanvankelijk met zijn op de zintuigen en de logica georiënteerde bewustzijn opneemt. Nu ligt het voor de hand dat hij de symbolen en tekens niet als verwijzingen naar de geestelijke wereld opvat, maar als een beschrijving van de geestelijke werkelijkheid of als deze werkelijkheid zelf. Hij maakt de symbolen tot een leerhuis en dogma, waarin hij zich gerieflijk vestigt.

Want ook de mysterieleerling heeft, zoals elk mens, behoefte aan de geborgenheid van een instelling en een vaste leer. Dat is een gevolg van zijn verbondenheid met de zintuiglijke wereld. Ook al heeft hij, gedreven door zijn heimwee naar een leven met het ware zelf, alle instellingen die hem tot dan toe tot stut en steun waren verlaten — nu zoekt hij een nieuw onderdak in de organisatie en leer van een mysterieschool.

Daardoor voegt hij aan de vele belemmeringen die tussen hem en het ware zelf staan, nog een volgende, zeer sterke belemmering toe. Als zijn innerlijk besef van een vrije wereld van de Geest niet sterk genoeg is, zal hij deze eerste grote drempelproef niet doorstaan en zal hij blijven staan aan de buitenzijde van de mysterieschool. Zijn ik-centraliteit wordt dan nog sterker in plaats van in de kracht van de Geest te verminderen.

In deze fase van zijn ontwikkeling moet de mysterieleerling leren, zonder hulp van buitenaf, alleen steun te verwachten van de krachten die vanuit het ware zelf zijn innerlijk binnenstromen. Daarom wordt deze beproeving soms de waterproef genoemd. Water geeft geen steun. De mysterieleerling staat voor de opgave, in dit water van de krachten van de Geest te zwemmen, zonder zich aan autoriteiten, dogma’s of instellingen vast te klampen.

Komt de mysterieleerling door deze eerste drempelproef heen, dan komt er een heel wat zwaardere op hem af. Deze heeft betrekking op zijn aanpassing, in zelfstandigheid, aan de wetmatigheden van de wereld van de Geest. De ordening van de Geest neemt langzamerhand vorm in hem aan, het ware zelf wordt bewust en werkzaam. De mysterieleerling herkent in toenemende mate de wetten van de zintuiglijke werkelijkheid en de werkelijkheid der demonen. Maar ongemerkt, door de trots op wat hij bereikt heeft, plaatst zijn ik-centraliteit zich weer op de voorgrond.

Met behulp van zijn nieuwe inzichten wil hij nu invloed uit gaan oefenen op de wereld van de zintuigen en het noodlot. Hij probeert deze wereld nu om te vormen tot een wereld die beantwoordt aan de wetten van de Geest, zoals hij zich die voorstelt. De hang naar macht en bezit en de eerzucht laten zich op verfijnde wijze in hem gelden en hij treedt als meester, wonderdoener of magiër op in dc zintuiglijke wereld – hij beschikt immers over een nieuwe vrijheid en nieuwe mogelijkheden. Alleen wanneer de drang van de geestelijke wereld in hem zo sterk is dat hij merkt op deze manier de Geest niet in zichzelf en in de wereld te verwerkelijken, alleen dan zal hij bereid zijn deze weg niet verder te volgen. Hij zal erachter komen dat hij alleen bestand is tegen deze beproeving, als hij zijn verborgen ik-centraliteit op dezelfde wijze prijsgeeft als hij voorheen zijn openlijke ik-centraliteit heeft prijsgegeven.

Deze tweede drempelproef op de mysterieweg heeft men van oudsher ook de vuurproef genoemd. Want nu komt het erop aan dat de mysterieleerling met de krachten van de Geest, met het vuur dus, zelfstandig leert werken, waarbij hij echter de ordening van de Geest, die steeds vastere vorm in hem aanneemt, niet in eigenzinnigheid mag verraden. In veel gevallen zullen leerlingen de beide drempelproeven niet doorstaan.

Ook is het mogelijk dat een hele groep leerlingen, of zelfs een hele mysterieschool, ze niet doorstaat. Er ontstaat dan – als resultaat van de niet doorstane eerste beproeving – een dogmatische instelling, die – als resultaat van de niet doorstane tweede beproeving – de wereld en de mens volgens bepaalde dogma’s tracht te veranderen of te beheersen, waarbij macht, eerzucht en bezitsdrang de pijlers van het systeem zijn. En het is heel goed mogelijk dat dit uit volle overtuiging en met de beste bedoelingen gebeurt. De betrokkenen hebben niet gemerkt dat de ik-centraliteit tussen hen en de geestelijke wereld gekomen is en dat deze misbruik maakt van de geestelijke wereld en haar symbolen en krachten.

Uit: ‘Mysteriescholen’ van Konrad Dietzfelbinger, inleiding (niet meer in druk verkrijgbaar)

LEES OVER DE BOVENSTAANDE BOEKEN AANBEVOLEN BIJ DE CYCLUS OVER MYSTERIESCHOLEN