Rennes le Château – Priorij van Sion – bloedlijn van Jezus – Béringer de Saunière – het heilige bloed en de heilige graal

In de bovenstaande video vertelt Robert Bridgeman op locatie over het mysterie van Rennes le Château. In de onderstaande tekst wordt het een en ander verder uitgediept. Deze is afkomstig uit het boek ‘De heilige graal, geschiedenis en geheimen’ van Alan Butler.

LEES OVER ANDERE BOEKEN OVER DE GRAAL

Sang réal, de heilige bloedlijn

In 1982 verscheen een uiterst populaire afgeleide van de graallegenden in de vorm van het boek ‘Het heilige bloed en de heilige graal’ van de schrijvers Michael Baigent, Richard Leigh en Henry Lincoln. Het werd al gauw een internationaal succes. Dankzij recentere boeken zoals De Da Vinci Code van Dan Brown is het tot op heden een bestseller (al is de Nederlandse vertaling al geruime tijd uitverkocht).

Het onderwerp van het boek was op het moment van publicatie niet geheel nieuw en was gebaseerd op een historische en taalkundige bijzonderheid die al een tijdje bekend was. In het Oudfrans betekenen de woorden san gréal ‘heilige graal’, terwijl sang réal ‘heilig bloed’ betekent. Baigent, Leigh en Lincoln beweren dat Chrétien de Troyes en veel kroniekschrijvers ná hem zich bewust waren van deze bijzonderheid en deze gebruiken om iets te verhullen wat ze wel begrepen maar waarover ze niet openlijk onder praten.

Het onderliggende thema van ‘Het heilige bloed en de heilige graal’ is dat de echte, historische Jezus, in tegenstelling tot de Jezus die een belangrijke plaats inneemt in de algemeen aanvaarde evangeliën van het christendom, niet de celibatair was die hij volgens de kerk was. In plaats daarvan, opperen ze, trouwde hij met zijn volgelinge Maria Magdalena, met wie hij een aantal kinderen kreeg. De schrijvers beweren dat deze kinderen de vervolging van Jezus overleefden en zijn bloedlijn doorgaven, waardoor zijn geslacht zelfs nu nog bestaat.

De priorij van Sion

Volgens de schrijvers is de bloedlijn van Jezus altijd bewust door de katholieke kerk verzwegen. Ze hadden in de Bibliothèque Nationale van Parijs een aantal documenten gevonden die geschreven zijn door leden van een geheime organisatie, de zogeheten Priorij van Sion.

In deze documenten staat dat, volgens de Priorij van Sion, een oude en heilige lijn van koningen uit grote delen van Frankrijk, de Merovingen, een diep geheim koesterden.  De Merovingsche dynastie regeerde in Frankrijk tussen 457 en 751 en stamde vermoedelijk af van de Hebreeuwse stam van Benjamin. De schrijvers van de Priorij van Sion beweerden dat de Merovingen hun recht om Frankrijk te regeren waren kwijtgeraakt als gevolg van de samenwerking tussen de katholieke kerk en een andere dynastie, de Karolingen geheten. De kerk en de Karolingen hadden samen de laatste echte troonopvolger vermoord en vervolgens de ware oorsprong van de Merovingen verhuld, waarmee ze voorkwamen dat een van hen de troon nog kon bereiken. De laatste Merovingsche koning was Dagobert II, die in 679 n.Chr. werd vermoord in de bossen van Stenay-sur-Meuse.

Volgens de legende echter was de Merovingische dynastie ondanks de dood van Dagobert verre van uitgeroeid, en haar aanhangers riepen de Priorij van Sion in het leven om de aanspraak op de dynastie kracht bij te zetten. Naar verluidt waren de leden van de Priorij zeer invloedrijk binnen Europa en het schijnt dat mensen als Leonardo da Vinci, René d’Anjou en zelfs Isaac Newton ertoe behoorden. Bovendien beweerden de schrijvers van de Priorij dat de tempeliers opgericht waren door de Priorij van Sion en dat hun doel uitdrukkelijk was geweest om de Merovingen als rechtmatige erfgenamen weer op de troon van Frankrijk en vele andere koninkrijken te krijgen. Er werd gesteld dat de Priorij van Sion zeer machtig was en dat het uiteindelijke doel was om een ‘Verenigde Staten van Europa’ te creëren en alle invloeden die de gevestigde katholieke kerk eventueel nog had, zo veel mogelijk in te dammen.

De vondst van de documenten van de Priorij was slechts het beginpunt van een knap staaltje speurwerk door de schrijvers van ‘Het heilige bloed en de heilige graal’, maar in zeker opzicht liep het idee al bij de oorsprong serieuze schade op toen ontdekt werd wie de schrijvers van de oorspronkelijke documenten van de Priorij van Sion waren: Pierre Plantard de Saint-Clair (1920-2000) en Philippe de Chérisey (1923-1985), twee Fransmannen. Pierre Plantard de Saint-Clair noemde zichzelf een held van het Franse verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog maar werd door velen als een soort charlatan beschouwd , en Philippe de Chérisey was lid van een lage adellijke Franse familie.

Beide mannen beschikten over behoorlijk veel historische kennis, vooral Philippe de Chérisey, en uit de documenten blijkt duidelijk dat ze veel wisten over de middeleeuwen en de Frankische periode in Frankrijk. Het waren echter ook twee enorme schelmen, en nu wordt algemeen aanvaard dat er nooit een historische versie van de Priorij van Sion heeft bestaan en dat ze een bedenksel was van De Saint-Clair en De Chérisey uit de jaren zestig van de twintigste eeuw.

Philippe de Chérisey stierf jong, Pierre Plantard de Saint-Clair leefde veel langer en werd in zekere zin beroemd, vooral dankzij de vermeende Priorijdocumenten. Hij heeft nooit toegegeven dat ze verzonnen waren, maar zelfs zijn eigen biografie is verdacht en het is waarschijnlijk redelijk om te zeggen dat hij geen betrouwbare bron is als het historische feiten betreft.

Door deze onthulling begon het erop te lijken dat alles wat Baigent, Leigh en Lincoln hadden ontdekt niet meer dan een hoop verzonnen flauwekul was, maar de gedachte dat de Sang Réal de ware oorsprong kon zijn van de graallegenden bleef hangen en is nu nog even populair als in het begin. Voor veel lezers en onderzoekers mag de Priorij van Sion dan wel of geen historische organisatie zijn geweest, het idee van een geheime bloedlijn van Jezus die zoveel eeuwen had standgehouden, leek heel logisch te zijn en kon een licht werpen op een hele reeks mysteries in de geschiedenis die anders niet verklaard konden worden. In zekere zin werd de zoektocht naar de Sang Réal de invloedrijkste hedendaagse versie van de ‘queeste naar de heilige graal’, net zo invloedrijk als die voor de middeleeuwse lezers was geweest die de heldendaden van Sir Percivale en Galahad volgden.

Béringer de Saunière

Eén van de raadselachtigste en boeiendste figuren die in dit verhaal opdook en nauwkeurig door Baigent, Leigh en Lincoln werd bestudeerd, was Béringer de Saunière, een tot dan toe vrij onbekende katholieke priester. Hij werd in Zuid-Frankrijk geboren in een typisch gezin uit de middelklasse. Saunière werkte hard en werd een katholieke priester. Hij kreeg een kleine parochie in Rennes le Château toegewezen, niet ver van Carcassonne in Zuid-Frankrijk.

Lang voordat ‘Het heilige bloed en de heilige graal’ werd geschreven, was Saunière al met veel mysteriën omhuld. Hij had een bijzonder karig inkomen en als een van zeven kinderen erfde hij van zijn ouders ook nauwelijks iets. Desondanks begon hij enthousiast aan een reeks bouwplannen in en rond Rennes le Château die duidelijk meer geld kostten dan hij zelf ooit kon hopen te verdienende zijn parochie.

Hij verbouwde zijn eigen priesterkoor, voltooide een vreemde toren op een nabijgelegen heuvel, renoveerde de kerk zowel van binnen als van buiten, gaf een klein vermogen uit aan de verbetering van bestaande wegen in de buurt en liet tevens nieuwe aanleggen. Er vonden diverse onderzoeken plaats in een poging vast te stellen hoe hij aan het geld voor deze projecten was gekomen, en zijn plaatselijke bisschop beschuldigde hem er korte tijd van dat hij missen verkocht, waarom hij geschorst werd. Vervolgens werd hij echter overal van vrijgesproken en mocht hij zijn functie weer uitoefenen.

Saunière heeft nooit beweerd dat hij deel uitmaakte van de Priorij van Sion of lid was van de Sang Réal, waarschijnlijk omdat beiden hem niets zeiden, maar er gingen geruchten dat hij tijdens zijn jonge jaren in Rennes le Château op iets van grote betekenis was gestuit in een holle zuil bij het altaar in zijn kerk. Sommigen zeiden dat hij een schat had gevonden, de heilige graal zelfs, terwijl de vermeende Priorij van Sion beweerde dat Saunière documenten had gevonden die bewezen dat de Sang Réal echt bestond. Als dat laatste waar was, zouden we ons af kunnen vragen: hoe had dit hem grote rijkdom kunnen bezorgen?

de schrijvers van de moderne Priorijdocumenten beweerden dat Saunière met zijn ontdekkingen naar Parijs ging en lid werd van de Priorij van Sion. Ze opperden dat hij aanwijzingen met betrekking tot zijn ontdekkingen in de kerk in de vorm van een code achterliet op een vreemde grafsteen op het kerkhof van Rennes le Château. Het graf was van Marie de Blanchefort. Ze kwam uit een vermaarde plaatselijke familie die ooit te maken had gehad met de tempeliers in Zuid-Frankrijk. Recent onderzoek heeft echter bijna zeker aangetoond dat de oorspronkelijke grafsteen al vóór de tijd van Saunière  ontbrak.

LEES OVER DE BOVENSTAANDE TRILOGIE OVER RENNES LE CHATEAU