De levensverhalen van de stoïcijnse filosofen vormen de inspiratie om deze tijdloze klassieke inzichten in het eigen leven toe te passen. Wat kunnen de levensverhalen van de stoïcijnen ons leren over geluk, succes, veerkracht en innerlijke waarden?
Bijna 2.300 jaar geleden richtte een geruïneerde koopman genaamd Zeno een school op in Athene. Het stoïcisme, de filosofische stroming die daar ontstond, heeft een nieuw publiek gevonden onder degenen die op zoek zijn naar grootsheid; van atleten tot politici en iedereen daartussenin. Geen wonder: net als in de chaos van het Romeinse Rijk is het vandaag de dag even urgent om zelfbeheersing, deugdzaamheid en onverschilligheid voor datgene waarover we geen controle hebben te omarmen.
In Stoïcijns leven presenteren Holiday en Hanselman de fascinerende levens van de mannen en vrouwen die ernaar streefden te leven volgens de tijdloze stoïcijnse waarden. Aan de hand van hun worstelingen en successen worden de klassieke, krachtige lessen afgestoft. De biografieën, van Epictetus tot Marcus Aurelius, zijn niet alleen bedoeld als geschiedenislessen, maar vooral om de lezer te helpen filosofie in hun eigen leven toe te passen. Het boek is een schatkist aan waardevolle inzichten en verhalen, dat keer op keer kan worden gelezen door iedereen die op zoek is naar inspiratie uit het verleden.
INLEIDING
De enige reden om filosofie te studeren is om een beter persoon te worden. Zoals Nietzsche zei zijn alle andere redenen min of meer het ‘bekritiseren van woorden door middel van andere woorden’. Geen enkele gedachteleer was sterker overtuigd van de kracht van daden in plaats van woorden dan het stoïcisme, een oude filosofische stroming die in Griekenland, in de derde eeuw v.Chr., ontstond.
Het was Seneca, een stoïcijnse filosoof uit de Romeinse tijd, ver verwijderd van de Akademeia, die vrij onomwonden zei dat er geen andere reden was om te lezen en te studeren dan om een gelukkig leven te leiden. Toch is dit niet de rol die filosofie nu in het leven heeft. Tegenwoordig draait het allemaal om wat slimme mensen zeggen, welke moeilijke woorden ze gebruiken en met welke paradoxen en raadsels ze ons kunnen verbazen. Geen wonder dat we filosofie afdoen als onpraktisch. Dat is het ook!
Dit boek gaat over een andere en veel toegankelijkere wijsheid, het soort dat afkomstig is van mensen als Seneca, een man die zijn land diende op het hoogste niveau, die werd verbannen en verlies meemaakte, die worstelde met ambitie en persoonlijke gebreken, en die uiteindelijk een tragische en heldhaftige dood stierf in een poging zijn theorieën uit te voeren. In tegenstelling tot de ‘huiskamerfilosofen’, zoals ze zelfs tweeduizend jaar geleden ook weleens spottend werden genoemd, maakten de stoïcijnen zich het drukst over hoe iemand leefde. De keuzes die je maakte, de doelen die je diende, de principes waar je aan vasthield als je te maken had met tegenslag. Zij vonden het belangrijk wat je deed, en niet wat je zei.
Deze filosofie, die we tegenwoordig harder dan ooit nodig hebben, was er een die niet bestond uit vluchtige ideeën, maar uit actie. De vier deugden zijn eenvoudig en duidelijk: moed, zelfbeheersing, rechtvaardigheid en wijsheid.
Het is dan ook geen verrassing dat we net zoveel kunnen leren van hoe de stoïcijnen leefden (hun daden) als van hun filosofische werken (hun woorden). De wijsheid die Cato de Jongere ons biedt in zijn gepubliceerde werken is schaars, want als levenslange ambtenaar was hij te druk met zijn werk en het bijwonen van veldslagen om meer dan een paar zinnen op te schrijven. Maar hoe hij zich gedroeg (met een ijzersterke integriteit en onbaatzuchtigheid) tijdens de ondergang en val van de Republiek leert ons meer over filosofie dan welk essay dan ook.
Op dezelfde manier is er weinig voor ons bewaard gebleven over de theorieën van Diotimus, een stoïcijn uit het begin van de eerste eeuw v. Chr., maar het verhaal over zijn literaire bedrog laat ons zien hoe gemakkelijk zelfs rechtschapen mensen op het verkeerde pad terecht kunnen komen. Hetzelfde geldt voor het leven van Seneca. Zijn welsprekende brieven en boeken, die voor ons bewaard zijn gebleven, zijn in tegenstrijd met de compromissen die hij maakte in zijn werk toen hij Nero diende.
Het zijn niet alleen de levens van de stoïcijnen die boekdelen spreken, maar ook hun sterven. Iedere stoïcijn werd geboren om te sterven, of het nu door een moordaanslag, zelfmoord of, zeer uniek, een lachbui was, zoals in het geval van Chrysippus. Cicero zei eens dat ‘filosoferen je leert hoe je moet sterven’. Dus de stoïcijnen leren ons niet alleen heel slim hoe we moeten leven, maar ook hoe we het engste deel van ons leven onder ogen moeten zien: het einde. Door zelf het voorbeeld te geven leren ze ons de kunst van op de juiste wijze deze wereld verlaten.
De stoïcijnen die hier worden besproken zijn bijna allemaal mannen. Dit was de vloek van de oudheid: het was een mannenwereld. Toch waren ze allemaal zeer verschillend. De filosofen in dit boek komen uit de verste hoeken van de wereld, vanuit Cyprus, Turkije, Egypte, Libië, Syrië en Irak. Doordat hun filosofie in goede aarde viel in Athene zagen de stoïcijnen de hele wereld als hun land. De grondlegger van het stoïcisme, Zeno van Citium, een Feniciër, werd beroemd doordat hij het Atheense burgerschap weigerde, want dat was in strijd met zijn oprechte geloof in het kosmopolitisme. Het stoïcisme wist uiteindelijk Rome te bereiken, waar het van grote invloed was op het Romeinse leven en zo de koers van een van de grootste en meest multiculturele rijken in de geschiedenis wist te bepalen.
Tijdens de eerste vijfhonderd jaar van de stoïcijnse geschiedenis hebben de leden een verbazingwekkend gevarieerde achtergrond. Van Marcus Aurelius, de zeer machtige keizer, tot Epictetus, een nederige slaaf die in gevangenschap kreupel raakte, maar wiens werken en leven inspirerende voorbeelden voor velen waren, onder wie Marcus Aurelius. Sommige van hun namen ken je misschien al, en andere (Aristo, Diogenes van Babylon, Porcia, Antipater, Panaetius, Posidonius, Arius en Musonius Rufus) waarschijnlijk niet. Maar ieder van hen is de moeite waard om te leren kennen; of ze nu kooplieden of generaals waren, schrijvers of sporters, ouders of professoren, dochters of diplomaten.
Ieder van hen kan ons iets belangrijks leren. Ieder van hen heeft het pad van de deugd bewandeld op een manier waar we van kunnen leren. Het woord ‘stoïcijns’ betekent in het Nederlands ‘onaangedaan pijn verduren’. Toch laat een vluchtige blik op de verhalen van de meeste van deze mannen zien dat er een enorm verschil zit tussen de betekenis van het woord stoïcijns en de filosofie van het stoïcisme.
Het stoïcisme is een levendige, uitgebreide filosofie die werd gevolgd door mensen die liefhadden, rouwden, streefden, dapper vochten in de voorste linies in de grote veldslagen van de geschiedenis, kinderen opvoedden, belangrijke werken schreven, voor hun standpunt opkwamen, geloofden en leefden. In hun eigen tijd verzetten deze filosofen zich tegen het stereotype van stoïcijns zijn. Het betekende niet dat een stoïcijn te vergelijken was met een ongevoelig lastdier dat een leven lang leed en slechts naar binnen was gericht.
De stoïcijnen gaven zich niet gewoon over aan de huidige stand van zaken en accepteerden ook niet zonder slag of stoot de onrechtvaardigheden in de wereld. Ze vormden eerder het meest vurige ‘verzet’ tegen de tirannie van Julius Caesar, Nero en anderen in de oudheid, en beïnvloedden zelfs populaire democratische herzieningen. Net zoals het stoïcisme de ‘strenge verpleegster van helden tijdens de eerste eeuw van het Romeinse Rijk’ was, om een uitspraak van historicus Richard Gunmere te lenen, zo speelde het stoïcisme eenzelfde rol in de vele eeuwen erna. Het inspireerde onder anderen leiders van de Amerikaanse Revolutie, net als patriotten als Thomas Wentworth Higginson, die een zwart regiment leidde voor het Noorden, de Union, in de Amerikaanse Burgeroorlog (en hij vertaalde ook Epictetus). De stoïcijnen zijn altijd mensen geweest die uit waren op verandering, zelfs als hun dat de kop kon kosten, en ongeacht of hun werk nu gewaardeerd werd, of dat ze er iets mee bereikten.
In 55 n.Chr. schreef Seneca een essay over genade dat bedoeld was voor de jonge keizer Nero: ‘Ik weet dat de stoïcijnen een slechte reputatie hebben onder mensen die er weinig van afweten. Stoïcijnen worden hardvochtig genoemd en daardoor is de kans zeer klein dat ze goed advies aan keizers en prinsen kunnen geven. Ze zouden hebben gezegd dat een wijs man geen medelijden voelt en niet aan vergeving doet… Maar eigenlijk is er geen filosofische stroming die vriendelijker en zachter is, die de mensheid meer liefheeft en meer oog heeft voor het algemeen belang, zelfs in die mate dat het doel ervan is om nuttig te zijn, hulp te schenken en niet alleen rekening te houden met de belangen van de stroming, maar met die van iedereen, individueel en collectief.’
De opzet en vormgeving van deze pagina’s zijn geïnspireerd door de werken van Plutarchus, een van de beste geschiedenisbiografen, en toevallig zowel kroniekschrijver als criticus van het stoïcisme. We presenteren in dit boek overlappende, maar onafhankelijke biografieën van alle belangrijke stoïcijnen. Ons doel is dat je zo een goed naslagwerk hebt waar je telkens weer naar kunt teruggrijpen, zoals miljoenen lezers van The Daily Stoic en Het obstakel is de weg al jarenlang doen.
Iedere stoïcijn wordt belicht door de lens van een onderscheidende eigenschap of de rol die ze speelden in de geschiedenis van hun filosofie. Je maakt kennis met Porcia Cato, de ijzeren vrouw, Diogenes, de diplomaat, Antipater, de ethicus en Zeno, de profeet. We willen je niet alleen wat feiten geven over deze personen, maar we willen graag dat je beter begrijpt wie ze in wezen waren en welke aspecten van hun levens ons het meest leren over de kunst van het leven.
Ons doel is om in dit boek niet slechts wetenschappelijke accuraatheid te bereiken (iets wat onmogelijk is na zoveel eeuwen), maar om de morele lessen die je kunt trekken uit de levens van deze gecompliceerde mensen te verduidelijken.
Voor een groot deel van de eerste stoïcijnen deden we een beroep op Diogenes Laërtius, de zogenoemde ‘nachtwaker van de geschiedenis van de Griekse filosofie’. Zijn klassieke werk Leven en leer van beroemde filosofen, dat hij in de derde eeuw n.Chr. samenstelde, is af en toe tegenstrijdig en biedt duidelijk een mengeling van verzamelde feiten en verzinsels. Maar het staat ook vol met prachtige inzichten en verhalen. Diogenes vond het persoonlijke net zo belangrijk als het filosofische, en daarom vinden zijn observaties zoveel weerklank, terwijl het werk van andere schrijvers en critici over de oudheid dat niet doet.
Omdat de stoïcijnen van latere tijden zo betrokken waren bij de politieke macht in het Romeinse tijdperk, verschijnen hun namen in de klassieke geschiedschrijving van Tacitus, Suetonius en Cassius Dio. Vaak wordt in deze werken met bewondering gesproken over hun idealen als ze daaraan voldeden (zoals Tacitus’ verslagen over het sterven van Thrasea en Seneca), of juist met minachting als ze er niet in slaagden (zoals Cassius Dio’s verslag van hoe Seneca op bedenkelijke wijze rijkdom had vergaard). Plinius de Oudere, Strabo, Athenaeus van Naucratis, Aulus Gellius en anderen laten nog meer licht schijnen op de levens en de leer van de stoïcijnen. Later helpen ook christelijke schrijvers, zoals Justinius de Martelaar, Clemens van Alexandrië, Origenes, Tertullianus, Eusebius van Caesarea, Hiëronymus van Stridon en Augustinus van Hippo, die allemaal zoveel leerden van veel van de stoïcijnen, om hun leven in kaart te brengen.
In andere gevallen vertrouwden we op de verslagen van schrijvers als Cicero of op de informatie van de stoïcijnen zelf. Cicero, die bekendstond als lid van de Sceptische Academie en druk was met het streven naar de top in de Romeinse politiek, wijdde daarnaast ook een groot deel van zijn leven aan een grondige bestudering van de geschiedenis en de leer van de stoïcijnen die hem voorgingen. Door zijn inzet hebben we toegang tot vele bronnen die al lang geleden verloren gingen.
Seneca is een andere, net zo waardevolle bron, omdat hij niet alleen nieuw werk over het stoïcisme schreef, maar deze werken ook vulde met een schat aan citaten en anekdotes over zijn stoïcijnse voorgangers die we anders niet zouden hebben gehad. Het zijn deze inkijkjes die het interessantst zijn, zelfs als we niet altijd andere documentatie hebben om ze te bevestigen, want deze inkijkjes laten ons zien hoe de stoïcijnen elkaar beïnvloedden, en hoe morele verhalen (bijvoorbeeld die over George Washington en de kersenboom die door generaties Amerikanen aan hun kinderen werden verteld) belangrijke lessen duidelijk kunnen maken, ongeacht de betrouwbaarheid ervan.
Waar de stoïcijnen naar op zoek waren, en waarin wij tot op de dag van vandaag in geïnteresseerd blijven, waren lantaarns om de weg in het leven te verlichten. Ze wilden weten, net als wij willen weten, hoe ze rust, zin, zelfbeheersing en geluk konden vinden. Deze reis, of die nu begint in het oude Griekenland of in het Amerika van nu, is tijdloos. De reis is van wezenlijk belang. De reis is zwaar. Daarom vragen we, net als de stoïcijnen dat deden: wie kan me hierbij helpen? Wat is juist? Hoe vind ik mijn poolster?
‘Je bent overal geweest,’ schreef Marcus Aurelius aan zichzelf in Overpeinzingen, ‘en uiteindelijk besefte je dat je dat waarnaar je op zoek was nooit hebt gevonden, namelijk hoe je moet leven. Niet in syllogismen, niet in geld, roem of genotzucht. Nergens.’
Filosofie is het antwoord op die vraag over hoe je moet leven. Het is waarnaar we op zoek zijn geweest. ‘Hoe kun je echt weten wat filosofie biedt aan de mensheid?’ vraagt Seneca zich af in zijn Brieven over het juiste leven. ‘Filosofie biedt advies.’
Nadat je dit boek hebt gelezen, is het jouw taak om aandacht te schenken aan dit advies en om te worstelen met wat Seneca omschrijft als de belangrijkste taak van een filosofielezer: de woorden omzetten in daden. Om de lessen van de levens van de mannen en vrouwen die ons voorgingen, hun leven en sterven, hun successen en mislukkingen, om te zetten in daden in het echte leven.
Want alleen op die manier, en niet anders, verdien je de titel ‘filosoof’.
Bron: ‘Stoïcijns leven, van Zeno tot Marcus Aurelius’ door Rayan Holiday en Stephen Hanselman
LEES MEER OVER BOEKEN OVER DE STOA, STOÏCISME EN STOÏCIJNS LEVEN