Citaten en spreuken van Epictetus, een beroemde filosoof van de Stoa

BESTEL DE STOÏCIJNSE GIDS VOOR GELUK

Epictetus was een stoicijns filosoof die leefde van 50 tot circa 130 na Chr. Hij werd als Griekse slaaf naar Rome gebracht waar hij slaaf werd van Epaphroditus, een belangrijke bestuurder aan het hof van Nero. In Rome studeerde hij bij een Romeinse senator en stoïsche filosoof die met tussenpozen onderwees in Rome: Musonius Rufus. Nadat hij was vrijgelaten onderwees Epictetus zelf in Rome, waaruit hij waarschijnlijk in het jaar 89 werd verbannen. Daarna ging Epictetus naar Noordwest-Griekenland, stichtte daar een school en onderwees er de filosofie van de Stoa. Epictetus is vooral bekend geworden door zijn zakboekje dat wordt gezien als de stoïcijnse gids voor geluk en als een krachtige samenvatting van de Stoa. Na de onderstaande afbeelding volgt een verzameling citaten, spreuken en aforismen van Epictetus. 

Alle slechtheid berust op gebrek aan inzicht, op een verkeerde mening omtrent hetgeen goed voor ons is.

Bedenk wel dat je een speler bent in een drama dat zo verloopt als de regisseur het wil.

De dood is helemaal niet vreesaanjagend, maar het is de mening dat de dood vreesaanjagend zou zijn die juist angstwekkend is.

Elk land is mijn vaderland.

Er is slechts één weg naar geluk en dat is op te houden met je zorgen maken over dingen waar je geen invloed op hebt.

Geef me de moed te accepteren wat niet in mijn vermogen ligt, de kracht om alles te doen wat in mijn vermogen ligt en de wijsheid tussen die twee onderscheid te maken.

Het is het werk van een onopgevoed mens anderen de schuld te geven wanneer hij zelf de oorzaak van het onheil is; zichzelf verwijten maken is het werk van iemand wiens opvoeding een aanvang genomen heeft; wie noch zichzelf, noch een ander iets verwijt, diens opvoeding is
voltooid.

Laat er vooral stilte zijn of zeg alleen het noodzakelijke en met weinig woorden.

Mensen raken niet van streek door de gebeurtenissen, maar door de manier waarop ze tegen die gebeurtenissen aankijken.

Niet de dingen zelf brengen de mensen in verwarring, maar hun meningen over de dingen.

Niemand is vrij die niet zichzelf de baas is.

Niets groots doet zich ineens voor.

Onoverwinnelijk kunt u zijn, indien u zich in geen enkele wedstrijd begeeft waarvan de overwinning niet in uw macht ligt.

Tracht niet alles volgens uw wil te laten geschieden, maar laat het geschieden zoals het komt. Daar zult u wel bij varen.

Verschans u in tevredenheid want dat is een onneembare vesting.

Wanneer u een rol op u neemt die boven uw macht ligt, dan zult u deze niet alleen slecht spelen, maar gaat u bovendien voorbij aan de rol die u wel had kunnen vervullen.

Wat de mens in verwarring brengt zijn geen feiten, maar de dogmatische meningen over de feiten.

Wat je zelf niet wil ondergaan, laat een ander dat ook niet ondergaan.

Wat wil het zeggen, wanneer wij iets van ons noemen? Evenveel, als wanneer wij een bed in een herberg van ons noemen.

Wie Socrates vroeg, tot welke nationaliteit hij behoorde, kreeg niet ten antwoord: ‘Ik ben een Athener’, maar: ‘Ik ben een burger van de wereld.’

Wij kiezen onze eigen rol niet in het leven en hebben ook met de rolverdeling niets uit te staan; onze plicht is het, de rol die ons is opgelegd is, goed te spelen.

Wil niet dat de dingen zich voordoen zoals je wil, maar beperk je ertoe de dingen te willen zoals ze zich voordoen. Dat is het geheim van het geluk.

Zeg nooit over iets: ‘Ik heb het verloren’, maar zeg: ‘Ik heb het teruggegeven.’

Zoek het goede niet buiten u: zoek het in uzelf of vindt het nooit.

BESTEL DE STOÏCIJNSE GIDS VOOR GELUK