Ontmoeting met je schaduw – Psychologisch standaardwerk over de potentiële kracht van je onderdrukte kanten

BESTEL ONTMOETING MET JE SCHADUW

In deze bizarre en moeilijke tijd worden tallozen onbarmharig geconfronteerd met de schaduw van zichzelf, van anderen en van het collectief. De schaduw wordt gevormd door de verborgen kanten van een individu, een groep of een groter collectief die ontkend, genegeerd of veronachtzaamd worden, maar die gezien en geïntegreerd willen worden. Een psychologisch standaardwerk daarover is samengesteld door Connie Zweig en Jeremiah Abrams. Hieronder volgen flaptekst, voorwoord, inleiding en inhoudsopgave uit ‘Ontmoeting met je schaduw’.

Woede – jaloezie – schaamte – hebzucht – lust. Deze ‘verboden’ gevoelens en gedragingen ontspringen uit het verdrongen deel van onszelf, de persoonlijke schaduw. Iedereen heeft een schaduw, die zich in de jeugd begint te ontwikkelen als gevolg van het wegstoppen van negatieve gevoelens om een acceptabel ego op te bouwen. We ontmoeten onze schaduw als we een onverklaarbare hekel aan iemand hebben, als we een onaanvaardbare karaktertrek in onszelf ontdekken, of als we overweldigd worden door woede, jaloezie of schaamte.

De schaduw bevat niet alleen negatieve emoties, maar ook nog niet ontwikkelde kanten van onszelf. Een ontmoeting met je schaduw biedt dus kansen voor een diepgaande groei. Deze ontmoeting geldt zelfs als een absolute voorwaarde voor een gezonde spirituele ontwikkeling en volledige mens-wording. De schaduw is niet alleen maar een individueel probleem. Groepen en landen hebben een collectieve schaduw, die tot gevaarlijke daden aanleiding kan geven, zoals racisme, het zoeken van een zondebok, het creëren van een vijandsbeeld, en… oorlog.

De bundel Ontmoeting met je schaduw biedt in ruim zestig artikelen van bekende en minder bekende auteurs een zeer uitvoerig overzicht van de donkere kant van de menselijke aard, zoals deze tot uiting, komt in gezinnen, intieme relaties, seksualiteit, werk, spiritualiteit, de Nieuwe Tijd, politiek, psychotherapie en creativiteit.

TIEN DELEN

  1. Wat is de schaduw, hoofdstuk 1 t/m 7
  2. Schaduwvorming – het ontkende zelf in het gezin, hoofdstuk 8 t/m 11
  3. Schaduwboksen – de dans van afgunst, boosheid en bedrog, hoofdstuk 12 t/m 15
  4. Het miskende lichaam – ziekte, gezondheid en seksualiteit, hoofdstuk 16 t/m 20
  5. De schaduw van succes – de duistere kant van werk en vooruitgang, hoofdstuk 21 t/m 26
  6. Duisternis op het pad – de verborgen kanten van religie en spiritualiteit, hoofdstuk 27 t/m 32
  7. Duivels en zondebokken – een psychologie van het kwaad, hoofdstuk 33 t/m 37
  8. Vijanden maken – wij en zij in de politiek
  9. Werken met de schaduw – licht in de duisternis via therapie, verhalen en dromen, hoofdstuk 46 t/m 53
  10. Je duistere kant erkennen via inzicht, kunst en ritueel, hoofdstuk 54 t/m 61

VOORWOORD

In het midden van mijn leven kwam ik mijn duivels tegen. Wat ik eens als een zegen had beschouwd, werd een vloek. De brede weg vernauwde zich, het licht verdonkerde. En in die duisternis kwam de zo zorgzaam en liefderijk vertroetelde heilige de zondaar tegen. 

Ik ging helemaal ‘op’ in het licht, ik was een onverbetelijke optimist, ik geloofde steevast dat alles goed kwam, ik had een onwankelbaar vertrouwen in de medemens, ik had me jarenlang met meditatie en het pad van verlichting beziggehouden – dat alles betekende nu echter geen redding, geen genade meer, maar werd een soort subtiele vloek, een gedachten- en gevoelspatroon dat diep was ingegrift en dat me van aangezicht tot aangezicht bracht met de tegenpool, de schrijnende pijn van vervlogen idealen, de plaag van mijn naïviteit, de duistere kant van God. Ik had toen de volgende droom:

Ik ben met mijn jeugdvriendje aan het strand. er zijn mensen aan het zwemmen. Opeens duikt er een grote, donkere haai op. Angst alom. Een kind wordt verzwolgen. Paniek. Mijn vriendje wil achter de vis, een mythisch wezen, aan. Hij snapt niet hoe gevaarlijk dat voor een mens is. 

Op de een of andere manier maak ik contact met de vis – en kom tot de ontdekking dat hij van plastic is. Ik prik er met mijn vinger doorheen. Hij loopt leeg. Mijn vriendje is woedend. Het lijkt wel of ik God om zeep heb geholpen! Hij slaat de vis hoger aan dan de mens. Hij loopt woedend weg en laat me alleen op het strand achter. Ik loop naar een groepje bomen, waaronder een blauw deken ligt uitgespreid. 

Toen ik deze droom op de keeper beschouwde, begreep ik dat ik de schaduw nooit serieus had genomen. In mijn spirituele hoogmoed had ik gedacht dat meditatie en toewijding mij voor het normale menselijke lijden zou behoeden, dat ik op de een of andere manier de schaduw krachteloos kon maken – haar als het ware doorprikken – en haar macht met mijn spirituele oefeningen en overtuigingen teniet kon doen. Ik had zonder mee aangenomen dat ik door mijn zelfbeheersing het heft in handen had, net als ik mijn eetgewoonten en stemmingen onder de duim had. 

De duistere kant manifesteert zich echter in velerlei vormen. Dat ik er in het midden van mijn leven mee werd geconfronteerd, was een enorme schok, een vreselijke desillusie. Ik was totaal van de kaart. Hechte, jarenlange vriendschappen liepen stuk, er zat geen leven, geen rek meer in. Mijn sterke kanten keerden zich tegen me en werden tot zwakheden. Ze bevorderden mijn glorie niet, ze belemmerden deze juist. Tegelijkertijd staken vreemde neigingen, die tot dan toe hadden liggen sluimeren, de kop op en verstoorden het beeld dat ik van mezelf had.

Mijn levenslust en evenwichtigheid lieten me in de steek. Ik tuimelde in de diepe afgrond van de wanhoop. Op veertigjarige leeftijd werd ik zwaar depressief en belandde in wat Herman Hesse een de ‘moderhel’ heeft genoemd. Ook welde af en toe een ongekende woede in me op, die me, als was zij uitgeraasd, volkomen uitgeput en diep beschaamd achterliet. Was ik tijdelijk bezeten geweest door een archaïsche god der wrake?

Mijn queeste naar de zin van het leven, die vroeger had geleid tot een eindeloos stellen van vragen, psychotherapie en meditatie, stak de kop om en nam wraak. Mijn emotionele zelfstandigheid en mijn zorgvuldig gecultiveerd vermogen vooral niet van een man afhankelijk te zijn maakte plaats voor een schrijnende kwetsbaarheid. Plotseling was ik een van die vrouwen die aan niets ander kunnen denken dan aan een intieme relatie. 

Ik was bankroet. Wat ik had ‘gekend’ als de fiere werkelijkheid woei als een tijger van papier-maché weg op de wind. Ik werd alles wat ik niet was. Alles wat ik zo zorgvuldig had opgebouwd, waarnaar ik zo vurig had gestreefd, raakte in het ongerede. De draad van mijn leven knapte, het verhaal verwaterde. De mensen die ik had geminacht en veracht, werden in mij geboren – een ander leven, dat toch het mijne was, het spiegelbeeld, de onzichtbare tweelingzuster. 

Nu begreep ik waarom mensen de kolder in de kop krijgen, waarom ze zich ondanks een goed huwelijk reddeloos laten meeslepen in een hartstochtelijke affaire, waarom ze, terwijl ze een financiële positie hebben opgebouwd, opeens aan het stelen slaan, geld oppotten of het juist met handen vol weggeven. Ik wist waarom Goethe eens heeft gezegd dat hij geen enkele misdaad kende waartoe hij zichzelf niet in staat achtte. Ik was tot alles in staat.

Ik herinnerde mij het verhaal waarin een rechter een moordenaar in de ogen kijkt en daarin de moordlust in zijn eigen ziel weerspiegeld ziet. Op datzelfde moment wordt hij weer zichzelf, een rechter en veroordeelt de moordenaar ter dood.

Mijn duistere, moordlustige zelf openbaarde zich toen ook één moment. Maar in plaats van het ter dood te veroordelen en zo weer te verbannen naar de onderwereld heb ik gaandeweg en met inspanning van al mijn krachten geprobeerd mijn reis in een andere richting te leiden en dit echt onder ogen te zien. Na een periode van grote wanhoop, laat ik gaandeweg steeds meer dingen in me toe. Ik kom tot de ontdekking dat er meer in me zit dan ik had gedacht en ik krijg een veel diepere band met mijn medemensen.

Mijn moeder heeft me er twintig jaar geleden, toen ik op het toppunt stond van mijn spirituele grandeur, al op gewezen dat ik geen enkele moeite had met het houden van de mensheid in het algemeen, maar dat het me grote moeite kostte afzonderlijke mensen lief te hebben. Nu ik die duistere driften in mezelf laanzaam aanvaard, groeit er in mijn ziel een oprechter gevoel van mededogen. Gewoon mens te zijn, vol verlangens en tegenstrijdigheden – iets wat me eens een volslagen raadsel was – ervaar ik nu als iets buitengewoons.

Ik heb naar een manier gezicht om mijn schaduw-zelf symbolisch in me geboren te laten worden, zodat mijn uiterlijk leven niet aan stukken zou worden gereten en ik de creatieve levensstijl waaraan ik zo gehecht men, niet hoefde op te geven. Tijdens de voorbereiding voor dit boek heb ik een reis gemaakt naar Bali, waar de strijd tussen goed en kwaad wordt uitgebeeld in elk schimmenspel, elk poppenspel en elke dansvoorstelling. De Balinezen kennen zelfs een initiatierite, waaraan je je op zeventienjarige leeftijd onderwerpt en waarbij je tanden worden bijgevijld, zodat de demonen van woede, jaloezie, trots en hebzucht geen vat meer op je hebben. Degene die de initiatie ondergaat, voelt zich daarna gezuiverd, als het ware gedoopt.

Helaas kent onze cultuur dergelijke initiatieriten niet. Voor mij was het samenstellen van deze bundel een manier om mijn afdaling in de hel in kaart te brengen en licht te brengen in de duisternis. 

INLEIDING: DE SCHADUW IN HET DAGELIJKS LEVEN

In 1886, ruim tien jaar voordat Freud de diepten van het menselijk duister peilde, had Robert Louis Stevenson een onthullende droom. Een man, die wordt achtervolgd vanwege een misdaad, neemt een poedertje in en ondergaat een drastische gedaanteverandering, een metamorfose zo dramatisch dat hij er onkenbaar door wordt. De menslievende en nijvere geleerde Dr. Jekyll verandert in een gewelddadige, meedogenloze Mr. Hyde, die, naarmate de droom zich verder ontspint, steeds kwaadaardiger wordt.

Stevenson werkte die droom verder uit tot het nu wereldberoemde verhaal ‘The Strange Case of Dr. Jekyll and Mr. Hyde’. Het thema maakt thans zozeer deel uit van onze cultuur dat we er automatisch aan denken als iemand zegt: ‘Ik was mezelf niet’, ‘Hij was als door een demon bezeten’ of ‘Ze veranderde in een helse furie’. Johan Sanford wijst er als jungiaans analyticus op dat wanneer een dergelijk verhaal bij velen van ons een gevoelige snaar raakt, het niet anders kan of het bezit archetypische hoedanigheden – het spreekt ons aan op een universele plek.

Ieder van ons heeft een Dr. Jekyll en een Mr. Hyde in zich, een aangename persona voor overdag en een nachtelijke persona waarachter we ons verschuilen en die we meestal het zwijgen opleggen. Negatieve emoties en gedrag – blinde woede, jaloezie, schaamte, leugenachtigheid, wrok, lust, hebzucht en moordneigingen – gaan vlak onder het oppervlak schuil onder het mombakkes van ons nette, keurige zelf. Zij mag dan in de psychologie worden aangeduid als de persoonlijke schaduw, voor de meesten van ons blijft zij niet in kaart gebracht, onbekend terrein.

Mogen we de schaduw aan u voorstellen?

De persoonlijke schaduw ontwikkelt zich op natuurlijke wijze in ieder kind. Als we ons, mede onder invloed van onze omgeving, identificeren met ideale persoonlijkheidkenmerken als beleefdheid en vrijgevigheid, vormen we wat W. Brugh Joy ‘het zelf van goede voornemens voor het nieuwe jaar’ noemt. Tegelijkertijd begraven we in de schaduw die kenmerken waarvan we vinden dat die niet bij het beeld dat we van onszelf hebben passen, zoals grofheid en egoïsme. Het ego en de schaduw ontwikkelen zich na elkaar en roepen elkaar vanuit dezelfde ervaring in het leven.

Carl Gustav Jung zag in een droom die hij beschrijft in Herinneringen dromen gedachten dat het ego en de schaduw in hem onlosmakelijk met elkaar verbonden waren: 

Het was nacht. Ik bevond me op een mij onbekende plek en worstelde langzaam en moeizaam in tegen een krachtige wind. Ik was omgeven door een dichte mist. Ik hield mijn handen rond een lichtje dat elk moment uit dreigde te gaan. Alles hing ervan af dat ik dat lichtje branden hield.
Plotseling doemde er iets achter me op. Ik keek en zag dat ik werd gevolgd door een gigantische zwarte gedaante. Ondanks mijn  paniek was ik me er tegelijkertijd van bewust dat ik mijn lichtje, ongeacht de gevaren, door nacht en ontij brandende moest houden.
Toen ik wakker werd realiseerde ik me dat die gedaante mijn eigen schaduw was, in het leven geroepen door het lichtje in mijn handen dat zijn schaduw wierp op de dichte mist om me heen. Dat lichtje was mijn bewustzijn, het enige licht dat ik heb. Hoewel oneindig klein en fragiel in vergelijking tot de krachten van de duisternis, is het toch een licht, het enige licht dat ik heb.

Talloze krachten spelen bij het vormen van onze schaduw een rol. Zij bepalen uiteindelijk wat we openlijk mogen uiten en wat niet. Ouders, broertjes en zusjes, onderwijzers, dominees, pastoors en vrienden roepen een complex klimaat in het leven waarin we leren wat aardig, juist en moreel en wat gemeen, beschamend en zondig is. 

De schaduw bepaalt wat zelf en wat niet-zelf is en fungeert als zodanig als een soort psychisch afweersysteem. Dat kan van mens tot mens, van gezin tot gezin, van cultuur tot cultuur verschillen. In sommige gezinnen zijn woede en agressie toegestaan, in de meeste niet. Sommige gezinnen of culturen staan seksualiteit, kwetsbaarheid en heftige emoties toe, de meeste niet. In sommige gezinnen en culturen kun je je openlijk uitlaten over financiële ambities, artistieke aanleg en intellectuele ontwikkeling, in andere niet.

Alle gevoelens en vermogens die door het ego worden afgewezen en naar het domein van de schaduw worden verbannen, dragen bij tot de ongekende kracht van de duistere kant van de mens. Niet alles wat wij als negatieve karaktertrekken beschouwen is echt negatief. Volgens de Jungiaanse analytica Liliane Frey-Rohn bevat die duistere schat naast onze infantiliteit, emotionele gehechtheden en neurotische symptomen ook onze onontwikkelde talenten en gaven. Volgens haar staat de schaduw  ‘in contact met de teloorgegane diepten van de ziel, leven en vitaliteit – de verheven universele mens – ja, zelfs het creatieve kunnen we daar voelen.’

De schaduw afwijzen

We kunnen niet direct naar dit verborgen domein kijken. De schaduw is van nature moeilijk grijpbaar. Zij is gevaarlijk, wanordelijk en houdt zich voortdurend schuil, alsof zij bang is dat het licht van het bewustzijn haar van het leven zou kunnen beroven.

De jungiaanse analyticus James Hillman, die talloze boeken op zijn naam heeft staan, zegt daarover: ‘Iets dat onbewust is, kan niet bewust zijn. De maan heeft zijn donkere kant, de zon gaat onder en schijn niet overal tegelijk en zelfs God heeft twee handen. Het feit dat wij onze aandacht ergens op richten maakt dat andere dingen buiten ons gezichtsveld komen te liggen en zodoende in het duister blijven. Je kunt niet naar twee kanten tegelijk kijken.’

Vandaar dat we de schaduw meestal indirect waarnemen, in de karaktertrekken en daden van mensen die ons tegenstaan , ergens buiten ons, waar we er vanaf een veilige afstand naar kunnen kijken. Als we fel reageren op een karaktertrek in een individu of groep – zoals luiheid, stompzinnigheid, sensualiteit of spiritualiteit – en dat in ons een gevoel van afkeer of bewondering oproept, zou dat wel eens onze schaduw kunnen zijn. Door die hoedanigheid aan iemand anders toe te kenenn projecteren we haar in een onbewust poging haar uit onszelf te bannen om niet naar binnen te hoeven kijken.

Volgens de jungiaanse analytica Marie-Louise von Franz is projectie zoiets als het afschieten van een magische pijl. Als de ontvanger ten aanzien van die projectie een zwakke plek heeft, blijft deze hangen. Als je je woede projecteert op een toch al ontevreden partner, als je je charmes richt op een knappe vreemdeling of je in spiritueel opzicht vereenzelvigt met een goeroe, schiet je middenin de roos en krijgt de projectie vaste voet aan de grond. Vanaf dat moment zijn de zender en de ontvanger op een geheimzinnige wijze met elkaar verbonden, net zoals dat het geval is als je verliefd bent of de volmaakte held of doortrapte schurk tegenkomt.

De persoonlijke schaduw is dus een veelzijdig, onontwikkeld en onuitgesproken potentieel. Het is dat deel van het onbewuste dat het ego aanvult en vertegenwoordigt die karaktertrekken die de bewuste persoonlijkheid niet wil erkennen en zodoende negeert, vergeet en begraaft. Ze herkent ze alleen in een onaangename confrontatie met anderen.

De schaduw ontmoeten

Ook al kunnen we er dan niet direct naar kijken, toch doemt de schaduw in ons dagelijks leven  op. We komen haar bijvoorbeeld tegen in humor – schuine moppen, de grappen en grollen van de slapstick, iemand die uitglijdt op een bananenschil of een toespeling maakt op een lichaamsdeel waarover we normaliter niet spreken. John Sanford wijst erop dat mensen die geen gevoel voor humor hebben waarschijnlijk zitten met een zeer onderdrukte schaduw. Het is meestal het schaduw-zelf dat lacht om grappen. De Engelse psychoanalytica Molly Tuby geeft zes manieren aan waarop we het zonder het te beseffen de schaduw dagelijks tegenkomen:

  • In overdreven gevoelens ten opzichte van anderen (‘Ik kan er gewoon niet bij dat hij zoiets doet!’, ‘Ik snap niet dat ze zoiets kan aantrekken!’)
  • In negatieve feedback van anderen die fungeren als spiegel (‘Dit is de derde keer dat je te laat komt zonder dat je even belt!’)
  • In die interacties waarin we voortdurend dezelfde vervelende uitwerking hebben op verschillende mensen (‘Jan en ik hebben allebei het gevoel dat je niet eerlijk tegenover ons bent!’)
  • In onze impulsieve, onopzettelijke daden (‘Tjee, dat floepte er zomaar uit!’)
  • In situaties waarin we ons vernederd voelen (‘Ik schaam me zo dat hij me zo behandelt.’)
  • In onze overdreven woede over de fouten van anderen (‘Ze is nooit op tijd klaar met haar werk!), (Tjonge, hij wordt ook moddervet!’)

Als we te kampen hebben met sterke gevoelens van schaamte of woede of als we vinden dat ons gedrag op de een of andere manier niet klopt, komt de schaduw onverwachts tevoorschijn. Meestal trekt zij zich even snel weer terug, want zo’n ontmoeting is voor het beeld dat we van onszelf hebben vaak een angstaanjagende, schokkende ervaring.

Daarom ontkennen we de schaduw ook maar al te vaak en besteden vrijwel geen aandacht aan de moordzucht, de gedachte aan zelfmoord of een fnuikende afgunst die iets van de duisternis in ons zou kunnen onthullen. Wijlen psychiater R.D. Laing beschrijft die ontkennende reflex van de geest op poëtische wijze als volgt:

De reikwijdte van wat we doen en denken
wordt door wat we niet merken
bepaald, beperkt.
En omdat we niet merken
dat we dat niet merken,
kunnen we maar verrekte weinig doen
om een verandering te bewerken,
tot we merken
dat juist het feit dat we het niet merken
onze daden en gedachten bewerkt.

Als deze ontkenning blijft bestaan, merken we waarschijnlijk niet eens – Laing geeft dat al aan – dat we het niet merken. Het komt bijvoorbeeld heel vaak voor dat we de schaduw ontmoeten in het midden van ons leven, als onze diepere behoeften en waarden van richting veranderen en misschien zelfs wel 180 graden draaien. Dan moeten we breken met oude gewoonten en onze sluimerende talenten activeren. Als we dat niet doen en gewoon doorgaan, worden we ons niet bewust van wat die levensfase ons te zeggen heeft.

Depressie is vaak mede het gevolg van een verlammende confrontatie met de schaduw, een eigentijds equivalent van de duistere nacht van de ziel van de mysticus. We laten de innerlijke oproep tot een afdaling in de onderwereld ondersneeuwen door onze uiterlijke zorgen: we werken keihard, we zoeken afleiding of slikken antidepressiva en verdoven zo onze wanhoop. Zo komen we er niet achter wat onze melancholie ons eigenlijk te zeggen heeft. Als we de schaduw tegenkomen, moeten we pas op de plaats maken, luisteren naar wat ons lichaam ons te vertellen heeft en onszelf de tijd gunnen onze schaduw te erkennen, te leren kennen en te integreren.

INHOUDSOPGAVE

Dankwoord
Voorwoord, Connie Zweig
Inleiding: De schaduw in het dagelijks leven, Connie Zweig en Jeremiah Abrams

  1. Robert Bly, De zware plunjezak die we meezeulen
  2. Edward C. Whitmont, Het ontstaan van de schaduw
  3. D. Patrick Miller Wat de schaduw weet – een interview met John A. Sanford
  4. Anthony Stevens, De schaduw in geschiedenis en literatuur
  5. John A. Sanford, Dr. Jekyll en Mr. Hyde
  6. Marie-Louise von Franz, De schaduw in onze dromen
  7. William A. Miller, De schaduw in het dagelijks leven
  8. Harville Hendrix, Het ontstaan van het onechte zelf
  9. Robert M. Stein, Afwijzing en verraad
  10. Kim Chemin, De duistere kant van de moeder-dochter-verhouding
  11. Jon Sanford, Ouderschap en de schaduw van het kind
  12. Christine Downing, De schaduwen van broers en zusters
  13. Daryl Sharp, Mijn broier en ik
  14. Maggy Scarf, Onze liefdespartner als onze tegenpool
  15. Michael Ventura, Schaduwdansen in het huwelijk
  16. John P. Conger, Het lichaam als schaduw
  17. John C. Pierrakos, Anatomie van het kwaad
  18. Larry Dossey, Het licht van gezondheid, de schaduw van ziekte
  19. Alfred Ziegler, Ziekte als een afdalen in het lichaam
  20. Adolf Guggenbühl-Craig, De demonische kant van seksualiteit
  21. Bruce Shackleton, De schaduw op het werk
  22. John R. O’Neil, De duistere kant van succes
  23. Adolf Guggenbühl-Craig, Kwakzalvers, charlatans en valse profeten
  24. Marsha Sinetar, Onze fouten en gebreken benutten
  25. Chellis Glendinning, Als technologie ons verwondt
  26. Peter Bishop, De wildernis als slachtoffer van de vooruitgang
  27. Broeder David Steindl-Rast, de schaduw in het christendom
  28. William Carl Eichman, De duistere kant van het spirituele
  29. Georg Feuerstein, De schaduw van de verlichte goeroe
  30. Liz Greene, De schaduw in de astrologie
  31. Sallie Nichols, De duivel in de tarot
  32. John Babbs, Fundamentalisme in de New Age-beweging
  33. Carl Gustav Jung, Het kwaad in de huidige wereld
  34. Rollo May, De gevaren van onschuld
  35. Stephen A. Diamond, Ons verzoenen met onze duivels en demonen
  36. Ernest Becker, De dynamiek van het menselijk kwaad
  37. Andrew Schmookler, Onze innerlijke gespletenheid erkennen
  38. Sam Keen, De maker van vijanden
  39. Fran Peavey (samen met Myma Levy en Charles Varon), Wij en zij
  40. Susan Griffin, Het chauvinistische brein
  41. Audre Jay Lifton, Amerika’s verschoppelingen
  42. Robert Jay Lifton, Verdubbeling en de nazi-artsen
  43. Adolf Guggenbühl-Craig, Waarom de wereld niet geregeerd wordt door psychopaten
  44. Jerry Fjerkenstad, Wie zijn de misdadigers?
  45. James Yandell, Duivels op de snelweg
  46. James Hillman, Het genezen van de schaduw
  47. Sheldon B. Kopp, Het verhaal van een afdaling in de hel
  48. Joseph Campbell, De buik van de walvis
  49. Gary Toub, Het nut van het nutteloze
  50. Karen Signell, Werken met dromen van vrouwen
  51. Janice Brewi en Anne Brennan, De schaduw in het midden van het leven
  52. Daniel J. Levinson, Voor de man in het midden van zijn leven
  53. Liliane Frey-Rohn, Omgaan met het kwaad
  54. Ken Wilber, Verantwoordelijkheid nemen voor je schaduw
  55. Robert Bly, De schaduw opeten
  56. Nathaniel Brandon, Het ontkende zelf terugvorderen
  57. Hal Stone en Sidra Winkelman, dialoog met het demonische zelf
  58. John Bradshaw, De stem van schaamte tot zwijgen brengen
  59. Barbera Hannah, Actieve imaginatie
  60. Linda Jacobson, De schaduw tekenen
  61. Deena Metzger, Schrijven over de ander

Dankwoord
Noten
Bibliografie
Copyrights en toestemming
De auteurs
De redacteurs

BESTEL ONTMOETING MET JE SCHADUW