In Europa en in daarmee verwante cultuurgebieden zijn hele generaties op gegroeid met Goethes Faust. In de twintigste eeuw leerden schoolkinderen in Duitsland de Faust nog uit hun hoofd. Leraren in de Duitse taal in andere landen poogden hun leerlingen delen uit de Faust te laten citeren als blijk van vaardigheid in de Duitse taal. Nog altijd is het zo dat vooral voor de oudere generaties de taal van Goethe en zijn uitbeelding van het drama van Doctor Faust een literair hoogtepunt is. Maar de tijd gaat verder en de moderne mens richt zich niet alleen naar het verleden en tracht ook het heden en de toekomst te grijpen. Hetzelfde wat Goethe (fakkeldrager van het Rozenkruis 11) heeft gedaan. Ook hij trachtte het verleden met zijn eigen tijd te verbinden en daar mee iets van de toekomst aan te geven en zo mogelijk open te breken.
Het thema Faust heeft reeds een eeuwenlange weg achter zich en Goethe was één van de begenadigde dichters die de levensweg van de ‘duivelse doctor’ kon uitbeelden… en daaraan ook een andere wending vermocht te geven. In de oudere versies werd Faust naar de hel gesleurd, in Goethes versie ontkomt hij aan de greep van zijn tegenstander. Faust is dan ook een evoluerend drama. Het drama van de mens die zich gebonden weet aan de materie en daarnaast het groeiend besef heeft dat er nog een andere wereld moet zijn dan die van aardse vreugden en verdriet.
Het is dus zeker geen vaststaand gegeven dat slechts voor één uitlegging vatbaar is. En het is dan ook niet verwonderlijk dat zovelen zich in Goethes tijd en daarna hebben ingespannen om zijn drama, en vooral zijn beweegredenen, te verklaren. Die beschrijvingen zijn voor een groot deel overschrijvingen van eerdere opinies. Met een beetje saus en kleur om er wat mooiers of lelijkers van te maken. Maar andere beschrijvingen botsen keihard met elkaar. Voor de één is bijvoorbeeld Greetje de nieuwe ziel die los is van het aardse leven, een andere beschrijft haar als de ‘ziel van het aardse leven’. En Goethe glimlacht, zoals iedere kunstenaar doet, die zijn werk door leken beoordeeld ziet. Want wat hem werkelijk heeft bewogen het drama van Faust — dat ook zeer zeker facetten van zijn eigen leven bevat — op papier te zetten, heeft hij zich niet laten ontfutselen.
Avondland
Sinds de Romeinse tijd begeleidt de figuur van Faust de bewoners van het Avondland. De verschillende varianten op dit thema hebben vooral de westers georiënteerde mens door de eeuwen heen bepaald bij zijn afkomst en het doel van het leven.
Sommige feiten over het leven van dateren al uit de regeringsperiode van keizer Augustus. Het gaat hier om een genuanceerde kennis van de geheimen van de mens. De herder Faustulus vindt een wolvin die twee jongetjes zoogt. De naam ‘Faustulus’ is een verkleinwoord en betekent ‘de gelukkige’ of ‘de begenadigde’. De twee broertjes waren in een mandje in de rivier de Tiber gezet dat strandde bij het hol van een wolvin. Zij nam beide jongens als haar welpen aan en verzorgde hen, totdat Faustulus ze vond en mee naar huis nam. De jongens, Romulus en Remus, waren verstoten koningskinderen en de erfgenamen van een koninkrijk. Nadat zij hun onttroonde grootvader uiteindelijk op de troon hadden geholpen, stichtten zij op de plaats van het wolvenhol twee steden.
Romulus wordt gezien als de persoonlijkheid van de mens. Hij doodt zijn broer en geeft de nieuwe stad zijn eigen naam. Hij is de aardse koning die geheel en al tot de wereld behoort. De naam Remus betekent ‘het roer’, een attribuut van Saturnus. Remus wordt door zijn broeder gedood, omdat hij over de muur van diens stad springt. In de mysteriën leeft de figuur van Remus-Saturnus verder als de goddelijke koning die niet van deze wereld is.
De god Faunus en Faust
Op beeldende wijze toont dit begin van de Romeinse geschiedenis het wezen van de toekomstige heersers. De keizers zijn de vergoddelijkte persoonlijkheden en eindigen in de Caesarwaan. Maar daar naast is het goddelijke principe aanwezig. Deze tweeheid wordt symbolisch weerge geven als een kruis: de aardse horizontale balk en de naar het goddelijke wijzende verticale balk.
De naam van de oud-Italiaanse god Faunus is net als Faustus afgeleid van ‘favere’: door de goden begunstigd zijn, gelukkig zijn. Ook het woord ‘favoriet’ komt daar vandaan. Faunus is een zoon van Mars en een neef van Saturnus. Hij wordt vergeleken met de Griekse Pan en de Satyren. Het is interessant, ofschoon het er mythologisch niets mee te maken heeft, dat hij lijkt op een duivel. Een mens achtig wezen met bokkenhoorns, bokkenpoten en een staart. In werkelijkheid is Faunus veeleer een manifestatie van het goddelijke. Faunus en Remus zijn met elkaar verwant. Zij symboliseren het goddelijke in de wereld. Het is niet uitgesloten dat het hier gaat om satanisering van oude Romeinse mysteriën door de kerk in opkomst.
Een andere belangrijke figuur met de naam Faust is de manichese bisschop van Mileva, een stad in Tunesië. Hij had een boek geschreven over de vergissingen en dwalingen van de kerk en de kerkvader Augustinus (354-430) probeerde zijn aantijgingen te weerleggen met zijn boek ‘Tegen Faust’ (Contra Faustum Libri xxxiii). Augustinus was tien jaar lang leerling van de Manicheeën. Daar de meeste manichese boeken en geschriften werden vernietigd, was Augustinus vrijwel de enige — onbetrouwbare — bron waaruit de wetenschap kon putten. Inmiddels zijn belangrijke vondsten gedaan in Turfan aan de Zijderoute en in Egypte. Daaruit komt een heel ander beeld van de manichese leer en zijn uitwerking naar voren.
Faustus van Mileva werd door Augustinus als een duivel afgeschilderd. Hij vond dat de ‘Leer van het Licht’ van Mani meer te doen had met de ‘duisternis van afgoderij’. Hij veroordeelde de nieuwsgierigheid van de gnostieken. Eeuwenlang heeft dit opzettelijk verdraaide beeld bestaan. Het woord ‘manicheeër’ betekende hetzelfde als ketter. De waarheid werd verwrongen. De aardse, door machtswellust bezeten mens maakte van de godzoeker een duivel.
De Faust van de nieuwe tijd
De Faustsage is in Midden-Europa al zeker vijf eeuwen bekend. Het thema van de mens die met de elementen strijdt en naar macht hunkert is door de eeuwen heen geëvolueerd. De Engelse renaissancedichter Christopher Marlowe zag Faust als een machtswellusteling. De Spaanse toneelschrijver Pedro Calderôn de la Barca (1600-1681) beschreef hem in De wonderdadige tovenaar als een ridder en denker. Voor Nobelprijswinnaar Thomas Mann (1947) was Faust een groot musicus. En Goethe (Urfaust: 1774-1775; Faust 1: 1808; Faust 2: 1832) beschreef hem als een rusteloze geleerde die zich eraan ergerde dat hij alleen maar een mens was. De laatste heeft het leven van Faust zo indringend en breed uitgewerkt dat de zoeker naar waarheid daarin veel van zijn eigen ervaringen kan waarnemen en toetsen. Zijn Doctor Faustus heeft vooral het denken in West-Europa sterk beïnvloed.
Het eerste deel van Goethes Faust drama is een volkstoneelstuk gebaseerd op gegevens uit de Historia von D.Johann Faustus van Johann Spies. Dit boek verscheen in 1587 in Berlijn. De geschiedenis van Faust was toen al een bekend en gewild thema. Goethe schijnt de diepere achtergrond van het Faustgegeven op zijn eigen leven te hebben betrokken. Welke auteur beeldt niet zijn eigen bewustijn uit! Het tweede deel heeft hij 24 jaar later geschreven dan het eerste. Het ademt een totaal andere sfeer en is zelfs voor de best geïnformeerde tekstverklaarders een onoplosbare puzzel. Sommigen vergelijken Faust 1 met het ‘oude testament’ van zijn leven en Faust 2 met Goethes pogingen het ‘nieuwe testament’ in zijn eigen leven te verwerkelijken. In Faust en Hermes schrijft de Nederlandse professor Gilles Quispel: ‘Goethe ziet niet meer dan de Sophia alleen. Dankzij gnosis en hermetisme had hij na een incubatietijd van 62 jaar een vierde dimensie in God ontdekt.’
Over de interpretatie van Goethe zijn nogal wat meningen op schrift gesteld. Het ligt niet in onze bedoeling de zo belangrijke Duitse dichter en denker klakkeloos na te praten, maar wij maken in dit artikel dankbaar gebruik van zijn visie, omdat daarin de levensgang van de zoeker in scherp gestoken beelden is neer gezet. Want Faust was ongetwijfeld een zoeker naar de waarheid. Een mens die hemel en aarde bewoog om zijn innerlijke drijfveren te kunnen volgen. Daarom blijft de tragedie van Doctor Faustus niet beperkt tot het Duitse taalgebied alleen, noch tot de literaire kwaliteiten van Goethe. Hoewel laatstgenoemde met zijn werk wel een duidelijk stempel heeft gezet op het Europese denken.
In het eerste deel van Goethes drama ontvangt Faust zijn opdracht. Dan volgt zijn worsteling om inzicht en kennis. Hij sluit een pact met zijn innerlijke tegenstander en raakt verliefd op Greetje. De eerste opvoering van Goethes Faust vond in 1829, drie jaar voor de dood van de auteur, plaats in Braunschweig. Goethe heeft bijna zijn gehele leven aan Faust gewerkt. Hij verzegelde het manuscript een jaar voor zijn dood. Pas 23 jaar later werd de eerste opvoering ervan in Hamburg gegeven. Faust 2 is langer en moeilijker toegankelijk dan Faust 1.
Tijdens de Reformatie werd, zoals hierboven gezegd, Faust in 1587 herboren in de Historia van D. Johann Fausten. Dat boek was geschreven als protestantse propaganda. Men zag Maarten Luther als het oerbeeld van de excorcist. Nog altijd worden be zoekers van de Wartburg waar Luther zijn Duitse vertaling van de Bijbel schreef, gewezen op een vlek op de muur. Inkt uit de inktpot die Luther naar de duivel gooide.
Faust kwam, net als Luther, voort uit de boerenstand. Hij werd als hoogbegaafd
kind ondersteund door een rijk familielid, zodat hij, net als Luther, in Wittenberg kon studeren. Hij had niet genoeg aan het Nieuwe Testament en de theologische verklaringen in zijn dagen. Daarom zocht hij verder in Chaldeeuwse, Perzische, Arabische en Griekse geschriften. Zijn tegenstanders versleten hem voor een dwaas. Volgens de orthodoxe opvatting kon zijn weg alleen maar op een pact met de duivel uitlopen, Met Mefistofeles – hij die niet van licht houdt.
De Historia bestaat uit drie delen. In het eerste wordt verteld over de geboorte en de studies van Faust en hoe hij zijn theologiestudie laat vallen en doctor in de medicijnen wil worden. Als arts, astro loog en mathematicus sluit hij een pact met de duivel, die zijn vragen beant woordt over Lucifer en de hel. Het tweede deel beschrijft zijn avonturen en behandelt vragen over astrologie en astronomie. Faust en Mefistofeles bezoeken de hel, sterren, koninkrijken, be langrijke steden en verre landen. Het derde deel gaat over zijn zwarte kunst en over zijn dood.
De Faustsage
In de Faustsage zitten tal van elementen die ook in de Germaanse goden- en heldensagen voorkomen. Het is dan ook geen wonder dat Faust zoveel eeuwen als volksheld kon optreden. Mythische koningen en helden waren bezield door goddelijke kracht en als dienaren van de goden droegen zij die kracht uit in de wereld.
Toen het christendom met geweld werd ingevoerd, veranderde de kerk al die mythische figuren in duivelse demonen die men op een afstand moest houden. De angst voor de duivel werd ingeprent. Maar het volk wilde Faust niet zien als een booswicht, maar als een grote en diep zinnige geest. Volgens Lessing was Duitsland ‘verliefd’ op zijn doctor Faust. Het volk bewonderde hem niet zozeer om dwaas. Het verbond met het kwade, maar om de reden waarom het werd gesloten: om door te dringen in de geheimen van het leven. Daarmee zet Faust zijn persoonlijk geluk op het spel en hij lijkt op de oude helden die zich offerden voor hun god.
Faust in Engeland
Het Duitse Faustboek werkte door tot in het protestantse Engeland waar Christopher Marlowe (1564-93) de ‘tragische geschiedenis van het leven en de dood van doctor Faustus’ schreef. Zijn Faust was overigens een serieuze geleerde, wiens doel het was de door de overheid opgelegde grenzen van de wetenschap te doorbreken. Een renaissance-mens, wiens onderzoekingen minder als egoïstisch maar meer als tot voorbeeld strekkend beoordeeld zouden kunnen worden. Net als in de Historia was ook hij aan de helse ondergang overgeleverd, maar in zijn val werd hij door het koor betreurd: ‘de hoopvol opgeschoten rijs is nu geknikt, Apollo’s lauriertak waar deze man door omgroent wordt, verbrand’.
Interessant is dat het stuk op de Duitse podia, waar deze tragische Faust sinds 1597 werd gespeeld, geen succes had. Zo zeer was de ‘Historia’, die toen reeds enorme oplagen beleefde, tot maatstaf geworden. Marlowes Faust werd uiteindelijk opgevoerd als poppenspel. De jonge Goethe leerde het Faustthema in deze vorm kennen.
Goethe heeft zijn Faustfiguur weten te bevrijden van zijn doem. De aardse mens zucht van nature onder het pact met Mefistofeles. Of hij dat pact wil of niet. Goethe heeft hem echter uit de greep van zijn tegenstander verlost en een nieuwe toekomst getoond. De ‘nieuwsgierigheid’ die de aardse mens toont op zijn levensweg, kan niet als zonde worden aangeduid. Zij is een uitdrukking van zijn verlangen naar het absolute.
In het Faustverhaal wordt beschreven hoe de mens dat verlangen uitviert in zijn streven naar aardse kennis en macht. In dat proces komt echter ook het moment dat hij kan kiezen voor de weg die naar hoger leven leidt. Faust gaat die weg, een andere dan de gewone burger gaat die de lijnen van zijn aardse lot gedwee volgt. Faust worstelt zich vrij uit de horizontale gang en blijft streven naar het absolute.
De weg omhoog roept afschuw op bij diegenen, die dat verlangen niet kennen. Afschuw, omdat zij dan worden geconfronteerd met het tegenstrevende element in hun wezen: Mefistofeles. Deze treedt echter pas op als een mens de weg naar God zoekt en gaat betreden.
De ontmoeting met de duivel is een spiritueel symbool. De duivel is de twijfel, de zaaier van tweedracht, die de mens steeds doet twijfelen of hij de Waarheid wel gevonden heeft. De Schepper toont de aardse mens Zijn werken en laat hem de tegenwerkende kracht ervaren om zo het verlangen naar Licht in hem te doen ontwaken.
Als Faust na al zijn dwalingen en misvattingen het einde van zijn leven bereikt, wordt zijn onsterfelijk deel vrijgemaakt en weggenomen. Hij verlaat het aardse leven als Doctor Marianus. Het woord ‘doctor’ betekent onderwijzer, verwekker, hij die de kennis van anderen vermeerdert. Zijn taak is het de heilige prima materia, de goddelijke oorsprong, te dienen.
Zo kan men constateren dat de Faust zoals Goethe hem heeft geschapen, een stap verder heeft mogen zetten op de ladder van ontwikkeling. Hij gaat door het dieptepunt van zijn menselijke gang heen en wordt van een vervloekte tot een verloste. Van een onbewuste dienaar Gods tot een bewuste dienaar van de mensheid.
Bron: Tijdschrift Pentagram 2000 nummer 3
BESTEL GOETHES FAUST – EEN TRAGEDIE
LEES OVER DE BOVENSTAANDE BOEKEN VAN EN OVER GOETHE