De veertig regels van liefde, een intens mooie en beklijvende roman van Elif Shafak

BESTEL DE VEERTIG REGELS VAN LIEFDE

Ella Rubinstein is veertig jaar oud en ongelukkig getrouwd wanneer ze een baan als proeflezer aanneemt op een literair agentschap. Haar eerste opdracht, het lezen van een manuscript over de mystieke soefi Rumi, werpt een nieuw licht op Ella’s eigen leven – en op haar opvattingen over de liefde.

  • ‘Terecht een wereldwijd fenomeen.’ Independent
  • ‘Een grandioos, sprankelend, rijk boek.’ The Times
  • ‘Een schitterende, troostrijke roman. de Volkskrant

Toen ik klein was, zag ik God,
Ik zag engelen;
Ik keek naar de geheimen van de hogere en de lagere wereld.
Ik dacht dat alle mensen hetzelfde zagen.
Uiteindelijk kwam ik erachter dat zij niet zagen …

Sjams van Tabriz

PROLOOG

Bij de rivier neem je een steen die je in het stromende water gooit. Het effect is misschien niet goed te zien. Er komt een kleine rimpeling waar de steen door het oppervlak breekt en dan een plons, overstemd door het geraas van de langsstromende rivier. Meer niet.

Gooi een steen in een meer. Het effect is niet alleen zichtbaar, maar ook veel langduriger. De steen zal de stille wateren verstoren. Er zal een kring ontstaan waar de steen het water geraakt heeft, en die kring zal ogenblikkelijk uitdijen tot nog een kring, en nog een. Algauw zullen de rimpelingen veroorzaakt door één plons zich zover uitbreiden dat ze overal op het spiegelende wateroppervlak gevoeld kunnen worden. Pas als de kringen de oever raken, komen ze tot stilstand en sterven ze weg.

Als een rivier door een steen geraakt wordt, beschouwt de rivier dat als gewoon de zoveelste commotie in zijn toch al woelige stroom. Niets bijzonders. Niets onhanteerbaars. Maar als een meer door een steen geraakt wordt, zal dat meer nooit meer hetzelfde zijn.

Veertig jaar lang had Ella Rubinsteins leven bestaan uit stille wateren – een voorspelbare opeenvolging van gewoonten, behoeften en voorkeuren. Hoewel het in veel opzichten monotoon en alledaags was, had ze het nooit saai gevonden. De afgelopen twintig jaar was elke wens die ze had, elke persoon met wie ze bevriend was geraakt en elke beslissing die ze had genomen door het filter van haar huwelijk gegaan.

Haar man David was een succesvolle tandarts die hard werkte en veel geld verdiende. Ze had altijd geweten dat ze geen echte band hadden op een dieper niveau, maar emotionele verbondenheid hoeft geen prioriteit te zijn op het lijstje van een echtpaar, vond ze, vooral niet voor een man en vrouw die al zo lang getrouwd waren. Er waren in een huwelijk belangrijkere dingen dan hartstocht en liefde, zoals begrip, genegenheid, mededogen, en die meest goddelijke daad waartoe een mens in staat was: vergeving. Liefde was secundair aan al die dingen. Tenzij je natuurlijk in een roman of een romantische film woonde, waarin de hoofdpersonen altijd superieur waren en hun liefde niet minder dan legendarisch was.

Ella’s kinderen stonden boven aan haar prioriteitenlijstje. Zij en David hadden een prachtige dochter die studeerde, Jeannette, en een tweeling in de tienerleeftijd, Orly en Avi. Daarbij hadden ze ook nog een twaalfjarige golden retriever, Spirit, waar Ella ’s ochtends lange wandelingen mee maakte en die al sinds zijn puppytijd haar vrolijkste maatje was. Nu hij oud, te dik, volkomen doof en bijna blind was, waren Spirits dagen geteld, al wilde Ella liever denken dat hij er altijd zou zijn. Tja, zo zat ze nu eenmaal in elkaar. Ze wilde nooit de dood van iets onder ogen zien, of het nu een gewoonte, een fase of een huwelijk was, zelfs als het einde recht voor haar neus stond, overduidelijk en onontkoombaar.

De familie Rubinstein woonde in Northampton, Massachusetts, in een groot victoriaans huis dat wel toe was aan enige renovatie maar evengoed nog prachtig was, met vijf slaapkamers, drie badkamers, glimmende hardhouten vloeren, een garage voor drie auto’s, openslaande tuindeuren en, het mooiste van alles, een buitenjacuzzi. Ze hadden een levensverzekering, autoverzekering, pensioenregelingen, studiespaarplannen, gezamenlijke bankrekeningen en behalve het huis waar ze woonden ook nog twee stijlvolle appartementen: het ene in Boston, het andere op Rhode Island.

David en zij hadden hard gewerkt om dat allemaal te bereiken. Een groot, bedrijvig huis met kinderen, stijlvol meubilair en de geur van zelfgebakken taart was voor sommige mensen misschien een cliché, maar voor hen was het het plaatje van het ideale leven. Ze hadden hun huwelijk rondom die gedeelde visie opgebouwd en hadden de meeste, zo niet al hun dromen weten te vervullen.

Op hun laatste Valentijnsdag had haar man haar een hartvormige diamanten hanger gegeven, en een kaartje met de tekst:

Voor mijn lieve Ella,
Een vrouw met een kalm gemoed,
een groot hart en het geduld van een heilige.
Bedankt dat je me accepteert zoals ik ben.
Bedankt dat je mijn vrouw bent.
Jouw David

Ella had het nooit aan David opgebiecht, maar toen ze zijn kaartje las voelde het alsof ze een necrologie las. Dit schrijven ze over me als ik dood ben, had ze gedacht. En als ze echt eerlijk waren, konden ze dit er ook nog aan toevoegen:
Aangezien ze haar hele leven had opgebouwd rondom haar man en kinderen, had ze geen enkele overlevingstechniek waarmee ze de ontberingen van het leven in haar eentje zou kunnen trotseren. Ze was er niet het type naar om alle voorzichtigheid overboord te gooien. Het kostte haar al enorm veel moeite om eens een ander merk koffie te kopen.

Allemaal redenen waarom niemand, Ella incluis, kon verklaren wat er aan de hand was toen ze in het najaar van 2008 na twintig jaar huwelijk een scheiding aanvroeg.

= = =

Maar er was wel een reden: liefde.
Ze woonden niet in dezelfde stad. Niet eens op hetzelfde continent.
Zij tweeën woonden niet alleen mijlenver van elkaar af, maar verschilden ook van elkaar als dag en nacht. Hun manier van leven was zo anders dat het onmogelijk leek dat ze elkaars gezelschap zouden kunnen verdragen, laat staan verliefd zouden kunnen worden. Maar toch gebeurde het. En het gebeurde snel, zo snel dat Ella niet eens de tijd had om zich te realiseren wat er aan de hand was en om op haar hoede te zijn, als je al op je hoede kunt zijn voor de liefde.
De liefde kwam zo plotseling en abrupt op Ella af alsof er vanuit het niets een steen in de rustige vijver van haar leven was geslingerd.

ELLA

Northampton, 17 mei 2008

Buiten, voor haar keukenraam, zaten de vogeltjes te zingen op die zachte voorjaarsdag. Later zou Ella dat tafereel zo vaak in haar hoofd herhalen dat het niet zozeer een fragment uit het verleden leek, maar eerder een eeuwigdurend moment dat nog steeds ergens in het universum plaatsvond.

Daar zaten ze, aan tafel tijdens een late familielunch op een zaterdagmiddag. Haar man schepte zijn bord vol met gebakken kippenpoten, zijn lievelingskostje. Avi zat met zijn mes en vork te trommelen, terwijl zijn tweelingzus Orly probeerde uit te rekenen hoeveel hapjes ze van elk gerecht kon nemen zonder haar dieet van 650 calorieën per dag te verpesten. Jeannette, die als eerstejaars aan het nabijgelegen Mount Holyoke College studeerde, leek in gedachten verzonken terwijl ze nog een snee brood met roomkaas besmeerde. Eveneens aan tafel zat tante Esther, die was langsgekomen om een van haar befaamde marmercakes te brengen en toen maar meteen was blijven lunchen. Ella had nog een hoop werk te doen na het eten, maar ze had geen zin om al van tafel te gaan. Ze aten de laatste tijd niet meer zo vaak met het hele gezin en ze zag dit als een ideale gelegenheid om de onderlinge banden aan te halen.

‘Esther, heeft Ella je het goede nieuws al verteld?’ vroeg David ineens. ‘Ze heeft een geweldige baan gevonden.’

Hoewel Ella was afgestudeerd met als specialisatie Engelse Letterkunde, en dol was op fictie, had ze na haar studie niet veel gedaan op dat gebied, behalve korte artikelen voor vrouwenbladen redigeren, enkele leesclubs bijwonen en zo nu en dan boekrecensies schrijven voor een aantal plaatselijke kranten. Dat was alles. Ooit had ze de ambitie gehad om een vooraanstaande literatuurcriticus te worden, maar naderhand had ze het gewoon geaccepteerd dat het leven haar ergens anders heen voerde en haar veranderde in een vlijtige huisvrouw met drie kinderen en eindeloze huishoudelijke verantwoordelijkheden.

Niet dat je haar hoorde klagen. Ze had het druk genoeg als moeder, echtgenote, hondenuitlaatster en huishoudster. Ze hoefde niet zo nodig ook nog kostwinner te zijn. Hoewel geen van haar feministische vriendinnen van Smith College goedkeuring kon opbrengen voor haar keuze, had zij er vrede mee om thuisblijfmoeder te zijn en ze was dankbaar dat zij en haar man het zich konden veroorloven. Trouwens, ze had haar passie voor lezen nooit opgegeven en beschouwde zichzelf nog steeds als een boekenwurm.

Een paar jaar geleden was er het een en ander gaan veranderen. De kinderen werden ouder en lieten merken dat ze haar niet meer zo nodig hadden als eerst. Toen ze besefte dat ze te veel tijd overhad en niemand om die mee door te brengen, had Ella bedacht dat het misschien een idee zou zijn om een baan te zoeken. David had haar aangemoedigd, maar hoewel ze het er voortdurend over hadden, greep ze de kansen die op haar pad kwamen maar zelden aan en als ze dat al deed, waren potentiële werkgevers altijd op zoek naar iemand die jonger of meer ervaren was. Uit angst dat ze keer op keer zou worden afgewezen, had ze het er maar gewoon bij laten zitten.

Niettemin waren in mei 2008 alle obstakels die haar al die jaren hadden verhinderd om een baan te vinden ineens als sneeuw voor de zon verdwenen. Twee weken voor haar veertigste verjaardag werkte ze ineens voor een literair agentschap dat in Boston gevestigd was. Het was haar man die de baan voor haar had gevonden via een van zijn patiënten – of misschien via een van zijn minnaressen.

‘Ach, het stelt niet veel voor,’ haastte Ella zich nu uit te leggen. ‘Ik ben gewoon parttime lezer voor een literair agent.’

Maar David leek vastbesloten om haar niet de kans te geven haar nieuwe baan te bagatelliseren. ‘Kom op, vertel ze dat het een bekend agentschap is,’ zei hij, terwijl hij haar een por gaf, en toen ze niet reageerde stemde hij van harte met zichzelf in: ‘Het is een gerenommeerd bedrijf, Esther. Je zou die andere werknemers eens moeten zien! Allemaal jongens en meisjes die rechtstreeks van de beste universiteiten komen. Ella is de enige herintreder nadat ze jarenlang huisvrouw is geweest. Dat is toch niet niks, hè?’

Ella vroeg zich af of haar man zich diep van binnen schuldig voelde omdat hij haar had weggehouden van een carrière, of anders misschien omdat hij haar bedroog – dat waren de enige twee verklaringen die zij kon bedenken voor het feit dat hij nu zo overdreven enthousiast deed. Nog steeds glimlachend besloot David: ‘Dat noem ik nog eens lef hebben. We zijn allemaal trots op haar.’

‘Ze is geweldig. Altijd al geweest,’ zei tante Esther, op zo’n sentimentele toon dat het klonk alsof Ella van tafel was gegaan en voorgoed vertrokken was.

Ze keken haar allemaal vol genegenheid aan. Zelfs Avi maakte geen cynische opmerking, en Orly leek voor één keer aandacht te hebben voor iets anders dan haar uiterlijk. Ella dwong zichzelf om van dit liefdevolle moment te genieten, maar ze voelde een enorme vermoeidheid over zich heen komen die ze nooit eerder had ervaren. Stilletjes bad ze dat iemand van onderwerp zou veranderen.

Jeannette, haar oudste dochter, had haar gebed kennelijk gehoord, want ineens viel ze in: ‘Ik heb ook goed nieuws.’

Alle hoofden draaiden haar kant op, verwachtingsvol stralende gezichten.

‘Scott en ik hebben besloten om te trouwen,’ kondigde Jeannette aan. ‘Ja, ik weet wat jullie nu gaan zeggen! Dat we onze studie nog niet af hebben en zo, maar jullie moeten gewoon begrijpen dat we allebei het idee hebben dat we klaar zijn voor de volgende grote stap.’

Er daalde een ongemakkelijke stilte over de keukentafel neer, terwijl de warmte die hen zojuist nog omhuld had in het niets oploste. Orly en Avi keken elkaar verdwaasd aan en tante Esther verstijfde met haar hand om een glas appelsap. David legde zijn vork weg alsof hij geen honger meer had en keek Jeannette aan, zijn lichtbruine ogen samengeknepen, vol lachrimpeltjes bij de ooghoeken. Op dit moment lachte hij echter absoluut niet. Zijn mondhoeken hingen omlaag alsof hij net een slok azijn had genomen.

‘Leuk hoor! Ik dacht dat jullie blij voor me zouden zijn, en nu krijg ik zo’n kille reactie,’ klaagde Jeannette.

‘Je zei net dat jullie gaan trouwen,’ zei David, alsof Jeannette zelf niet wist wat ze had gezegd en daarvan op de hoogte moest worden gebracht. ‘Pap, ik weet dat het een beetje te vroeg is, maar Scott heeft me laatst ten huwelijk gevraagd en ik heb al ja gezegd.’
‘Maar waarom?’ vroeg Ella.
Uit de blik die Jeannette haar toewierp kon Ella opmaken dat dat niet het soort vraag was dat haar dochter had verwacht. Ze zou liever de vraag ‘wanneer?’ of ‘hoe?’ hebben gehoord. In beide gevallen betekende het dat ze op zoek kon gaan naar haar bruidsjurk. De vraag ‘waarom?’ was van een heel andere orde, waardoor ze nogal van haar stuk raakte.

‘Omdat ik van hem hou, denk ik.’ Jeannettes toon klonk nogal min-achtend.
‘Schat, ik bedoelde, waarom zo snel?’ drong Ella aan. ‘Ben je zwanger of zo?’

Tante Esther verschoof op haar stoel, haar gezicht strak, haar ongemak zichtbaar. Ze pakte een maagtablet uit haar zak en begon erop te kauwen.
‘Ik word oom,’ grinnikte Avi.

Ella pakte Jeannettes hand vast en gaf er een zacht kneepje in. ‘Je kunt ons altijd de waarheid vertellen, dat weet je toch, hè? We steunen je door dik en dun.’

‘Mam, hou daar alsjeblieft mee op,’ snauwde Jeannette, en ze trok haar hand terug. ‘Het heeft niks met zwangerschap te maken. Je zet me voor schut.’

‘Ik wilde je alleen maar helpen,’ antwoordde Ella kalm, een toestand die ze de laatste tijd steeds moeilijker wist te bereiken.

‘Door me te beledigen, bedoel je. Blijkbaar kun jij je alleen maar voorstellen dat Scott en ik zouden trouwen als het een moetje was! Komt het ooit in je op dat ik misschien, heel misschien, wel met die jongen wil trouwen omdat ik van hem hóú? We hebben al acht maanden verkering.’

Dat ontlokte Ella een sneer. ‘O ja, alsof je na acht maanden al kunt weten wat voor vlees je in de kuip hebt! Je vader en ik zijn al bijna twintig jaar getrouwd en zelfs wíj kunnen niet zeggen dat we alles over elkaar weten. Acht maanden is niks voor een relatie!’

‘God had maar zes dagen nodig om het hele universum te scheppen,’ zei Avi stralend, maar de kille blikken van iedereen aan tafel legden hem het zwijgen op.

David voelde de toenemende spanning en kwam tussenbeide, zijn ogen op zijn oudste dochter gericht, zijn wenkbrauwen bedachtzaam gefronst. ‘Liefje, je moeder probeert te zeggen dat verkering hebben één ding is, maar dat trouwen een heel ander verhaal is.’

‘Maar pap, dacht je dan dat we voor eeuwig verkering zouden hebben?’ vroeg Jeannette.

Ella haalde diep adem en zei: ‘Heel eerlijk gezegd hadden we verwacht dat je een betere man zou vinden. Je bent veel te jong om al een serieuze relatie aan te gaan.’

‘Weet je wat ik denk, mam?’ zei Jeannette met zo’n toonloze stem dat hij onherkenbaar was. ‘Ik denk dat jij je eigen angsten op mij projecteert. Maar dat jij zo jong getrouwd bent en een kind kreeg toen je zo oud was als ik, wil nog niet zeggen dat ik dezelfde fout ga maken.’

Ella werd vuurrood, alsof ze een klap in haar gezicht had gekregen. Vanuit haar diepste wezen herinnerde ze zich de moeizame zwangerschap die was geëindigd in de premature geboorte van Jeannette. Als baby en later als peuter had haar dochter al haar energie opgeslurpt, vandaar dat ze zes jaar had gewacht voordat ze opnieuw zwanger werd.

‘Lieverd, we waren blij voor je toen je verkering kreeg met Scott,’ zei David behoedzaam, om het over een andere boeg te gooien. ‘Hij is een aardige jongen. Maar wie weet hoe je er na je afstuderen over denkt? Misschien liggen de zaken dan heel anders.’

Jeannette gaf een kort knikje, dat weinig meer dan geveinsde berusting overbracht. Toen zei ze: ‘Is het omdat Scott niet Joods is?’

David rolde met zijn ogen van ongeloof. Hij had zich er altijd op laten voorstaan dat hij een ruimdenkende, ontwikkelde vader was en had thuis nooit opmerkingen over ras, religie of sekse gemaakt.

Maar Jeannette liet het er niet bij zitten. Ze wendde zich tot haar moeder en vroeg: ‘Kun jij me recht aankijken en zeggen dat je dezelfde bezwaren zou hebben als Scott een jonge Joodse man genaamd Aaron was?’

Jeannettes stem prikte van bitterheid en sarcasme, en Ella was bang dat daar nog veel meer van opwelde in haar dochters hoofd.

‘Lieverd, ik zal heel eerlijk tegen je zijn, ook al vind je dat misschien niet fijn. Ik weet hoe heerlijk het is om jong en verliefd te zijn. Geloof me, dat weet ik. Maar het is een grote gok om te trouwen met iemand die een andere achtergrond heeft. En als je ouders willen we er zeker van zijn dat je de juiste keuzes maakt.’

‘En hoe weet je dat de juiste keuze voor jullie ook de juiste keuze voor mij is?’

De vraag bracht Ella een beetje van haar stuk. Ze zuchtte en masseerde haar voorhoofd, alsof er een migraine kwam opzetten.

‘Ik hou van hem, mam. Betekent dat iets voor jou? Kun je je dat woord nog ergens van herinneren? Hij doet mijn hart sneller slaan. Ik kan niet zonder hem.’

Ella hoorde zichzelf grinniken. Het was niet haar bedoeling om de spot te drijven met de gevoelens van haar dochter, helemaal niet, maar zo klonk haar lachje waarschijnlijk wel. Ze had geen idee waarom, maar ze was ontzettend nerveus. Ze had al vaak genoeg ruzie gehad met Jeannette, honderden keren, maar vandaag voelde het alsof ze ruziemaakte met iets anders, iets groters.

‘Mam, ben jij dan nooit verliefd geweest?’ kaatste Jeannette terug, en er lag een zweem van minachting in haar stem.

‘O, hou toch op! Stop met dagdromen en doe eens normaal, alsjeblieft! Je doet zo …’ Ella’s ogen vlogen naar het raam, op zoek naar een dramatisch woord, tot ze uiteindelijk koos voor: ‘… romantisch!’

‘Wat is er mis mee om romantisch te zijn?’ vroeg Jeannette gekwetst.

Inderdaad, wat was er mis mee om romantisch te zijn, vroeg Ella zich af. Sinds wanneer ergerde zij zich zo aan romantiek? Aangezien ze niet in staat was de vragen die aan haar bewustzijn knaagden te beantwoorden, ging ze gewoon door: ‘Kom nou toch, liefje. In welke eeuw leef jij? Onthoud nou maar gewoon dat vrouwen niet trouwen met de man op wie ze verliefd worden. Als puntje bij paaltje komt kiezen ze de man die een goede vader en een betrouwbare echtgenoot zal zijn. Liefde is alleen maar een fijn gevoel dat opkomt en dan snel weer wegebt.’

Toen ze was uitgepraat keek Ella naar haar man. David had zijn handen voor zich gevouwen, langzaam, alsof ze door water bewogen, en zat haar aan te staren alsof hij haar nooit eerder gezien had.

‘Ik weet waarom je dit doet,’ zei Jeannette. ‘Jij bent jaloers omdat ik gelukkig en jong ben. Jij wilt dat ik een ongelukkige huisvrouw word. Je wilt dat ik jou word, mam.’

Ella voelde een vreemd, zinkend gevoel onder in haar maag, alsof daar een enorme kei lag. Was zij een ongelukkige huisvrouw? Een moeder van middelbare leeftijd, gevangen in een mislukt huwelijk? Was dat hoe haar kinderen haar zagen? En haar man ook? En haar vrienden en buren? Ineens had ze het gevoel dat iedereen om haar heen stiekem medelijden met haar had, en dat vermoeden was zo pijnlijk dat ze naar adem snakte.

‘Bied je moeder je excuses aan,’ zei David met een frons tegen Jeannette.

‘Laat maar. Ik hoef geen excuses,’ zei Ella mismoedig.

Jeannette wierp haar moeder een spottende grijns toe. En toen schoof ze pardoes haar stoel achteruit, gooide haar servet op tafel en liep de keuken uit. Een minuut later volgden Orly en Avi zwijgend haar voorbeeld, uit solidariteit met hun oudere zus of omdat ze al die volwassen praat beu waren. Tante Esther was de volgende die vertrok, een flauw smoesje mompelend terwijl ze verwoed op haar laatste maagtablet kauwde.

David en Ella bleven aan tafel zitten, terwijl er een vreselijk ongemakkelijke spanning hing. Het deed Ella pijn om die leegte onder ogen te moeten zien, die zoals ze beiden wisten niets te maken had met Jeannette of een van de andere kinderen.

David greep de vork die hij had weggelegd en bestudeerde hem een poosje. ‘Moet ik concluderen dat jij niet bent getrouwd met de man van wie je hield?’

‘O alsjeblieft, dat bedoelde ik niet.’

‘Wat bedoelde je dan?’ vroeg David, nog steeds tegen de vork pratend. ‘Ik dacht dat je verliefd op me was toen we trouwden.’

‘Ik was ook verliefd op je,’ zei Ella, maar onwillekeurig voegde ze eraan toe: ‘… destijds.’

‘Wanneer is je liefde voor mij dan overgegaan?’ vroeg David abrupt.

Ella staarde haar man verbluft aan, als iemand die nog nooit haar eigen beeltenis had gezien en nu een spiegel voor haar gezicht hield. Was haar liefde voor hem overgegaan? Het was een vraag die ze zich nog nooit gesteld had. Ze wilde antwoord geven, maar het ontbrak haar niet zozeer aan de wil als wel aan de woorden. Diep van binnen wist ze dat ze zich zorgen zouden moeten maken om hun tweeën, niet om de kinderen. Maar in plaats daarvan deden ze waar ze allebei het beste in waren: de dagen laten verstrijken, de routine de overhand laten nemen en de tijd zijn beloop van onvermijdelijke apathie laten hebben.

Ze barstte in huilen uit, niet meer in staat om die voortdurende droefheid in te houden die zonder dat ze het besefte deel was gaan uitmaken van wie ze was. David wendde zijn gekwelde gezicht af. Ze wisten allebei dat hij het even vervelend vond om haar te zien huilen als zij het vervelend vond om te huilen in zijn bijzijn. Gelukkig werden ze op dat moment gered door de telefoon, die overging.

David nam op: ‘Hallo … ja, die is er. Een ogenblikje alstublieft.’

Ella vermande zich en deed haar best om opgewekt te klinken. ‘Ja hallo, met Ella.’

‘Hoi, met Michelle. Sorry dat ik je in het weekend stoor,’ kwekte de stem van een jonge vrouw. ‘Maar Steve wilde dat ik gisteren contact met je zou opnemen en dat ben ik gewoon vergeten. Heb je al kans gezien om aan het manuscript te beginnen?’

‘O,’ Ella zuchtte, ze dacht nu pas weer aan de taak die haar wachtte.

Haar eerste opdracht voor het literaire agentschap was dat ze een roman moest lezen van een onbekende Europese auteur. Vervolgens moest ze er een uitgebreid leesrapport over schrijven.

‘Zeg maar dat hij gerust kan zijn. Ik ben al begonnen met lezen,’ loog Ella. Michelle was een ambitieuze, eigenzinnige dame, niet het type dat ze tegen zich in het harnas wilde jagen bij haar eerste opdracht.

‘O, mooi zo! Wat vind je ervan?’

Ella zweeg even, ze had geen idee wat ze moest zeggen. Ze wist niets over het manuscript, behalve dat het een historische roman was over het leven van de beroemde mysticus en dichter Rumi, die zoals ze had gehoord wel ‘de Shakespeare van de islamitische wereld’ werd genoemd.

‘O, het is heel … mystiek,’ grinnikte Ella, in de hoop dat ze zich er met een grapje vanaf kon maken.

Maar Michelle bleef volkomen zakelijk. ‘Oké,’ zei ze op vlakke toon. ‘Luister, ik denk dat je een beetje door moet werken. Het zou weleens meer tijd in beslag kunnen nemen dan je denkt om een rapport te schrijven over zo’n soort roman …’

Er klonk wat gemompel in de verte toen Michelles stem wegebde. Ella stelde zich voor hoe ze zat te multitasken – e-mails checken, een recensie over een van haar auteurs lezen, een hap nemen van haar broodje tonijnsalade en haar nagels lakken – terwijl ze aan de telefoon zat te praten.

‘Ben je daar nog?’ vroeg Michelle even later.
‘Jazeker.’
‘Mooi. Luister, het is hier een gekkenhuis. Ik moet ophangen. Denk eraan dat de deadline over drie weken is.’
‘Ik weet het,’ zei Ella abrupt, om wat vastberadener over te komen.

‘Die deadline haal ik zeker.’
In feite wist Ella niet eens zo zeker of ze dit manuscript wel wilde
beoordelen. Aanvankelijk was ze zo gretig en vol vertrouwen geweest. Het was opwindend geweest om de eerste te zijn die een ongepubliceerde roman van een onbekende auteur las, en om een rol te spelen, hoe klein ook, in zijn lot. Maar nu vroeg ze zich af of ze zich wel zou kunnen concentreren op een onderwerp dat zo weinig met haar eigen leven te maken had als het soefisme, en op een tijd zo ver weg als de dertiende eeuw.

Kennelijk bespeurde Michelle haar aarzeling. ‘Is er iets?’ vroeg ze. Toen er geen antwoord kwam drong ze aan: ‘Luister, mij kun je vertrouwen.’

Na een korte stilte besloot Ella haar de waarheid te vertellen.

‘Ik weet gewoon niet zeker of ik momenteel wel genoeg rust in mijn hoofd heb om me op een historische roman te concentreren. Ik bedoel, ik ben wel geïnteresseerd in Rumi en zo, maar het onderwerp staat zo ver van me af. Misschien kun je me een ander boek geven, je weet wel, iets waar ik meer mee heb.’

‘Wat een kromme redenering,’ zei Michelle. ‘Denk je dat je beter kunt werken met boeken waar je iets van afweet? Onzin! Omdat jij toevallig in deze staat woont, kun je niet verwachten dat je alleen maar boeken hoeft te redigeren die uitsluitend in Massachusetts spelen, toch?’

‘Dat bedoelde ik niet …’ zei Ella, en meteen realiseerde ze zich dat ze diezelfde zin wat al te vaak had uitgesproken deze middag. Ze keek naar haar man of het hem ook was opgevallen, maar Davids gezichtsuitdrukking was moeilijk te doorgronden.

‘Meestal moeten we boeken lezen die niets met ons eigen leven van doen hebben. Dat hoort bij ons werk. Deze week nog heb ik een boek geredigeerd van een Iraanse vrouw die een bordeel had in Teheran en het land moest ontvluchten. Had ik tegen haar moeten zeggen dat ze haar manuscript maar naar een Iraans agentschap moest sturen?’

‘Nee, natuurlijk niet,’ mompelde Ella, en ze voelde zich stom en schuldig.

‘Is het niet een van de sterke punten van goede literatuur om mensen in contact te brengen met verre landen en culturen?’

‘Natuurlijk. Luister, vergeet maar wat ik heb gezegd. Voor bibliotheek.nl

de deadline heb je het rapport op je bureau liggen,’ besloot Ella, en ze kon Michelle niet uitstaan omdat ze haar behandelde alsof ze de saaiste mens op aarde was, en ze kon zichzelf niet uitstaan omdat ze dat liet gebeuren.

BESTEL DE VEERTIG REGELS VAN LIEFDE