32-1 Hemel en aarde zullen zich verenigen – het eerste commentaar op strofe 32 van de Daodejing uit de Chinese Gnosis

 

BESTEL DE CHINESE GNOSIS

Hieronder volgen de tekst van strofe 32 van de Daodejing (of Tao Teh King) en het  eerste commentaar dat J. van Rijckenborgh (1896-1968) en Catharose de Petri (1902-1990) daarop hebben geschreven in hun boek De Chinese Gnosis.

Tao is eeuwig en heeft geen naam.
Ofschoon zo simpel-klein van natuur,
durft de gehele wereld het niet te onderwerpen.
Als prinsen en koningen het konden handhaven,
zouden de tienduizend wezens en dingen
zich aan hen onderwerpen.
Hemel en aarde zouden zich verenigen
en een zoete dauw doen nederdalen,
en het volk zou, zonder bevelen,
vanzelf tot harmonie komen.
Van het moment dat Tao verdeeld was,
kreeg het een naam.
Die naam eenmaal bepaald zijnde,
moet men zich weten in te houden.
Wie zich weet in te houden komt in geen gevaar.
Tao is verspreid in het heelal.
Alles keert tot Tao terug,
als de bergstromen tot de rivieren en zeeën.

Tao Teh King, hoofdstuk 32

32-1 HEMEL EN AARDE ZULLEN ZICH VERENIGEN

Wij willen u nu plaatsen voor hoofdstuk 32 van de Tao Teh King, om met behulp van dit oeroud getuigenis, uitgesproken door een van de groten, en dat door duizenden jaren heen onaantastbaar tot ons is gekomen, het woord te bevestigen van de Geestesschool van het Gouden Rozenkruis. Wij hebben u gesproken over de noodzaak van gnostieke magie, van nieuwe tempelbouw en van een priesterschap, om in de tempels van het Rozenkruis de gnostieke magie volledig tot haar doel te kunnen voeren.

Daarom plaatsen wij dit oude woord van Lao Tse, als een profetie uitgesproken in het verleden, voor u, omdat nu de tijd voor een grote wereldrevolutie is aangebroken en de mens- heid op de drempel staat van een volstrekt nieuwe tijd. Als de leerlingen van onze School onze tijd werkelijk verstaan en zij de hun van God gegeven mogelijkheden werkelijk beseffen, zal deze profetie kunnen worden vervuld, vervuld door de gemeenschap die zich tezamen heeft gevoegd in de Geestesschool van het Gouden Rozenkruis. Laat ons daarom hoofdstuk 32 van de Tao Teh King analyseren, om het daarna op onze tijd, op onze dag, in toepassing te brengen. Laat ons nagaan, of inderdaad de mogelijkheden tot verwerkelijking aanwezig zijn.

Tao, ‘het’, de kracht die wij aanduiden als God, staat buiten zijn natuur. Toch is het de kracht die het ganse al beweegt en bestuurt. En al het geschapene, ja ieder schepsel, draagt het kernbesef daarvan met zich, tot in ieder atoom van zijn wezenheid. Niets is ons derhalve zó nabij als Tao, de kracht Gods, die komt om de levenden en de doden te oordelen, de kracht die nochtans dezelfde is als de kracht Gods tot zaligheid.

De oordeelskracht van Tao wordt door de mensheid schier ieder uur van haar leven ervaren. En het gaat er nu om deze oordeelskracht Gods om te zetten in de kracht Gods tot zaligheid, in de kracht Gods tot vervulling. Dat is het grote probleem waarvoor de mens wordt geplaatst. En als u een waarachtig leerling bent van de zevenvoudig geopenbaarde Geestesschool, dan weet u dat wij tezamen, leerlingen en medegenoten van het Rozenkruis, dit probleem voor ons en voor onze medemensen kunnen oplossen met behulp van de toepassing der gnostieke magie.

Het is daarom noodzakelijk dat u elke dag van uw leven onderzoekt hoedanig de elementen van de gnostieke magie zijn en of uw levenshouding er wel mee in overeenstemming is. Want hiervan hangt in het actuele nu de redding van heel de mensheid af. Als een verhoudingsgewijs klein deel van de mensheid Tao zou kunnen handhaven in de dialectische natuur, als een stralingsfactor van de door Lao Tse bedoelde betekenis, dan zou heel de mensheid zich daaraan moeten onderwerpen. Ja, wat meer is, hemel en aarde zouden zich verenigen en een zoete dauw doen nederdalen, en het volk zou, zonder bevelen, vanzelf tot harmonie komen.

Dit alles wetend en beseffend dienen wij opnieuw het wezen van de gnostieke magie in zijn geheel te overzien. En dan stellen wij vast dat Tao het ware wezen, de oergrond, van de gnostieke magie zal dienen te zijn. Geen enkele andere kracht, geen enkele andere invloed, noch in de stofsfeer, noch in de spiegelsfeer, zal de plaats van Tao kunnen innemen.

Vervolgens moet de leerling verstaan dat, om Tao te kunnen ontvangen en te kunnen uitdragen, er werkzaam mee te kunnen zijn, er een dienovereenkomstig voertuig hem ter beschikking zal moeten staan. Hij dient dat voertuig te kennen, te bezitten en te ervaren, als de ziel. Daarom moet het zijn eerste streven zijn, na tot wijsheid en inzicht doorgedrongen te zijn, de ziel, het zielenlichaam, te realiseren. Men mag stellen dat alle leerlingen het grote en machtige zielenbeginsel bezitten en dat de meesten reeds de beschikking hebben over het zielenlichaam. Zij zouden dus waarschijnlijk in staat zijn, de gnostieke magie in praktijk te brengen.

Doch juist zij die de ziel bezitten, juist zij die dit uiterst merkwaardige, noodzakelijke en zo delicate voertuig bezitten, juist zij dienen met de grootste zorg en met de grootste intelligentie te letten op hun levenshouding. Want u kent toch het woord: ‘De ziel die zondigt moet sterven’? Beschouw dit woord niet als een soort mystieke slagzin, die in een wereld als de onze volledig doodgepraat is, maar zie het als een vanzelfsprekend feit, wanneer de mens enige zielenkwaliteit verkrijgt.

Als een mens zielenkracht verkrijgt, wordt door de magnetische krachten, door de eigenschappen van de ziel, de geest, Tao, direct aangetrokken en werkzaam in het leven. Daar waar de ziel is, daar is de geest. Het is dus duidelijk dat, wanneer de ziel zich ook maar enigszins zou richten naar, en tot, en in overeenstemming met de maatstaven van de gewone levensgang, de geest, Tao, niet zou kunnen arbeiden tot vernieuwing en niet als een kracht Gods tot zaligheid, maar altijd als een kracht tot verbreking, als een oordeelsbrand.

Wij nemen voor een moment aan: u bezit ziel, u bezit zielenkwaliteit. En u richt zich, hoe dan ook, in welk opzicht dan ook, op Tao. Soms zijn het maar zeer geringe details van uw levenshouding die zich richten op de gewone, horizontale lijn. Toch werkt Tao dan altijd, zonder uitzondering, als een oordeelsbrand. Daarom worden zielgevoelige, zielbezittende mensen bij herhaling geteisterd door zeer grote slagen in hun leven. Want hoe sterker hun ziel, des te krachtiger werkt de geest tot een oordeel. Hoe zwaarder de stroom is, des te krachtiger de schok. Dit alles is zo eenvoudig te verstaan, dat een kind het zou kunnen omvatten.

De oordeelskracht is altijd een in het leven corrigerende kracht. En daarom is het nu dat zij die de oergrond van de gnostieke magie naderen, dat zij die de kracht Gods tot zaligheid in werkelijkheid verbeiden, en die dientengevolge het transfiguristische stadium binnentreden en dus zielenverschijnselen wekken, tot op het alleruiterste gericht moeten zijn op hun levenshouding. Teneinde de oordeelsbrand te voorkomen. Teneinde die oordeelsbrand, die kracht, om te zetten in de genade van de zaligheid der kinderen Gods.

De levenshouding dient tot in de kleinste details overeen te stemmen met de bedoelingen van de geest, teneinde al die bekende en misschien ook nog onbekende teisteringen te voor- komen en stilstand op het pad bij voorbaat uit te sluiten. En vooral, om u geschikt te maken, om u waardig te maken, voor de praktijk van de gnostieke magie, die nu zo dringend noodzakelijk geworden is.

Doch gaan wij nu verder en stellen wij, dat u de oergrond der dingen nadert, dus: Tao, en dat dientengevolge de ziel in uw wassende is. En dat uw levenshouding tot in bijzonderheden daarop afgestemd is. Zó, dat geheel uw existentie zich begint te openen voor de geest, en uw actieradius en heel uw bewustzijnsstaat dientengevolge aanvangt zich te verruimen en u zo verder op het pad voert, van dag tot dag.

U zult inzien dat dan heel uw mentale activiteit, uw mentale geaardheid, uw verstandelijkheid, zeer grote en diep ingrijpende wijzigingen zal ondergaan. U denkt op een gegeven moment eens anders dan alle andere mensen. Datgene waarvoor alle anderen grote belangstelling hebben, heeft voor u geen enkele betekenis meer. Ja, u kunt zich er zelfs niet meer bij bepalen. Misschien hebt u dat reeds ervaren. Dat is dan het bewijs dat u afgestorven bent van dat gedeelte van de spiegelsfeer dat wij de mentale sfeer noemen. U hebt als het ware door dat deel van de spiegelsfeer, door die mentale sfeer, een schacht geboord. En u kunt dan door die mentale sfeer heentrekken, heenreizen, zonder er toe te behoren, of, zoals het staat in het gnostieke evangelie van de Pistis Sophia, u kunt er doorheen gaan, zonder dat de krachten en eonen van die sfeer u opmerken.

Vervolgens zullen uw voortgangen op het pad zich bewijzen in die zin, dat ook uw begeerteleven volkomen verandert en een wending neemt. Vele leerlingen tobben met hun begeerteleven. Indien u echter waarachtig, in de diepste betekenis van het woord, op Tao gericht bent, dan zullen al uw begeerten, hoe dan ook, zich grondig wijzigen. Uw verlangens wijzigen zich dan zó fundamenteel, dat u ook op dit punt geheel en al wereldvreemd wordt.

Deze wijziging heeft niet slechts betrekking op uw innerlijke gerichtheid, en zij duidt niet alleen op progressie van uw zielenstaat, doch zij heeft eveneens grote invloed op uw lichamelijke staat-van-zijn. Uw lichamelijke levensbehoeften zullen volkomen veranderen. Wanneer u zich daarbij niet aanpast, wordt het lichaam ziek. Als u moeilijkheden hebt met uw lichaam, moet u deze aangelegenheid ook eens van deze kant belichten.

Dit alles is dan het bewijs dat uw astrale lichaam, wat de chakra-wentelingen betreft, fundamenteel bezig is zich te wijzigen. Instede van links naar rechts, wentelen alle grotere en kleinere wielen van het chakra-stelsel van rechts naar links, in tegenovergestelde richting. En dan kunt u door alle astrale gebieden van de spiegelsfeer gaan, zonder dat de krachten van die sfeer u zouden kunnen beïnvloeden of tegenhouden. Ja, zij zullen u zelfs niet eens meer opmerken.

Hetzelfde proces voltrekt zich met betrekking tot het etherische lichaam en de ethersfeer, en tenslotte hebt u dan een gehele schacht geboord door alle gebieden van de dialectische ethersferen, en ontstaat er een eenheid tussen uw drievoudige geest, ziel en stoffelijke zelf. Dat is het fundamentele beginsel van de gnostieke magie:

Hemel en aarde zullen zich verenigen persoonlijk u vrijmaken van de ethersferen der gewone natuur. Hoe kan men dat doen? Door uitsluitend gericht te zijn op Tao, met alle consequenties daaraan verbonden, ten gevolge waarvan uw belangstellingen, uw levensbehoeften zich fundamenteel zullen wijzigen. Zo boort de leerling een schacht door alle gebieden van de archonten en de eonen van de spiegelsfeer.

Er ontstaat dan, zoals gezegd, eenheid tussen de drievoudige geest, ziel en persoonlijkheidsstaat, en, door u, met de mensheid, met de wereld, die in nood en dood gevangen ligt en die is zoals zij is. Op dat moment nu, staat u als een machthebbende, met heel uw vernieuwde, ware zelf, in de lagere natuur. En op dat moment kunt u aanvangen met de toepassing van de gnostieke magie. Dan bent u gereed – mogen wij een ouderwets woord gebruiken – dan bent u gereed voor de toepassing van de hoogste yoga die God aan zijn kinderen heeft gegeven.

BESTEL DE CHINESE GNOSIS

LEES OVER DE BOVENSTAANDE BOEKEN OVER TAO