Besluit – het laatste hoofdstuk van ‘Het labyrint der wereld – Het paradijs des harten’ van Comenius – gebed

 

HET LABYRINT DER WERELD – HET PARADIJS DES HARTEN

Het laatste hoofdstuk van het boek Het labyrint der wereld – Het paradijs des harten van Jan Amos Comenius (1592 – 1670, fakkeldrager van het Rozenkruis 9met de titel ‘Besluit’ is een gebed. Hierboven is the tekst beluisteren en hieronder volgt de tekst van hoofdstuk 54.

BESLUIT

Hierop verdween het gezicht en ik sloeg mijn ogen naar boven en dankte zo goed als ik vermocht mijn Verlosser met de volgende woorden: ‘Gezegend zijt Gij, mijn Heer en God, die eeuwig lof en prijs waardig zijt en gezegend zij Uw glorierijke en hoogheilige naam in alle eeuwigheid ! Dat Uw engelen U verheerlijken en al Uw heiligen Uw lof verkondigen. Want groot zijt Gij van vermogen en Uw wijsheid is ondoorgrondelijk. Uw barmhartigheid gaat al Uw werken te boven.

Ik wil U loven, Heer, zolang ik leef en Uw heilige naam lofzingen zolang ik besta, want Gij hebt mij verheugd door Uw barmhartigheid en mijn mond vervuld met gejuich, daar Gij mij uit het meesleurende geweld van de stroom gerukt, uit een diepe draaikolk gered en mijn voeten op vaste grond gezet hebt.

Ik was verwijderd van U, o God, die de eeuwige vreugde zijt, maar Gij zijt tot mij gekomen met Uw erbarming. Ik heb gedwaald, maar Gij hebt mij aan het rechte pad herinnerd. Ik doolde rond met wankelende schreden, niet wetende waarheen mij te wenden, maar Gij hebt mij op de rechte weg geleid. Ik liet uw leiding varen en had u en mij zelf verloren, maar Gij verscheen en deed mij tot mij zelf komen en tot U terugkeren. Ik ben gekomen tot waar de bitterheid van de hel begint, maar Gij trok mij achterwaarts en voerde mij omhoog tot waar de hemelse vreugde een aanvang neemt.

Daarom looft mijn ziel haar Heer en al wat in mij is zijn heilige naam. Mijn hart is bereid, o Heer, mijn hart is bereid, ik zal u ter eer zingen en jubelen.  Want Gij zijt hoger dan al wat hoog is en dieper dan al wat diep is. wonderbaarlijk heerlijk en vol mededogen. Wee de verdwaasde zielen die, na u te hebben verlaten, nog menen de vrede te kunnen vinden die buiten U noch in de hemel, noch op aarde, noch in de afgrond te vinden is, want in U alleen is eeuwige rust.

Hemel en aarde zijn de Uwe, zijn goed, schoon en begeerlijk omdat zij door U zijn geschapen. Toch zijn zij noch zo goed noch zo schoon en evenmin zo begeerlijk als Gij, hun schepper. Daarom kunnen wij de honger van de ziel die naar troost zoekt niet verzadigen en haar dorst niet stillen. Gij Heer, zijt de volkomen vervulling, ons hart is onrustig zolang het niet in U tot rust komt.

Ik heb U, O eeuwige, laat liefgekregen omdat ik U zo laat heb leren kennen. Ik leerde U kennen toen Gij Uw schijnsel op mij deed vallen, O hemels licht ! Laat zwijgen over Uw lof wie Uw barmhartigheid niet zelf heeft ervaren, maar gij, mijn diepste innerlijk, belijd uw Heer ! O, wie geeft mij dat mijn hart door U bedwelmd mag worden, Gij, geur der eeuwigheid, opdat ik al datgene vergete wat Gij niet zijt, mijn Heer. Verberg U niet langer voor mijn hart, o schoonste schoonheid, en indien de aardse dingen U voor mij zouden verdonkeren, wil ik liever sterven, juist omdat ik U dan steeds aanschouw, bij U mag zijn en, U nimmermeer zal verliezen.

Houd mij vast, Heer, leid mij, draag mij, dat ik niet van U afdwaal en niet valle. Geef dat ik U liefheb met een eeuwige liefde en dat ik boven U niets anders bemin, tenzij om Uwentwil en in U, o oneindige liefde.

Doch wat zal ik nog meer spreken, mijn Heer? Hier ben ik, de Uwe ben ik, de Uwe ben ik voor eeuwig. Ik wil mijn hemel en aarde graag ontzeggen als ik slechts U heb. Onttrek U niet aan mij, dan heb ik genoeg. Een genoegzaam deel van wat de gehele eeuwigheid door onveranderlijk is vind ik in U alleen.

Mijn ziel en lichaam jubelen U, de levende God, tegemoet. Ach, mag ik haast heengaan en voor Uw aangezicht verschijnen? Neem mij, o Heer mijn God, wanneer het Uw wil is, hier ben ik, ik sta gereed. Roep mij wanneer Gij wilt, waarheen Gij wilt, zoals Gij wilt. Ik wil gaan waarheen Gij mij beveelt, ik zal doen wat Gij mij gebiedt. Uw goede geest geleide mij en voere mij als over een effen land door de valstrikken der wereld heen en Uw barmhartigheid geleide mij op al mijn wegen en voere mij door de bange duisternissen der wereld tot het eeuwige licht.

Amen.

HET LABYRINT DER WERELD – HET PARADIJS DES HARTEN

INHOUDSOPGAVE

Woord vooraf
Inleiding
Opdracht aan Baron Karel van Žerotín
Aan de lezer

  1. De beweegredenen van mijn pelgrimstocht door de wereld
  2. De pelgrim krijgt Overalbij als gids
  3. Verbinding sluit zich aan
  4. De pelgrim ontvangt een toom en een bril
  5. De pelgrim ziet de wereld vanaf een hoogte
  6. Het lot verdeelt de beroepen
  7. De pelgrim bekijkt het marktplein der wereld
  8. De pelgrim onderzoekt de echtelijke staat
  9. De pelgrim onderzoekt de handwerkersstand
  10. De pelgrim onderzoekt de stand van de geleerden
  11. De pelgrim onder de filosofen
  12. De pelgrim beschouwt de alchemisten
  13. De pelgrim beschouwt de rozenkruisers
  14. De pelgrim onder de geneesheren
  15. De pelgrim bij de rechtsgeleerden
  16. De pelgrim is getuige van de promotie van meesters en doctoren
  17. De pelgrim leert de stand van de geestelijken kennen
  18. De pelgrim beschouwt het christendom
  19. De pelgrim onderzoekt de stand van de overheden
  20. De soldatenstand
  21. De ridderstand
  22. De pelgrim bi ode schrijvers van nieuwsbladen
  23. De pelgrim beschouwt het slot van Fortuna
  24. Het leven van de rijken
  25. Het leven van de genotzuchtigen
  26. Het leven van de groten der wereld
  27. Het leven van de beroemdheden
  28. De pelgrim is ontmoedigt inheeft een twistgesprek met zijn gidsen
  29. De pelgrim bezoekt het paleis van Wijsheid, koningin van de wereld
  30. De pelgrim wordt door zijn gidsen aangeklaagd
  31. Salomo verschijnt met groot gevolg in het paleis van Wijsheid
  32. De pelgrim werpt een blik in de geheime oordelen en het bestuur van de wereld
  33. Salomo onthult de ijdelheden en het bedrog van de wereld
  34. Salomo wordt bedrogen en misleid
  35. Salomo’s gevolg wordt uiteengedreven, gevangengenomen en ter dood gebracht
  36. De pelgrim wil de wereld ontvluchten
  37. De pelgrim komt thuis
  38. De pelgrim ontvangt Christus als zijn gast
  39. De pelgrim treedt in binding met de Christus
  40. De pelgrim is als omgekeerd
  41. De pelgrim wordt in de onzichtbare kerk opgenomen
  42. Het inwendige licht van de christenen
  43. De wijsheid van de aan God gewijde harten
  44. De innerlijke wet van de christenen
  45. Alles is licht en gemakkelijk voor het aan God gewijde hart
  46. De heiligen hebben overvloed van alles
  47. De veiligheid van hen die God zijn toegewijd
  48. De ware christenen genieten een volkomen vrede
  49. Het hart van de ware christenen is duurzaam van vreugde vervuld
  50. De pelgrim beschouwt de christenen in verband met hun standen
  51. De dood van de ware christenen
  52. De pelgrim aanschouwt de heerlijkheid Gods
  53. De pelgrim wordt onder de medebewoners van Gods rijk opgenomen
  54. Besluit

BESTEL HET LABYRINT DER WERELD – HET PARADIJS DES HARTEN

LEES OVER DE BOVENSTAANDE BOEKEN VAN EN OVER COMENIUS