Er is geen ledige ruimte – J. van Rijckenborgh over de samenhang tussen kosmos, microkosmos en macrokosmos – € 3,-


BESTEL ER IS GEEN LEDIGE RUIMTE

De spreuk en het boekje Er is geen ledige ruimte getuigen van het inzicht dat de gehele ruimte gevuld is met oersubstantie. ‘In deze eenheid van substantie vloeit de goddelijke adem,’ schrijft J. van Rijckenborgh, en hij schetst het grote beeld van kosmos, microkosmos en macrokosmos, de onderlinge samenhang en de invloed van de mensheid, ja, van de ene mens daarop.

Ieder tijdsgewricht kent zijn eigen problemen. En iedere tijd kent ook altijd mensen, vindt ook altijd geopende harten, die zich samenvoegen in een zuivere gerichtheid op het licht van de oorsprong. Een groep, die uitgroeit tot een kosmos die de gouden schakel smeedt van de geest van liefde en wijsheid. Een schakel die zich hecht aan de broederschap van het licht opdat het licht voor allen die nog komen niet verloren zal gaan.

‘Het is de groep die zich losmaakt van het kwaad, die zich isoleert van het stralingsveld van Lilith en die nimmer de strijd tegen het kwaad opneemt door middel van het zogenaamd goed. U weet het toch: het zogenaamd goed is de reactie op het kwaad. Daarom is het met het kwaad verbonden, zoals Lulu het tweelingzusje is van Lilith. (…) De groep der uitgezonderden in de Gnosis stemt zich af op andere normen. Zij laat de wereld de wereld, zij geeft de keizer wat des keizers is. De tekenen der tijden zijn voor haar een aansporing tot verdubbeling van haar inspanning. Zij gaat op gnostiek-magische wijze ernst maken met de nieuwe levenshouding: groepseenheid – strijdloosheid – éénpuntige gerichtheid – harmonie in de wisseling der activiteiten en nieuwe dienstbaarheid.’

Hoofdstuk V van het boekje ‘Er is geen ledig ruimte, waar dit citaat uit komt, is een juweel in het geheel. Het neemt een sleutelpositie in, in al onze gedachten over magnetische stromen in de ruimte, over microkosmos en macrokosmos. Het raakt je ziel en reikt je de weg tot bevrijding.

De titel ‘Er is geen ledige ruimte’ verwijst naar één van de spreuken in de graftempel van Christiaan Rozenkruis. De spreuk getuigt van het inzicht dat de gehele ruimte gevuld is met oersubstantie, zowel in onze wereld als in die daarboven. ‘In deze eenheid van substantie vloeit de goddelijke adem’, schrijft J. van Rijckenborgh. En hij schetst het grote beeld van kosmos, microkosmos en macrokosmos, de onderlinge samenhang en de invloed van de mensheid, ja, van de ene mens daarop. In tien hoofdstukken gaat J. van Rijckenborgh in op de menselijke relatie met die oneindige ruimte. Laten we enkele van zijn gedachten volgen.

De aarde is één grote magneet. In het magnetische veld zijn twee stromen te onderkennen. Een afstotende en een aantrekkende stroom. Je kunt het je voorstellen als een ademveld dat een inademing en uitademing kent. Alles wat op en in de aarde leeft, trekt voeding aan: vaste stoffen, vloeistoffen en gassen; ethers; en astrale fluïden. Die voeding wordt omgezet, daar wordt meegewerkt en het resultaat is de uitademende stroom. De bron voor de voeding ligt in het middelpunt van de aarde. Deze bron wordt gevoed door de zon. Daarom is de aarde een kind van de zon en is de aarde ‘ons aller moeder’. Er is een wisselwerking tussen de mensheid en onze planeet, en een wederzijdse afhankelijkheid. De idee Gods is leven in een harmonieuze eenheid.

Wat laat de mensheidsgeschiedenis zien?

J. van Rijckenborgh vat het samen met de woorden: ‘Wij zien dat de mensheid haar oorspronkelijke roeping in de goddelijke noodorde niet vervuld. Boosheid en verstoring wolken omhoog, ‘een intense bitterheid en toorn’, zou Jacob Boehme zeggen.’

Wat wordt bedoeld met een goddelijke noodorde?

Doordat de mensheid niet, nog niet ten diepste, de samenhang van alle leven begrijpt, en kiest voor een op zichzelf gericht afgescheiden leven van de eenheid, zijn er twee werelden ontstaan: een oorspronkelijke, gnostieke en een tijdelijke, dialectische wereld. J. van Rijckenborgh spreekt van ‘noodorde’ omdat het de bedoeling is om terug te keren tot de oorsprong, tot de eenheid. Dat is mogelijk omdat het licht van de oorspronkelijke wereld de tijdelijke wereld geheel en al doordringt. Maar het licht moet toebereide mensenharten vinden.

Iedere tijd kent zijn eigen moeilijkheden. De tijd van J. van Rijckenborgh kampte met de Tweede Wereldoorlog en de opkomst van de atoomwetenschap. Wij nu met kunstmatige intelligentie, virussen, klimaat en milieu. Welke moeilijkheden de mensheid ook ontketent, hoe disharmonisch zij zich ook gedraagt ten opzichte van de eenheid en samenhang der dingen, in de kern, zegt J. van Rijckenborgh, zijn er slechts twee krachtconcentraties: Het kwaad dat de mensheid bedrijft in denken, willen en doen, dat magnetische storingen teweeg brengt. En de reactie op het kwaad dat op het gebied van religie, ethiek en goedheidsdrang ligt.

Hij gaat in op deze twee genoemde concentraties aan de hand van de universele leer. Daarin wordt gesproken over twee mysteriemanen, Lilith en Lulu. Zij vertegenwoordigen de wolken van boosheid en goedheidswaan in de ruimte. En J. van Rijckenborgh vertelt ook over de vele helpende krachten die zich in diezelfde oneindige ruimte bevinden. In dit verband spreekt hij over vliegende schotels. Voortdurend zijn er kosmische krachten bezig het aardse magnetische veld te reinigen en te herstellen. Volledig kan dit nooit zijn. De mensheid zal zelf de oorzaak moeten leren kennen en wegnemen.

BESTEL ER IS GEEN LEDIGE RUIMTE

BELUISTER GEPREKJES EN LEES MEER OVER DE BOVENSTAANDE AFGEPRIJSDE BOEKJES