AMORC rozekruisers: ontstaan, groei en imperators van de Aloude Mystieke Orde Rosae Crucis

Dat het jaar 1909 een nieuwe fase van naar buiten tredende activiteit van de Broederschap van het Rozenkruis markeert, kunnen we ook zien aan een opmerkelijke ‘gebeurtenis’ die zich in dat jaar in Europa afspeelt. De 24-jarige Harvey Spencer Lewis (fakkeldrager van het Rozenkruis 17) onderging in 1908 (naar eigen zeggen) een mystieke ervaring, waarbij hij ervoer dat hij op zoek moest naar de rozekruisers, dit keer evenwel in het zuiden van Frankrijk. Omdat hij niet precies wist waar hij moest beginnen, schreef hij een Parijse boekhandelaar aan, die hem voorstelde om naar de lichtstad te komen. 

Na een aantal beproevingen kreeg hij een aanwijzing om op een bepaald tijdstip in het stadhuis van Toulouse te zijn en daar in de ‘Salle des Illustres’ te wachten. Daar komt hij te staan voor een meer dan levensgrote wandschildering (‘Le Apparition de Clémence Isaure aux Troubadours’ uit 1893 door Henri Martin).

De afbeelding stelt een poëziewedstrijd voor van troubadours – de minnezangers uit de bloeitijd van de Occitaanse samenleving. Het is een voorstelling die onze aandacht richt op de voorgaande broederschap; de grote middeleeuwse impuls van het christendom van bogomielen en katharen, de gemeenschap van de vrije mannen en vrouwen die hun kerk ‘Joanna’ noemden en als een geliefde aanspraken, en haar vereerden als een ‘kerk van de liefde’. 

Terwijl de troubadours, de eersten in Europa die hun poëzie in de volkstaal gingen schrijven, liederen zongen over de liefde van een man voor een vrouw, onder de bescherming van Clémence Isaure, een legendarisch rijke burgeres uit Toulouse, verwezen zij in werkelijkheid naar de wetten van de spirituele liefde. Zij gaven uitdrukking aan de zegening van het één worden met het goddelijke, en aan de vrede die van dit samengaan het gevolg is. Een van de symbolen die de troubadours gebruikten om het innerlijk verlangen van de ziel naar deze mystieke eenwording weer te geven, was de roos. 

De jongeman die we enige regels hierboven hebben geïntroduceerd stond nog te mijmeren over de mystieke betekenis van de afbeeldingen die hij zag, toen iemand in de galerij van de Salle des Illustres zijn aandacht trok. H. Spencer Lewis sprak hem aan en zei tegen hem: ‘Neem me niet kwalijk, monsieur, maar ik heb het idee dat ik een heer aanspreek die informatie heeft voor iemand die het Licht zoekt.’ De man antwoordde bevestigend en vroeg hem, waarom hij nu net dit schilderij stond te bestuderen. H. Spencer Lewis antwoordde hierop: ‘Omdat, monsieur, het prachtig en wonderbaarlijk is en datgene lijkt weer te geven waar ik voor sta.’ 

Deze man was naar men zegt Clovis Lassalle, grootmeester van de Rose-Croix in Frankrijk. In een loge van het Rozenkruis, ergens in een oud kasteel buiten Toulouse, ontving Lewis (naar eigen schrijven) op 12 augustus 1909 te middernacht zijn wijding en opdracht: het uitdragen van de rozekruisleringen passend bij de aanvangende eeuw, geheel in de geest van de rozenkruistraditie, hetgeen uiteindelijk leidde tot het vestigen van de rozekruisersorde AMORC.

Bron: De vuurgloed van de ontstijging door Peter Huijs

 

De eerste bijeenkomst van AMORC is in 1915 in New York, waar Lewis de (weinige) aanwezigen verbaast met zijn grote kennis van alle wetenschappen, met name van natuurkunde, chemie, psychologie en biologie. H. Spencer Lewis heeft contacten met haast alle bekende occultisten en mystici van de twintigste eeuw, die allen op de een of andere manier met het werk van Blavatsky waren verbonden. Zijn zoon Ralph Maxwell Lewis (1904-1987) zette het werk van zijn vader voort tot zijn eigen overlijden. Hij bracht fundamentele veranderingen aan in de orde; met name schroefde hij de occulte praktijken terug.

Onder de opvolger van Ralph Lewis – Gary L. Stuart (1953), imperator van 1987 tot 1990 – werd de orde opgeschrikt door schandalen van corruptie en samenzwering. De gevolgen: een opsplitsing in drie nieuwe ordes: AMORC, de ‘Ancient Rosae Crucis’ (ARC) en de ‘Confraternity of the Rose Cross’ (CRC). Niettemin heeft de order sinds zijn bestaan een wijde vlucht genomen, ook onder leiding van Christian Bernard (1951, de vierde imperator), en is zij werkzaam in vele landen.

De huidige (vijfde) imperator van AMORC is Claudio Mazzucco (1960).

AMORC kent een aantal graden en afdelingen. De eerste graad is die van ‘kosmisch bewustzijn’, tweede graad die van ‘de eenheid tussen geest, ziel en lichaam’, derde graad die van genezen (op afstand). De eerste is de voorhof of Pronaos, de tweede het Chapter (te vergelijken met kapittel) en de derde is de Loge. Daar worden alle inwijdingen doorgevoerd. 

Door afgestemd te blijven op de hoogste beginselen in de natuur (of het universum, het kosmische, God, of een andere term die het lid hiervoor geschikt acht) tracht men verstand , gevoel en intuïtieve ontvankelijkheid in evenwicht te brengen. Uit die afstemming ontstaat harmonie: een voorwaarde die aan elke positieve voortgang in de wereld ten grondslag ligt en wordt aangetroffen in alle manifestaties in de natuur. 

Om het gestelde doel te bereiken kent de organisatie een aantal methoden. Dit zijn : contemplatie (het overpeinzen van ideeën door wilskracht) en meditatie (het loslaten van ideeën). Men kent onderricht in de vorm van monografieën; studie thuis; deelname aan het werk in de afdelingen. Men krijgt scholing op een aantal gebieden: intellectueel, gevoelsmatig, moreel en mystiek. 

Bron: Rozenkruisers door Peter Huijs en Kees Bode