In de Fama en de Confessio wordt het werk van de Duitse arts, hermetisch filosoof en alchemist Heinrich Khunrath (1560-1605) afgewezen. Toch zien onderzoekers in hem degene die de verbinding heeft gelegd tussen de filosofie van John Dee en de wijsheid van de rozenkruisers, want veel van de ideeën van Khunrath komen later terug in de rozenkruisersmanifesten. In zijn latere geschriften prijst Khunrath John Dee en zijn werken. Khunrath is lutheraan en tegelijkertijd ook één van de beroemdste hermetische filosofen, alchemisten en theosofen in zijn tijd. Toen John Dee terugreisde van Praag naar Engeland, heeft hij in 1589 in Bremen in Duitsland een ontmoeting gehad met Heinrich Khunrath.
Over het leven van Heinrich Khunrath is niet zoveel bekend. Hij wordt in 1560 geboren in Dresden als zoon van de koopman Sebastian Kunrat en zijn vrouw. Hij studeert aan de universiteit van Leipzig en promoveert in 1588 aan de universiteit van Bazel tot doctor in de geneeskunde. Hij heeft een dokterspraktijk in Dresden, Magdeburg en Hamburg. Ook werkt hij enige tijd voor het personeel aan het hof van keizer Rudolf II in Praag.
Van Khunrath zijn elf geschriften bekend. Daarvan wordt zijn tweede werk met de titel ‘Amphitheatrum Sapientiae Aeternae’ (Het amfitheater van de eeuwige wijsheid) algemeen beschouwd als zijn hoofdwerk, zijn magnus opus. Hij schrijft dat het doel van dit boek drievoudig is: God herkennen, jezelf leren kennen (volgens het ken uzelf uit de Griekse oudheid) en de natuur leren kennen. Het gaat volgens hem dus, anders geformuleerd, om het verwerven van inzicht in achtereenvolgens het goddelijke, de microkosmos en de macrokosmos.
Centraal in het ‘Amfitheater van de eeuwige wijsheid’ staan vier intrigerende cirkelvormige gravures die Hans Vredeman de Vries (1527-1609) maakte op aanwijzingen van Khunrath, waarvan er twee klein worden getoond in afbeelding 11. Daar is diepe mysteriewijsheid in verwerkt die zich niet zo gemakkelijk laat ontsluieren. Het betreft zeer complexe symbolische afbeeldingen met soms aforismen uit de oudheid in het Latijn en woorden in Hebreeuwse letters. Khunrath nodigt zijn lezers uit om zich uitgebreid te verdiepen in de platen, omdat zo een ontvankelijkheid kan ontstaan voor goddelijke inspiratie. Hij is zich er terdege van bewust dat de meeste lezers de Hebreeuwse letters en woorden niet begrijpen, maar heeft ze toch laten opnemen omdat daar volgens hem en ook volgens andere kabbalisten, een grote krachtwerkzaamheid mee is verbonden.
De eerste druk van het ‘Amfitheater van de eeuwige wijsheid’ verschijnt in 1595. Voor zover bekend zijn daar vijf exemplaren van overgebleven. De tweede druk ziet het licht in 1609, vier jaar na de dood van Khunrath. Daarin zijn nog vijf extra rechthoekige gravures opgenomen die gemaakt zijn omstreeks 1602, waaronder een vurige berg met de tekst van de Tabula Smaragdina van Hermes Trismegistus en een poort met zeven treden en zeven stralen die leidt tot verlichting (zie afbeelding 13).
Op pagina 256 is een portret van van Khunrath uit het Amfitheater groot weergegeven. De vele versieringen en teksten die eraan zijn toegevoegd laten zien waar Khunrath voor staat. De tekst rondom het ovaalvormige portret luidt in vertaling: Een getrouwe minnaar van de filosofie en doctor in de beide geneeskundes. Khunrath is, evenals Jacob Boehme (fakkeldager 7), één van de eersten die zich theosoof noemt, iemand die gericht is op de goddelijke wijsheid.
Het vak linksonder toont een bibliotheek die zijn interesses weergeeft. Daarin zijn drie rechtopstaande boeken te zien met de titels Alchemie, Magie en Kabbalah. Khunrath is van mening dat die verschillende benaderingen altijd gecombineerd moeten worden. Ook is er een boek te zien met de titel Historie, dat mogelijk symbool staat voor de traditie, die Khunrath weliswaar belangrijk vindt, maar evenals Paracelsus (fakkeldrager 1) is hij ook van mening dat je niet zozeer autoriteiten moet volgen, maar vooral je rede en je eigen ervaring. Het boek met de titel Geneeskunde kan verwijzen naar artsenij, maar ook naar heelwording in de meest brede zin van het woord. Het fundament van alle kennis is voor Khunrath de Bijbel, die in de bibliotheek liggend is weergegeven.
Filosofie is prima, maar dient volgens Khunrath wel samen te gaan met praktisch werk om het één en ander proefondervindelijk vast te stellen. Dat idee brengt hij in zijn portret tot uitdrukking in het vak rechtsonder waar alchemische apparatuur is afgebeeld, waaronder retorten, een weegschaal en een zwaard. Verder is linksonder Pallas Athena weergegeven, de godin van de wijsheid, en rechtsonder Mercurius of Hermes, de boodschapper van de goden. Deze combinatie van goden geeft aan dat Khunrath niet alleen gericht is op het verwerven van goddelijke wijsheid, maar ook op het uitdragen daarvan.
In de Fama Fraternitatis uit 1614 staat een opmerking die hoogstwaarschijnlijk verwijst naar het ‘Amfitheater van de eeuwige wijsheid’ van Khunrath: ‘Wij verklaren dat onder de naam “Alchemie” boeken en platen uitkomen, die een belediging zijn voor de glorie van God’. De auteur Johann Valentin Andreae (fakkeldrager 8) heeft weinig fiducie in praktische alchemische experimenten, waarschijnlijk omdat hij van dichtbij heeft ervaren dat het allemaal heel veel geld kost en niets oplevert. Als kind ziet Johann Valentin Andreae het gezinsbudget opgaan aan de onderzoeksdrang van zijn vader, maar zijn vertrouwdheid met alchemische processen en het kennen van het Amfitheater van Khunrath inspireren hem wel tot het schrijven van De Alchemische Bruiloft. In 1619 werkt Andreae voor de lutherse kerk en wijst het werk van Khunrath af in zijn geschrift ‘Mythologiae Christianae’. En in paragraaf 12 van de Confessio van jaren eerder lezen we een scherpe veroordeling van de alchemie en een duidelijke verwijzing naar het beroemdste werk van Khunrath:
‘Aan het einde van deze Confessio gekomen, wijzen wij er met grote nadruk op, dat als nietswaardig verworpen moeten worden zo niet alle, dan toch de meeste geschriften van de pseudo-alchemisten. Voor hen is het een spel de heilige drievuldigheid voor futiliteiten te misbruiken, en een grap de mensen door zonderlinge figuren en raadsels te bedriegen, terwijl zij uit de nieuwsgierigheid van de lichtgelovigen munt slaan. Van dergelijke lieden heeft onze tijd er zeer velen voortgebracht, waaronder een toneelspeler van het amfitheater (een man die vindingrijk genoeg is om de mensen wat op de mouw te spelden) wel één van de voornaamsten is.’
Johann Valentin Andreae kan zich prima vinden in het principe bid en werk (ora et labora), maar met werken wordt volgens hem iets anders bedoeld dan alleen maar alchemische experimenten uitvoeren. Als er al sprake zou zijn van alchemie in de Fama en de Confessio, dan heeft die in ieder geval geen betrekking op het ‘vervloekte goudmaken’, waar velen zich in die tijd vanuit geldzucht op stortten. Wel verwijzen de beide manifesten in een positieve zin naar magie en kabbalah. In de Confessio belijden de broeders van het Rozenkruis dat zij hun magie hebben ontleend aan lettertekens en in de Fama schrijven zij over vader C.R.:
‘Over de inwoners van Fez verklaarde hij vaak dat, hoewel hun magie niet zuiver was en hun kabbala aangetast was door hun godsdienst, hij zich dit alles voortreffelijke ten nutte had weten te maken en er een nog betere grondslag in had gevonden voor zijn geloof, dat volledig met de harmonie van de gehele wereld overeenstemde en ook op wonderbare wijze zijn stempel op alle tijdsperioden had gedrukt.’
In deze passage kunnen we een verwijzing zien naar het ontstaan van de christelijke kabbalah uit de van oorsprong joodse kabbalah. In zowel de Fama als de Confessio zijn belangrijke uit- gangspunten uit de kabbalah te herkennen. Sinds de middeleeuwen is kabbalah de benaming van de spirituele traditie waarin joodse mystici het bestaan proberen te doorgronden. Dat doen zij vooral door zich te richten op de diepere betekenissen van de joodse Bijbel, die door christenen het Oude Testament wordt genoemd.
Kabbalah betekent letterlijk ‘ontvangst’ en gaat ervan uit dat er ‘oerkennis’ en een daarmee verbonden liefde en kracht bestaat over God, de schepping en de mens. De mens die zich daarvoor openstelt kan die kennis, liefde en kracht – die gnosis – ontvangen. Dat is een gedachte die ook christenen aanspreekt, en zo ontstaat er een stroming die wordt aangeduid als de christelijke kabbalah.
Khunrath is de eerste die op de titelpagina van een boek, het ‘Amfitheater van de eeuwige wijsheid’, de term christelijke kabbalah laat opnemen. Zijn kennis over de christelijke kabbalah ontleent hij vooral aan geschriften van Johannes Reuchlin (1455-1522). In navolging van Pico della Mirandola vindt hij in de kabbalah een diepzinnige theosofie die volgens hem kan bijdragen aan verzoening van de wetenschap en de mysteriën van het geloof.
Reuchlin legt zijn visie op de kabbalah vanuit een christelijk standpunt vast in twee publicaties die Khunrath uitgebreid heeft bestudeerd: ‘De Verbo Mirifico’ (1494) en ‘De Arte Cabbalistica’ (1517). Volgens Reuchlin wordt de onuitsprekelijke naam van God, het tetragrammaton YHVH dat bestaat uit de Hebreeuwse letters jod he vav he, uitspreekbaar door de toevoeging van de hebreeuwse letter shin – die dan de naam Jezus weergeeft. Zo ontstaat door de toevoeging van één letter in het midden van het tetragrammaton het pentagrammaton jod he shin vav he, dat kan worden weergegeven in een pentagram of vijfpuntige ster, onder andere symbool voor de ster van Bethlehem die aangeeft dat Jezus in de mens is geboren.
Door neerdaling van het vuur van de Heilige Geest – de letter shin staat voor onder andere vuur – kan God dus mens worden, incarneren in een menselijk lichaam. En daarmee komen we bij de essentie van de boodschap van Reuchlin, van Khunrath, en ook van de rozenkruismanifesten: het goddelijke kan in de mens geboren worden, groeien en een groot transformatieproces bewerkstelligen, waarbij er een onvergankelijk zielelichaam ontstaat. Zo’n vurig vlammend gouden bruiloftskleed wordt duidelijk weergegeven in de eerste cirkelvormige gravure van Khunraths hoofdwerk, waarbij een kruisvormige stoffelijke mens is bekleed met de zon (zie afbeelding 11).
De vierde cirkelvormige gravure met een oratorium (links) en een laboratorium (rechts) illustreert wat daarvoor nodig is: bidden en werken. Wie is de persoon die geknield is bij de tempeltent? Dat is Henrich Khunrath zelf. Zijn fysieke verschijning staat hier symbool voor ieder mens die het pad van ware menswording gaat door te bidden en te werken.
Zeven aforismen van Heinrich Khunrath
- Zonder goddelijke inspiratie is geen mens groot.
- Hij was waarlijk de zoon van God.
- Niet arrogant en niet verlegen.
- Oplossen en samenvoegen.
- Eén persoon onder duizenden.
- Bid en werk.
- In dit teken zul je overwinnen.
Dank voor het delen van deze informatie.Veel ervan is voor mij nieuw en boeiend.
Heb onlangs de afbeeldingen van figuur 11 gezien in het Huis met De Hoofden.Vroeg mij af wat ze betekende.Fijn daar nu meer inzicht te hebben gekregen.