Het Evangelie van Thomas uit het koptisch vertaald en toegelicht door Gilles Quispel, uitgegeven door ‘In de Pelikaan’

Het Evangelie van Thomas zoals dat fraai is uitgegeven door uitgeverij ‘In de Pelikaan’ van de Bibliotheca Philosophica Hermetica, bevat niet alleen een nauwkeurige Nederlandse vertaling van de tekst van het in 1945 Thomas Evangelie, maar ook uitgebreide toelichtingen en historische feiten en duidingen. Het is een omvangrijk, leerzaam en inspirerend boek (380 pagina’s) van professor Gilles Quispel (1916-2006) waarin hij een groot deel van zijn kennis en ervaring heeft verwerkt.Helaas is het boek uitverkocht. 

UIT HET VOORWOORD DOOR JOOST R. RITMAN

Beste Gilles,

Jezus zegt: ‘Wie alles kent, behalve zichzelf, weet niets’.

Dit woord van Jezus de Heer uit het door jou toegezonden en voor mij liggende manuscript van het Evangelie van Thomas uit het koptisch vertaald, is voor mij de hoeksteen waarop jij je rijke levenservaring en diep theologisch inzicht op schrift hebt gesteld. Daarmee is dit boek de geslepen spiegel geworden van je scherpzinnige gedachtengang, godvruchtige kennis en innerlijke speurtocht binnen de wereld van jou geestelijke samenspraak met hem, die jij als de grootste mensheidsleraar verklaart: Jezeus de Nazoraeër.

In dit boek zijn de uitspraken van Jezus opgetekend op het moment, dat hij als leraar optrad binnen de door hem gestichte eerste christengemeenschap. Deze uitspraken, vastgelegd door de aandachtige kring van zijn toehoorders, vormen de basis van het door jou als omstreeks het jaar 140 te dateren Thomas Evangelie, waarvan de oudste bron rond 40 na Christus geschreven zou zijn.

Je hebt de boog van je geestelijk inzicht opnieuw met kracht en scherpzinnigheid gespannen, om daarmee de geslepen pijl, als het Levende Woord, te richten op het hart van hen die waarlijk Jezus zoekende zijn. Jezus, als de bron van de allesomvattende Liefde. Dit Levende Woord, door jou van een zeer uitvoerig en verhelderend commentaar voorzien, toont ons op de grens van het tweede en derde millennium opnieuw aan dat de geschiedenis van de Christusimpuls, nu tweeduizend jaar geleden ontstaan, op een totaal andere, ja op een vernieuwende wijze verklaard zal moeten worden.

OVER GILLES QUISPEL

Gilles Quispel groeide op in Kinderdijk, waar zijn vader een grofsmederij had. Op het Dordtse gymnasium leerde hij Grieks en Latijn vsan Pjotr Hendrix, die gepromoveerd was op een proefschrift over de Alexandrijnse gnosticus Basilides (ca. 120 na Christus). Hij studeerde klassieke letteren en theologie in Leiden en Groningen en promoveerde in Utrecht op een proefschrift over de boeken van de ketterjager Tertullianus tegen de gnosticus Marcion.

Gedurende 32 jaar was hij hoogleraar in de Geschiedenis van de Vroege Kerk aan de theologische faculteit van de Rijksuniversiteit te Utrecht. Op 10 mei 1952 kocht hij in Brussel de Jung Codex met vijf onbekende geschriften uit de school van Valentinus. Deze codex keerde na uitgave naar Egypte terug, op voorwaarde dat alle 52 bij Nag Hammadi gevonden geschriften eindelijk zouden worden uitgegeven.

In 1956 vluchtte hij tijdens de Suez-crisis uit Egypte met een foto van het Evangelie van Thomas, dat hij met anderen uitgaf. Op hoge leeftijd kon hij zeggen wat hij op zijn hart had: over Valentinus de gnosticus en zijn Evangelie der Waarheid (2003); en over het Evangelie van Thomas, 114 woorden, die aan Jezus worden toegeschreven; en over de vraag, wie en wat Jezus werkelijk was en is.

LEES MEER OVER BOEKEN VAN EN OVER PROFESSOR GILLES QUISPEL

FINALE (EERSTE DEEL)

Abraham ging uit van Mesopotamië, niet wetende, waar hij komen zou. Ook wij wisten niet, waar wij terecht zouden komen, toen wij aan dit boek begonnen. Ons uitgangspunt was het Limburgse Leven van Jezus. De grote kenner van alle Middelnederlandse bijbelvertalingen C.C. de Bruin, vond het in zijn boek over de Statenbijbel en zijn voorgangers zelfs mooier dan deze Biblia door de Heeren Staten-Generaal. De taal ervan is geadeld, geschreven als zij is omtrent de aanvang van de Vlaamse mystiek. Maar dat was ook de tijd, dat vrouwen begeerden het evangelie te lezen, dat wel in de moedertaal moest worden overgezet, omdat zij geen Latijn kenden. Het huwelijk wordt in deze evangelieharmonie een bevoegdheid genoemd, met de zachte ‘g’ van het Zuiden. En men betreurt , dat dit woord in de loop der tijden verloren is gegaan.

Wij kwamen ook in aanraking met een ander literair meesterwerk, de Heliand, die tot de wereldliteratuur behoort. Dat geschrift, zo bleek ons, kan omstreeks 830 na Christus geschreven zijn in Werden bij Essen, dat door de Utrechtse Liudger was gesticht. De dichter kan de Friese Bard Bernlef zijn geweest. Hij is erin geslaagd om zonder tegen de rechtzinnige leer van de kerk in te gaan het aloude evangelie om te zetten in de aanschouwingsvormen van een feodale maatschappij: een koning sterft voor zijn gevolg.

En wij bespraken het Venetiaanse en het Toscaanse Diatessaron, ook al vertalingen van het evangelie in de volkstalen van die dagen. En men kan vermoeden. maar niet bewijzen, dat allen teruggrepen op het ideaal van de rondtrekkende zwerver uit Nazareth.

Onze overtuiging werd getoetst en juist bevonden: als die Evangelieharmonieën gaan inderdaad terug op het Diatesseron, Een uit Vier, dat de ketter Tatianus eens omtrent 170 schreef in het Syrisch of Ooit-Aramees, ergens in het verre Mesopotamië. Maar ook bleek, en onze commentaar bevestigde dat, dat het Evangelie van Thomas duidelijker dan ooit bewees, wat tevoren was vermoed, dat Tatianus bij zijn arbeid aan het kundig mozaïek der harmonisering nog een vijfde bron had gebruikt, de evangelietraditie van de Judese christenen, de nazaten van de gemeente van Jeruzalem, die uiteraard het dichts bij de bron zaten.

En zo belandden wij in een terra incognita, de ongeschreven geschiedenis van het joods christendom. Het werd overvleugeld door het heldenchristendom, dat eens in de Syrische wereldstad Antiochië was ontstaan en door de apostel Paulus naar Rome werd gebracht. De vier kerkelijke evangeliën, Matthrus, Marcus, Lucas en Johannes, zijn allen door heidenchristenen geschreven.

Maar ook bleek, dat het Evangelie van Thomas, voor 140 na Christus in Edessa in Mesopotamië geschreven en in zijn geheel in 1945 bij Nag Hammadi in Koptische vertaling gevonden, somwijlen evangelietraditie der Judese christenen bevat. En in sommige gevallen geeft die traditie getrouwer de Woorden weer, die Jezus eens sprak, dan de kerkelijke evangeliën.

De auteur van het Evangelie van thomas moet geput hebben uit een geschreven bron met Woorden van Jezus, die omstreeks 40 na Christus op schrift moet zijn gesteld. Dat is het oudste christelijke document dat wij kennen. Het is in ieder geval ouder dan Q, de Logienquelle van Mattheus en Lucas, een Griekse geschreven bron, die door mij omstreeks 50 na Christus wordt gedateerd. Deze Judese bron van woorden van Jezus moet oudtijds groot gezag hebben gehad . Wij toonden aan, dat de auteur van Q, ook al een collectie van Woorden van Jezus, haar kende en verwerkte, soms ‘de Zoon des Mensen’ toevoegde en in één geval deze Griekse bron zelfs misverstond (auxanei voor ouxanei, logos 36). Ook de evangelietraditie in de Pseudo-Clementijnse Homilae en Recognitiones, die overeenkomt met Thomas, alsmede de Westelijke Tekst van de evangeliën, die in de tweede eeuw in Rome tot stand kwam, putten uit dezelfde bron. Maar deze zelfde Griekse collectie van woorden van Jezus werd ook gebruikt door de auteur van de Alexandrijnse bron, die haar aanpaste aan het culturele klimaat van Alexandrië.

EPILOOG

De kerkvaders hadden een bulldozer, zij vernietigden alle geschriften waar zij het niet mee eens waren. De rabbijnen hadden er ook een. Hun heilige geschriten berusten op een partijdige keuze. Een nieuwe queeste naar de historische Jezus is nodig.

Een Middelnederlandse Evangelieharmonie (de Heliand) opent de weg naar nieuw gevonden en onbekende bronnen. Dan blijkt, dat Jezus een wijsheidsleraar was, aan wiens woorden ten onrechte is getwijfeld. Wij weten zelfs teveel van zijn leven: zijn verhouding met zijn familie was problematisch.

En er blijken in Alexandrië joodse gnostici te hebben bestaan, die de gelijkheid van man en vrouw leerden. Joodse christenen in die stad sloten zich daarbij aan. Sommige van hen verwierpen het huwelijk, anderen beaamden de Eros. Het ideaal van de androgynie blijkt oeroud te zijn.

LEES MEER OVER DE BOVENSTAANDE VIDEO OVER GNOSIS IN DE OUDHEID

INHOUD

Voorwoord, Joost Ritman

Inleiding
De stand van het onderzoek
Geschiedenis van het onderzoek
De nieuwe Queeste
Beginselverklaring
De Judese bron
Q
Q en Thomas
De vier kerkelijke evangeliën
De Alexandrijnse bron
De geschiedenis van deze commentaar

Tekst en commentaar
Aanhef
Logoi 1-114

Uitzicht
Joods christendom
Alexandrijns christendom
Het christendom in Egypte
Apollos
De oorsprong van de gnosis
Hermes en Valentinus
Thomas en Apollos
Nogmaals: Alexandrijns christendom
Paulus en Apollos
Wijsheid
Corinthe
Huwelijk
Opstanding
Zuurdesem
Salaris
Man en vrouw
Corps en esprit de corps
Philo en Paulus
Finale

Epiloog

BESTEL HET EVANGELIE VAN THOMAS

LEES MEER OVER DE BOVENSTAANDE EVANGELIËN