Vegetarisch leven op het pad van spiritueel leerlingschap – Elementaire Wijsbegeerte van het Moderne Rozenkruis

BESTEL ELEMENTAIRE WIJSBEGEERTE

Er zijn natuurlijk ontzaglijk veel weerstanden, tal van problemen, opgaven en eisen, waarop een leerling (op het pad van gnostieke bewustwording en vernieuwing) zich moet bezinnen en die hij door een juiste levenshouding moet leren overwinnen. En zij kunnen worden overwonnen, omdat de kracht van de hiërarchie altijd daar is om een ernstige leerling te helpen. Onder die zeer vele weerstanden zijn er enkele, die elementair, heel gewoon en vanzelfsprekend zijn; die men even beschouwt, ze doorziet, ze positief verbreekt, om er dan niet meer over te praten. […] Tot die groep van weerstanden, waarvan de liquidatie onmiddellijk binnen ons bereik ligt, behoort ook het gebruik van dierlijk voedsel, van tabak, alcohol en andere narcotica. 

De School van het Rozenkruis stelt aan haar leerlingen de eis van levensreform, ook op het gebied van voedings- en genotmiddelen, dat wil zeggen een vegetarische leefwijze en de onthouding van tabak, alcohol en andere narcotica, waaraan wij, volledigheidsgalve, toevoegen het nalaten van het dragen van bont en veren. 

Deze eis stelt de School niet vanwege de enorme geestelijke betekenis, die in zulk een levensreform gelegen zou zijn, doch omdat ze voor een kandidaat tot het pad van leerlingschap vanzelfsprekend, nuchter en gewoon is. Wanneer deze over zulk een vanzelfsprekende gewoonheid struikelt; wanneer hij reeds dáártegen opziet, dan is een verder streven naar het proces van wedergeboorte slechts een schone schijn, een illusie. Het vegetarisme, met zijn consequenties, is voor een kandidaat tot het pad van leerlingschap fundamenteel. 

De uiteenzetting van ons standpunt inzake het vegetarisme is soms reeds voldoende om velen te doen wegvluchten. Men weet, dat voedings- en genotmiddelen het lichaam in een bepaalde conditie brengen en houden. De kern van alle voedsel bestaat uit krachten, uit lichtkrachten van verschillende vibraties. Deze lichtkrachtverbindingen zijn alomtegenwoordig op alle gebieden van de geest. 

Het zou dus mogelijk moeten zijn, dat wij, door het assimileren van deze krachten, ons leven harmonisch in stand konden houden. Wij weten evenwel dat dit niet zo is. Wij zijn genoodzaakt om de lichtkrachtverbindingen tezamen met organische stoffen en krachten als voedsel te gebruiken, daar ons lichaam niet in staat is uitsluitend lichtkrachtverbindingen als lichaamsbouwstof te gebruiken. Nodig zijn etherkrachten, die worden aangevoerd door het levenslichaam. Voorts aurische krachten, die worden opgenomen door het begeertelichaam. Dan ook denkkrachten, die door het denkvermogen worden aangevoerd. Tenslotte zijn grofstoffelijke elementen nodig voor de opbouw en het onderhoud van ons stoflichaam. Zij worden in ons voedsel (als eiwitten, vetten, minerale zouten enzovoort) aangevoerd.

Het gaat er allereerst om bij uzelf uit te maken of u een proces van regeneratie wilt nastreven. Is dat niet het geval, dan kunt u, wat ons betreft, gerust in uw huidige toestand volharden. Eet dan gerust uw kluifjes, biefstukjes en kippetjes, u zult daardoor heus niet zieker worden dan u nu in feite toch al bent. Het meeste wat men daarover in extreme vegetarische kingen zegt is begoocheling.

Dood gaat een mens toch, met of zonder vegetarisme. Onze grootvaders en overgrootvaders werden soms 100 jaar met varkenskluiven en vette ham. En ook alcohol en nicotine zullen u, als u het niet te bar maakt, niet deren. De nieuw gemoderniseerde voeding houdt de kristallisatie in evenwicht of doet haar hoogstens in uiterst langzaam tempo toenemen.

Wanneer wij evenwel bewust, van binnen uit, wel mensheids- en wereldverlossing wensen, dan wordt het voedingsvraagstuk voor ons hoogst actueel. Dan is het vanzelfsprekend dat wij dat voedsel zoeken, dat de wedergeboorteprocessen niet weerstaat. Wij gaan er dan zelfs naar verlangen: het wordt vanzelfsprekend. […]

Iemand die geestelijke bloedzuivering nastreeft, maar de elementair-scheikundige achterwege laat, lijkt op de zeer mystieke mens, die zich toch al vastketent aan de grove stof, met al de gevolgen van dien. In onze dagen zijn er zo miljoenen mensen.

Het dierlijke lichaam en het dierlijke bloed bevatten, naast etherkrachten, ook aurische of begeertekrachten, en ook nog heel dikwijls krachten, die daar al bovenuit gaan. Deze laatste krachten zijn, van hoger standpunt bezien, funest voor het menselijke lichaam. Zij binden het lichaam aan de aarde en verhogen er de weerstand van. Bijgevolg is het begrijpeijk, dat de geestesschool het vegetarisme van haar leerlingen eist. 

Het extreme vegetarisme is voor de leerling gevaarlijk, omdat het buitengewoon sensitieve toestanden kan veroorzaken. Ter voorkoming daarvan dronk men vroeger, in oude esoterische scholen, wel eens een enkele keer alchol of rookte men een korte rijd. Met nu en dan een bonenmaaltijd kan men evenwel hetzelfde effect bereiken.

GEDEELTEN UIT HOOFDSTUK 19: LEVENSHOUDING, NICOTINE, ALCOHOL, NARCOTICA

In het algemeen moet onze voeding worden samengesteld uit vruchten, groenten en andere eetbare planten, sommige plantenkruiden, en uit voortbrengselen van het levende dier, zoals zuivel, namelijk voortbrengselen van dieren die van een plantendieet leven.

Het dieet behoort zeer individueel te worden samengesteld en regels moeten niet dan met grote voorzichtigheid gegeven worden. Wij moeten elkaar hierin niets opdringen. Want de ene mens heeft nu eenmaal meer eiwitten, of suikers of vetten of minerale zouten nodig dan de andere.

Tot nu toe hebben wij deze dingen uitsluitend bezien van esoterisch standpunt en ten dienste van de esoterische student. Er zijn evenwel nog andere gezichtspunten. Er zijn ook uiterst belangrijke ethische overwegingen, die wij niet mogen onderschatten. Wij menen, dat vegetarisme een belangrijk hulpmiddel zou zijn bij de uitbanning van oorlogen en ander geweld dan alle mogelijke verdragen, afspraken, en volkenbonden, dan alle staatkundige kronkelwegen. Want het is een feit, dat 99 % van alle ethisch-vegetariërs humanisten zijn. En een humanist is vanzelfsprekend tegen iedere vorm van geweld. Een humanist is onder alle omstandigheden een mens van vrede. 

Wij strijden wel eens tegen het humanisme, maar zeker niet op dit punt. Het humanisme is en blijft dialectisch en is als zodanig nimmer bevrijdend. Erkend dient evenwel te worden, dat het humanisme in het leven van de mens een belangrijke fase kan vormen in de richting van een bewust bevrijding zoeken. Alleen wanneer wij bij het humanisme blijven staan, wordt het funest. 

Het ethisch-vegetarisme leert, dat de ware mens, tenzij uit zelfverdediging, geen bezield leven zal vernietigen. En aangezien de esoterist een grote eerbied heeft voor alle leven, zal hij ook een ethisch-vegetariër zijn. De esoterist is, om esoterisch-wetenschappelijke redenen, als zodanig veel nuchterder.

De ethisch-vegetariër is terecht begaan met het leed van de dieren en walgt van de menselijke wreedheid, die ten aanzien van hen wordt bedreven. De voortdurende gruwelen van de slachthuizen en de perverse ‘genietingen’ van de jacht vervullen hem met de diepste afkeer. En het is hem onbegrijpelijk, dat dames zich met welbehagen in bontmantels kunnen wikkelen, zonder in het minst bewogen te worden door het feit, dat zij zich hullen in de vellen van opzettelijk voor hen vermoorde dieren. 

Er is, naast ethische motieven, nog een occult bezwaar tegen het dragen van bont en veren. Het haar van mens en dier vormt een magnetisch veld, met een positief en een negatief, een uitstralend en een aantrekkend vermogen. Het haar behoudt, mits goed geprepareerd, zijn eigenschappen, ook als de bezitter reeds dood is. Iemand, die zich in een dierenvel hult, moet dus onvermijdelijk door zulk een dierlijk stralingsveld beïnvloed worden. 

De humanist, de ethisch-vegetariër, moet intussen goed verstaan dat zijn levenshouding, hoe wenselijk ook als een fase op de weg van hem of haar, die streeft naar het volstrekte geheiligd leven, toch uiteidelijk slechts een accentverplaatsing is en dat zijn bezinning dus een uitbreiding en verdieping behoeft. 

Immers: ik ben net zo schuldig aan het veroorzaken van de dood wanneer ik het plantenrijk vernietig en vermaal. Het is een onloochenbaar feit, dat de plant wel degelijk reageert op pijnprikkels, ook al is zij minder bezield of anders bezield dan het dier. Wij moeten gaan doorzien, dat in de dialectica het ene rijk door het andere wordt vernietigd, doordat het ene rijk leeft ten koste van het andere. Rudolf Steiner (fakkeldrager van het Rozenkruis 16) zegt ergens: ‘Als ik adem, sterft de lucht’. En hij heeft gelijk.

Dit alles moet ons tot het inzicht leiden, dat wij leven in een wereld van disharmonie. En dat wij gehouden zijn intelligent en consequent onze weg uit de disharmonie te zoeken tot een opgang in hoger leven.

Bron: Elementaire wijsbegeerte van het Moderne Rozenkruis door J. van Rijckenborgh

BESTEL ELEMENTAIRE WIJSBEGEERTE