Tierelantaal – een boek vol speelse schrijfrecepten van Jenny Bode

BESTEL TIERELANTAAL

Wil jij schrijfsels en dichtsels maken, wonderlijke woorden bedenken en je weinig aantrekken van regels? Wil je spelen en rommelen met taal, ermee experimenteren en er soms een beetje gek mee doen? Dan moet je innerlijke criticus de mond worden gesnoerd. Want dan pas durft je speelse zelf naar buiten te komen. En die weet de weg naar de bezemkast waarin fantasie, humor en inspiratie zijn opgeborgen!

‘Tierelantaal’ is een boek waarmee je dat stuk van jezelf kunt verleiden om zich te laten zien. Het staat vol kleine schrijfrecepten waarvan je vingers gaan kriebelen. Over laarslappen en schaamdraken, kleurspraak en straatpoëzie, waterschrijfsels, nachtgedichten, rondélen, sokkenrijmen en meer. Zo is creatief schrijven een avontuur… Ga je mee? 

VOORWOORD

Ik heb lang getwijfeld of ik dit boek wilde schrijven … en waarom dan. Want weet je, een boek schrijven is een heel gedoe! Een langdurig proces en een gevecht met jezelf, met je criticus, je innerlijke ijdeltuit, je woeste wilde wijf, je luie lamzak en je onverbeterlijke ‘juf’, die allemaal een stem in het geheel willen hebben. Ga er maar eens aan staan! 

Het kost minstens een jaar of twee. Je zit achter de computer op momenten dat je eigenlijk lekker buiten in het bos zou willen lopen. Als je niet oppast, verwaarloos je je gezin en je bent er soms zo in je hoofd mee bezig dat ze je tot de orde moeten roepen. Flink wat frustratie dus. 

Maar – eerlijk is eerlijk – er komen ook zo veel plezier, binnenpret, avontuur en inspiratie bij kijken. Het schrijven maakt je alert op alles wat met taal, expressie en creativiteit te maken heeft en je gaat als een enthousiaste speurhond snuffelend op onderzoek uit. Wat een heerlijk leerproces! 

Het kwam er dus toch van. Weer een boek. Weer over spelen. Over spelen met taal deze keer. En dat kwam zo: vanaf mijn zesde ging ik elk jaar met mijn ouders op vakantie, op de fiets. Ik ben enig kind en vakanties betekenden dus: weg van mijn schoolvriendinnetjes en buurtgenootjes. Ik moest mezelf vermaken. Mijn moeder, zelf afkomstig uit een heel groot gezin, kocht dan een dikke blocnote voor me met een mooi potlood met gum en een puntenslijpertje. ‘Voor je vakantieboek,’ zei ze. En ook al vond ik vriendinnetjes op ons vakantieadres, ik schreef en tekende in zo’n vakantie die hele blocnote vol. 

Ik denk dat daar de basis is gelegd voor mijn liefde voor taal en tekenen. Want o, wat is het leuk om terug te lezen wat je ooit hebt gedaan en gedacht! Eenmaal volwassen had ik altijd wel ergens een notitieboekje waarin ik gekke uitspraken, mooie gedachten of ideeën schreef en ik maakte daar ook graag een tekeningetje bij. 

En over mijn moeder wil ik het even hebben. Ze was een verhaaltjes- en versjesmoeder. Met veel fantasie en een groot gevoel voor humor. Hoewel ze alleen naar de basisschool was geweest, had ze een aangeboren pedagogisch talent, veel taalgevoel en liefde voor woorden. Ze kende wel honderd gedichtjes en versjes uit haar hoofd en als enig kind had ik haar helemaal voor mezelf. Als mijn vader ’s morgens voor dag en dauw naar zijn werk ging, kroop ik bij haar in bed en deden we taalspelletjes: wie maakt de langste zin, wat rijmt er op ‘kussenslopen’, wie verzint een gek einde aan een saai verhaal, wie bedenkt een omkeersprookje (Roodwolfje en de zeven kappen, Gans en Rietje …)? Dat soort dingen. 

Met Sinterklaas was zij de gedichtenmachine voor de hele buurt. Je noemde een naam, het soort cadeau en een of twee leuke dingen over die persoon en ze produceerde ter plekke een leuk en rijmend gedicht; niet eens in het klad, nee zó op het papier.  Zij leerde me plezier te hebben in taal, verwondering over de mogelijkheden van woorden en vooral hoe leuk het is om daarmee te spelen. 

Dat ligt aan de basis van dit boek. Het is een ode aan mijn moeder en aan de liefde voor woorden die ik heel graag wil doorgeven. (En toen ik teruglas wat ik hierboven schreef, besloot ik om er het in dit voorwoord afgebeelde schrijfseltje van te maken.) 

Hillegom, maart 2021 Jenny de Bode 

BESTEL TIERELANTAAL

Schrijven is reizen zonder plan
vertrekken en zien waar je uitkomt
geen idee waarheen de weg leidt
en of er iets interessants op je pad zal komen

je kunt elke zijweg nemen die je wilt
of lekker in een weiland gaan liggen
soms raas je een berg af
soms zit je klem in een tunnel
je komt oude koeien tegen

net uit een sloot gekropen
en dan moet je kiezen:
eromheen rijden
of ze in de ogen kijken

maar een ding is zeker:
waar je ook bent, daar begint het.

  1. NIET SCHIJVEN, MAAR SCHRIJFSELEN

Over rommelen, knutselen en vriendelijke namen

Waaraan doet ‘schrijven’ jou denken? Aan opstellen maken? Aan saaie taallessen op school? Aan spelfouten en grammatica? Aan – o, gruwel – zinnen ontleden? Lees dan vooral nog even verder, want dan heb je iets verrassends te ontdekken. 

Misschien ben je iemand die stiekem ooit een gedicht heeft geschreven of die met Sinterklaas met een satanisch genoegen aan het rijmen slaat. Iemand die graag lange e-mails stuurt aan vrienden of zelfs nog weleens een brief. Misschien houd je wel van speelse gesprekken en maak je graag humoristische opmerkingen in je contact met anderen; of je bent een dromer, zo iemand die graag ongestoord wat voor zich uit kan staren, in diepe gedachten verzonken … 

In alle gevallen zit er een ‘schrijvert’ in je. Ik noem ’m zo omdat dat lichtvoetiger klinkt dan schrijver. Schrijverts houden van spelen, van rommelen met woorden en er onverwachte dingen mee doen. Misschien wel een beetje gekke dingen, zoals rare woordgrapjes, taalgeintjes en omgebouwde sprookjes. Onzinnige zinnen maken … die dan toch zin blijken te hebben. 

Een schrijvert heeft maar een kleine aanleiding nodig om dingen te bedenken. Een beginzinnetje, bijvoorbeeld. Of een grappig schrijfrecept. Dan gaat er iets in je hoofd gebeuren. Je moet er even de tijd voor nemen, maar heus, het is je schrijvert die dan nieuwsgierig zijn neus uit zijn schuilplaats steekt. Om te bedenken. Om te spelen. En reken maar dat je met taal kunt spelen! 

Spelen met taal 

Taal is als een enorme bak met legosteentjes. Blokken in allerlei kleuren en maten. Net als met lego kun je taalblokken aan elkaar plakken, stapelen, demonteren, andersom in elkaar zetten, grote blokken in stukken breken, husselen en ermee bouwen. En net als met lego kun je er keurig volgens de bouwinstructies mee bouwen, maar er ook eigenzinnige, onverwachte dingen mee maken. Als ik het zo opschrijf, lijkt het verdraaid veel op knutselen. En dat is het eigenlijk ook: taalknutselen. 

Bereid je dus voor om te spelen … Want spel is de beste en leukste manier om te leren. Spelen is vrij, is alles nemen zoals het komt, is van iets iets anders maken, is onvoorspelbaar en ongepland, is nieuwsgierig onderzoeken, is uitproberen, is vinden. Is vrij blijvend (en dat is iets anders dan ‘vrijblijvend’ …). Spreekt dat je aan? 

Speelse schrijfrecepten 

Dit boek zit vol speelse schrijfrecepten. Recepten waarmee we je schrijvert een plezier doen. Ik geef je beginzinnen, vragen, woordenboekopdrachten en andere gereedschappen waarmee hij graag aan de slag gaat. 

Je gaat gevondenwoordengedichten, schoenrijmen, beeldverhalen, haiku’s en elfjes maken, hoe klinkt dat? Historgedichten, scheefschrijfsels en rondelen. Kleine teksten, eerder ‘gedachtjes’ dan gedichtjes. Of ‘versjes’ als je wilt. Niets ingewikkelds of hoogdravends, niets moeilijks of zwaarwichtigs. Maar wel persoonlijk, wel poëtisch, soms rijmend, soms ritmisch en altijd fijn om later terug te lezen. Elk schrijfrecept is alleen ter inspiratie en er mag uiteraard van worden afgeweken. Want bij dit spelen is de enige regel dat er geen regels zijn. 

Je kunt over alles, echt ALLES schrijven: je moeder, je fiets, een dode vlieg, de wind, de bankencrisis of over je vuilnisbak. Maar pas op: al spelend kun je op prachtige poëtische zinnen stuiten; al bouwend en knutselend kun je per ongeluk iets heel moois noteren; al husselend en schrappend kun je opeens versteld staan van je eigen gedachten. En kijk, ook dat is dan je schrijvert die van zich laat horen … 

‘Een versje is ook een spel met woorden, gericht op vermaak en kan moeilijk en makkelijk tegelijk zijn. Een versje is evengoed een gedicht, omdat je ermee kunt doen wat je wilt. Het kan tot ieders verbeelding spreken.’ 

Dat maakt het woord ‘gedicht’ wel wat minder intimiderend. Toch stel ik voor om ook hier een nieuwe naam te kiezen en van schrijfsels te spreken. Een vriendelijke, niet-arrogante benaming, die zowel serieuze als grappige dingen kan aanduiden. De benaming is neutraal en staat voor ‘iets wat geschreven is’. Dat geeft ruimte en vrijheid. En dat is precies wat we nodig hebben om met taal te gaan spelen. 

Schrijven is gedachten vangen 

Denken gebeurt in je hoofd. Het is vluchtig. Gedachten komen langs en vervliegen, en je vergeet weer snel wat je hebt gedacht. Als je spreekt, breng je je gedachten naar buiten. Anderen kunnen ze horen en erop reageren. Maar ook daar verdwijnen de woorden, behalve als ze via opnametechnieken worden vastgelegd. Je kunt niet meer veranderen wat je eenmaal hebt uitgesproken. Maar schrijf je gedachten op, dan leg je ze aan de ketting. Je houdt ze vast en kunt ze nu onveranderd teruglezen. Je kunt ze nuanceren, veranderen, uitbreiden of samenvatten en verbeteren. En – heel belangrijk – je kunt dingen schrappen en dus weglaten. Als je schrijft, geef je je gedachten vorm. Je kiest je woorden en vertrouwt ze toe aan het papier. 

Papier is een altijd geïnteresseerde luisteraar. Dat doet iets met je en met wat je naar buiten laat komen. Als je een pen pakt en je hoofd weet open te zetten, kun je verbaasd kijken naar wat er komt. Want wie zichzelf ‘openzet’, dat blaatschaap geruststelt en het even ergens te grazen zet, die geeft de andere breinhelft de kans het stuur over te nemen. Dat kan voelen alsof een stuk van jezelf al jaren lag te wachten tot het een keer aan het woord mocht komen! (Ja … zie je Harlefantus knikken?) Dat kan voelen alsof je een diepere laag in jezelf hebt aangeboord met dingen die je niet zo gauw zou zeggen, maar wel durft op te schrijven. Al schrijvend kun je met jezelf in gesprek gaan, jezelf op je kop geven, bemoedigend toespreken, een compliment geven, lekker laten uitrazen … Papier is geduldig. 

Schrijven is spannend, want je weet niet altijd wat er komt. Maar er is zo veel moois te ontdekken. Dat je kunt schilderen met woorden, dat taal muzikale aspecten heeft waarmee je iets kunt laten klinken, dat er talen in de taal zitten en hoe je die kunt gebruiken, en dat je met taal kunt componeren en bouwen en de beeldende kracht ervan gebruiken. En vooral: dat schrijven je dichter bij jezelf kan brengen. 

Schrijven is goud spinnen uit stro
Schrijven is toch van het pad gaan om bloemen te plukken
Schrijven is luisteren naar wat er op papier komt
Schrijven is een dichte deur openbreken en kijken wat erachter zit
Schrijven is een raam inslaan en lucht krijgen
Schrijven is water vinden in een woestijn
Schrijven is een pad hakken door een dichte doornhaag
Schrijven is een engel vinden op zolder
Schrijven is draken verslaan met een pennetje
Schrijven is graven en goud vinden
Schrijven is avontuur
Schrijven is ademen
Schrijven … ja, schrijven is scheppen 

Wat heb je nodig? 

Schrijven is een goedkope hobby. Je hebt niets anders nodig dan een pen en papier. Neem bijvoorbeeld een simpele ringband of blocnote waarin het eigenlijke schrijfwerk plaatsvindt. Schrijven is vooral gedachten neerkrabbelen, verbeteren, veranderen, doorstrepen, schrappen, dus moet er geklad en gekliederd kunnen worden. In eerste instantie met PEN! Op PAPIER! Met de HAND! Je schrapt en verbetert en die veranderingen blijven zichtbaar en dat is de bedoeling. Dat geeft je grip op het groeiproces van je tekst, je ziet de beweging, de probeerwoorden, de denkpaden, de richting die je schrijven neemt. 

Op de computer knip en plak je. Wat er was, wat je hebt veranderd, dat verdwijnt. Op papier blijft het zichtbaar en kun je erop teruggrijpen. 

Schrijven met de hand stimuleert je hersenen op een andere manier dan werken op een toetsenbord. Het is een ander proces; langzamer, bedachtzamer. Al schrijvend is er meer gelegenheid om te reflecteren, te broeden, te denken over wat er gezegd wil worden. Woorden vormen zich al schrijvend en het is fijn als er geen machine tussen zit. Je hoofd/hart spreekt rechtstreeks via je hand en het zijn jouw gedachten die via die hand vorm krijgen. Jouw vorm. Letterlijk, want het staat er in jouw eigen unieke handschrift. 

Het is een manier van iets naar je toe schrijven. Laten komen … alsof je op je hurken gaat zitten om een schuw dier (of een verlegen Harlefantus …) naar je toe te lokken. Dat voelt anders dan via een toetsenbord razendsnel woorden eruit hameren. 

En natuurlijk heb je een pen nodig. Eentje die lekker schrijft. Ook handig is een notitieboekje voor onderweg. Hoezo voor onderweg? Ha … de beste ideeën krijg je op onverwachte momenten. Bij de kapper, in de bus, in de rij bij de kassa, in wachtkamers of als je langs het strand loopt. Het gebeurt zelden thuis aan tafel terwijl je keurig klaarzit met je pen in de aanslag. Een notitieboekje is de plaats bij uitstek om snel een idee, een gedachte of een grappig woord te noteren, want wat je niet noteert, wordt vergeten. Dat verdampt gewoon. Wat je opschrijft, blijft bewaard en daar kun je op een later moment mee aan de slag. 

Het belangrijkste gereedschap is nog niet genoemd. Dat is je opmerkzaamheid. Met een pen en een notitieboekje op zak sta je meer open voor de inspiratie van alledaagse dingen.
Je hoort meer, vangt meer op, je staat ‘aan’. Je kunt ‘aan het werk’ op lange treinritten en avonden waarop er niets op televisie is. In plaats van je te vervelen op lege deprimerende momenten pak je je pen en noteer je wat je opvalt. Hoe een oude meneer zijn vrouw zorgzaam de wachtkamer uit leidt; hoe het geluid van de trein mensen in slaap wiegt; welk liedje je herkent in het ritme van de wielen op de rails; een krantenkop in de krant van de man tegenover je; een grappig woord dat je een kind hoort roepen of een gedachte die je maar niet loslaat. 

Juist het alledaagse is bijzonder en je voornemen om kleine krabbelnotities te maken zorgt dat je blik zich verruimt, dat je beter waarneemt en veel meer opmerkt. Je wordt oplettend. En dan weet inspiratie je te vinden. Daar word je blij van! Als je wilt, kun je er meteen mee beginnen. 

INHOUDSOPGAVE

Voorwoord

1 Niet schrijven, maar schrijfselen

Spelen met taal
Speelse schrijfrecepten
Hersenen en taal
What’s in a name? Alles!
Blaatschaap en Harlefantus
Gedicht, rijmpje of versje?
Schrijven is gedachten vangen
Wat heb je nodig?
Observatieschrijfsels

2 Op jacht naar inspiratie
Hoe beschrijf je een bedenkproces?

Wat is jouw beeld bij het proces van bedenken?
Fases van schrijven
Bedenkhulpmiddelen
Associëren
Ladderassociatie
Cirkel- en kettingassociatie
Associëren met geuren
Vergelijken
Een uitgebreide metafoor maken
Metaforen in de taal van alledag
Spelen met verwante metaforen
Een metafoor gebruiken om nieuwe begrippen en werkwoorden te maken
Personificatie
Gevoelens personifiëren
Eigenschappen personifiëren
Poëtisch personifiëren
Woordverkennen met een schema
Oefenen met het schema woordverkennen
Taalknutselgereedschap
Typografie toepassen
Zinnen afbreken
Woordvolgorde veranderen
Herhalen
Verrassend combineren
Woorden op een nieuwe manier of in een andere functie gebruiken
Hergebruik
Wees sober
De schrapper

3 Het muzische van taal

Rijm
Rijmwoordenboeken
Oefenen met eindrijm
Middenrijm
Oefenen met middenrijm
Ritme
Ritmische klemtoonlijstjes
Ritmiek in je zinnen
Vloeiend versus staccato
Klank
Een klein onderzoek naar de relatie tussen klank en betekenis
Spelen met woorden met eenzelfde beginklank (alliteratie)
Rauwdouwrijm

4 Schrijfrecepten

Een elfje
Een kwatrijn
Een cinquain
Een haiku
Een senryu
Een 1-2-3’tje
Een dropschrijfsel
Een zintuiggedicht
Een bootassociatie
Een rondeel
Spelen met advertentiewoorden
Zevenschrijven
Ik mis …
Ik zou nooit …
Sokkenrijm
Een connect-gedicht
Een kenning
Een Historgedicht
Een kabbel-en-klotsgedicht
Men neme …
Herkenbare tekstvormen op verrassende manier gebruiken

5 Over talen binnen de taal

Jargon
Jargonschrijfsels
Woordfamilies
Woordfamilies in kaart brengen
Nuances gebruiken in beschrijvingen

6 Je eigen ding doen met het werk van anderen

Schrijven bij een zin van iemand anders
Schrijven net als …
Een knip-en-plakgedicht
Een meedenkgedicht
Je eigen Plintgedicht maken
Beginzinnen gebruiken
Hoe je een gedicht vreemde dingen laat doen
Een protestschrijfsel
Een poëtische foto
Straatpoëzie
Schrijven bij afbeeldingen van een kunstwerk
Een gevondenwoordengedicht

7 Taalregels overtreden

We zijn goede verstaanders
Kijken hoe Piet dat doet …
Taalvernieuwing
Verkeerd gevoegd
Combinatietaal
Kleurspraak
Figuren met een lastig onvermogen
Een wompeling blusteren

8 Het luik vinden in de vloer van je geheugen

Er was eens …
Het verhaal van je naam
Het verhaal van een dierbaar voorwerp
Het verhaal van een hart onder de riem
Ode aan een verteller
Is het een jongen of een meisje?
Van schaamdraak en zorgpaard
Er was … (schrijven zoals Tjitske)
Je bent een menigte
Een herinnering aan het huis waar je opgroeide
Terug naar fijne plekken
Schrijven bij oude foto’s
Meer ideeën voor autobiografische teksten
Waardeer je littekens (more beautiful for being broken)
Oude kinderangsten
Een opsommingsgedicht

9 Schrijven rondom een thema

Een thema zoeken en er een tijdje mee leven
Onderzoekend schrijven: cubing

10 Je schrijfsels vormgeven/b>

Handgeschreven of uitgeprint?
Een ondergrond maken
Stempelen
Met waterverf of krijt
Met collage
Je printer gebruiken
Met letters spelen

Tot slot

Bronnen

Bron: ‘Tierelantaal – een boek vol speelse schrijfrecepten’ door Jenny de Bode

BESTEL TIERELANTAAL