Het taoïstisch midwinterritueel – online programma – deel 6 van 9
Derde fase: de heilige weg (1)
29 december 2022
DEEL 1 – DEEL 2 – DEEL 3 – DEEL 4 – DEEL 5 – DEEL 6 – DEEL 7 – DEEL 8 – DEEL 9
Breng leegheid tot haar uiterste grens;
Houd vast aan de rust in het Midden.
…
Alles keert terug tot zijn wortel.
Dit heet zijn mandaat herstellen.
Daodejing 16 (zijdeversie)
Nadat de Zoon des Hemels in de Gebedshal zijn gebeden voor een goede oogst heeft beëindigd is het laat in de middag. Hij verlaat de Gebedshal en samen met zijn gevolg daalt hij de drie trappen van ieder negen treden af. Zij staan nu voor een gebouw met drie poorten.
De middelste is gesloten met twee deuren. Alle deuren zijn versierd met negen rijen van negen gouden knoppen, symbool voor het opperste volmaakte: Tao. Bij de ingang van de Tempel van de Hemel zagen we eenzelfde deur, maar deze stond open, want ieder mens wordt door het Hart in het hart uitgenodigd om de Weg te gaan. Waarom is deze dan gesloten?
De Weg bestaat uit drie fasen: In de eerste fase vindt een intensief proces van zuivering plaats. Dit leidt tot bewust worden dat het ‘ik’ zichzelf ten onrechte in het midden plaatst. De Zoon des Hemels verbleef drie dagen in het Paleis van onthouding. In de tweede fase werd het ‘zaad’ geoogst; de onsterfelijke kiem in het hart. In de Gebedshal bad de Zoon de Hemels voor een goede oogst.
Nu breekt de derde fase aan: de Zoon des Hemels betreedt samen met zijn gevolg de lange weg die de Gebedshal verbindt met de Ronde Altaar Tempel. Er is echter een voorwaarde aan verbonden om dezes fase te kunnen doorlopen, met name het bewustzijn dat de weg alleen gegaan kan worden wanneer wij ons volkomen aan Tao in het midden toewijden. De middelste deur blijft altijd gesloten om aan te geven dat de weg nooit gegaan kan worden met ons ik in het midden. De Zoon des Hemels ging dan ook door de rechter poort en zijn gevolg door de linker.
De drievoudige poort komt uit op een brede weg die uit drie banen bestaat en bekend is als ‘Rode Trap Brug’. Een andere benaming voor deze weg is: Heilige Weg, want zij voert naar de Ronde Altaar Tempel die aan de Hemel is gewijd. Om dit te benadrukken loopt de weg geleidelijk aan omhoog.
De weg bestaat uit drie banen van ieder tien meter breed. De baan in het Midden ligt iets hoger dan de andere twee. Deze wordt door geen mens betreden, want alleen Tao is in het Midden. Terwijl de zon steeds verder naar de horizon zakt, schrijdt de Zoon des Hemels, in diepe stilte, over de oostelijke baan, gewijd aan de Zon. Zijn gevolg volgt hem op enkele passen afstand over de westelijke baan, die gewijd is aan de Maan. De Zon – de Zoon des Hemels – volgt het onzichtbare Tao in het Midden en de Maan volgt achter de Zon. De weg is 360 Chinese meters lang, omdat er 360 dagen in een Chinees jaar zijn. Het jaar bestaat uit twaalf Chinese maanden van ieder dertig dagen.
In vers 45 van de Daodejing wordt het mysterie van Tao benoemd.
De weg is als een leeg vat
maar ondanks gebruik
wordt hij nooit vol.
Teruggaan naar de leegte houdt in: ons toewenden tot Tao in het Midden. Wie de Weg gaat wordt dan ook leeg gezien naar zijn tijdelijke natuur. We worden leeg door het dagelijks ‘doen van het niet-doen’, wu wei. Dit neemt de bedekking weg die wij als ik-mens over het Hart in het hart hebben gelegd. Dit is een langdurig proces dat door het gaan van de Heilige Weg wordt uitgedrukt. Met iedere stap op deze weg wordt steeds iets meer van de ballast afgeworpen die wij, jaar na jaar, en incarnatie na incarnatie, tussen ons en Tao hebben opgestapeld.
Tao is op deze Weg altijd in het Midden. Door ons ‘niet-doen’ wordt ‘het’ gedaan: minder ego-gericht worden. Hoe meer open we zijn, hoe stiller het in ons wordt. Deze stilte ontstaat spontaan doordat de tienduizend dingen ons hart steeds minder beroeren.
Het midwinterritueel wordt gehouden op het moment dat de baan van de zon zich omkeert. Dit is ieder jaar enkele dagen voor kerstmis het geval. De zon lijkt een drietal dagen onbeweeglijk stil boven het zuidelijk halfrond te staan, om daarna richting de evenaar te gaan.
Op de afbeelding (hierboven) is dit – heel vrij – afgebeeld door de twee witte banen die over een denkbeeldige aarde lopen. De rechterbaan drukt de loop van de Zon uit vanaf de evenaar naar beneden. Tot zij rond 20 december haar uiterste grens bereikt en zich omkeert. De linker witte baan drukt uit dat de Zon vanaf dat punt weer richting de evenaar beweegt. Zij keert terug naar ‘het Midden’, want Tao is in alles in het Midden, ook in onze aarde.
Om tot Tao te komen, zullen ook wij ons om hebben te keren. De Weg wordt daarom wel ‘de teruggaande Weg’ genoemd. Het Chinese karakter voor ‘teruggaan’ heeft ook de betekenis van ‘herstellen’. Op de heengaande Weg ontplooiden we een eigenheid: onze tijdelijke natuur. Hierdoor raakten we steeds verder van Tao vandaan.
Op de teruggaande Weg laten we alles los dat tussen Tao en ons in is komen te staan; de verbinding met Tao wordt hersteld. Taoïsme is geen religie of een filosofie, maar een levenshouding om de onsterfelijke natuur in ons te realiseren. Dit is een Weg die van alle tijden is en die daarom ons ook in deze tijd nog steeds gegaan kan worden door ieder die zich ervoor openstelt. De Zoon des Hemels ging ons hierin voor.
‘Rust’
Dit betekent terugkeren naar je bestemming.
Terugkeren naar je bestemming is eeuwig zijn.
Daodejing 16 (zijdeversie)