Getuigenis van Sergej O. Prokofieff over de grondsteenmeditatie van Rudolf Steiner uit zijn autobiografische schets

BESTEL DE GRONDSTEENMEDITATIE, SLEUTEL TOT DE NIEUWE CHRISTELIJKE MYSTERIËN

Tijdens de kerstconferentie van 1923, de Weihnachtstagung, legt Rudolf Steiner (fakkeldrager van het Rozenkruis 16) de basis voor consolidatie van de Antroposofische Vereniging, onder andere door de door hem opgestelde grondsteenmeditatie bekend te maken. Sergej O. Prokofieff (1954-1998) schreef een diepgaande beschouwing over tal van aspecten die met de grondsteenmeditatie of grondsteenspreuk zijn verbonden. Na de onderstaande inhoudsopgave volgt een gedeelte uit zijn ‘Autobiografische schets’. 

INHOUDSOPGAVE VAN ‘DE GRONDSTEENMEDITATIE VAN SERGEJ O. PROKOFIEFF

  1. De grondsteenmeditatie en het wezen Antroposofia
  2. De grondsteenmeditatie en de kosmische werkzaamheid van de hiërarchieën
  3. De grondsteenmeditatie en de innerlijke wereld van de hiërarchieën
  4. De grondsteenmeditatie en de hemelse voorbereiding van de antroposofie
  5. De grondsteenmeditatie en de vorming van het menselijke karma
  6. De vereniging van de rozenkruiserstroming en de Michaëlstroming in de grondsteenmeditatie
  7. De Kerstconferentie en het bovenzinnelijke Mysterie van Golgotha
  8. De grondsteenmeditatie als weg naar de tempel van de nieuwe mysteriën
  9. De grondsteenmeditatie in de euritmie en het geheim van de twee Jezuskinderen
  10. De grondsteenmeditatie als esoterische bron van de constitutie van de Antroposofische Vereniging
  11. De voorbereiding van de geestelijke communie in de rozenkruiserstroming en de graalstroming
  12. De drie geestelijke bronnen van de antroposofie.

UIT: AUTOBIOGRAFISCHE SCHETS

Tijdens een bezoek aan de stad waar ik woonde, stelde mijn antroposofische vriend een keer voor mij kennis te laten maken met een paar andere antroposofische vrienden. Ik vond het goed. En zo kwam het dat ik met Pasen 1976 mij voor het eerst bij een kleine vriendenkring aansloot, die bij hun antroposofische studie elke keer de grondsteenmeditatie lazen, regel voor regel in twee talen, Duits en Russisch.

En toen vond in mijn leven echt een wonder plaats, dat alleen vergeleken kan worden met het wakker worden uit een diepe slaap. Door de klank van de Duitse woorden van de grondsteenmeditatie ging er voor mij een volkomen nieuwe wereld van spiritualiteit open. De taal die ik hoorde, was net zo rijk en ‘vol geest’ als de grootse gedachte die ze tot uitdrukking bracht. Taal en inhoud toonden zich voor het eerst aan mij in hun onlosmakelijke eenheid. Want op dit ogenblik werd mij niet alleen duidelijk dat de Duitse taal de enige was die de schat aan wijsheid van de nieuwe christelijke esoterie kon dragen, maar ook verscheen de diepere inhoud van de grondsteenmeditatie voor het eerst in al zijn kosmisch-aardse grootheid voor mijn ziel. Ik hoorde de grondsteenmeditatie alleen van ‘mond tot oor’, dus net zoals ze de eerste keer had geklonken op de Kerstbijeenkomst van 25 december 1923. Op deze manier kon ik in deze meditatie iets beleven van wat ze in overeenstemming met haar esoterische wezen van het begin af aan was: de moderne openbaring van het wereldwoord, en dat betekent – van Christus zelf.

Het lot had het zo beschikt dat het eerste werk in het Duits dat werkelijk mijn leven binnentrad de grondsteenmeditatie was. Sindsdien is het Duits voornamelijk de taal van mijn geestelijke leven. En er was geen twijfel aan: deze taal moest ik zo snel mogelijk leren, de taal van de nieuwe christelijke openbaring, de taal van Rudolf Steiner als de grote christelijke ingewijde, als de bode van Michaël en Christus in onze tijd.

Zou ik nu, na tien jaren, willen proberen om in woorden uit te drukken wat toen in mijn ziel leefde, dan zou ik dat het liefst op de volgende manier doen. Ik voelde destijds met mijn hele ziel dat slechts één enkel, in menselijke woorden uitgedrukt werk geestelijk gesproken naast de grondsteenmeditatie geplaatst kon worden. Namelijk het evangelie volgens Johannes, of nauwkeuriger gezegd, de proloog ervan en de afscheidswoorden van de Christus-Jezus. Het was me van het begin af aan duidelijk dat ze beiden uit dezelfde bron afkomstig zijn, dat ze stammen uit de ene, alle werelden omvattende goddelijke sfeer van de kosmische logos, uit de directe openbaring van de levende Christus.

Dit weten, dat toen nog op onuitgesproken wijze in mij leefde, zou ik nu in het volgende beeld kunnen kleden, dat voor mij niet gewoon een vergelijking is, maar beleefde realiteit. Als we ons innerlijk richten op wat in het keerpunt van de geschiedenis de centrale gebeurtenis is, namelijk het mysterie van Golgotha, dan zien we aan de voet van het kruis de ‘leerling die de Heer het meeste liefhad’, de enige die deze grootste gebeurtenis uit de hele aarde-ontwikkeling bewust meemaakt. In onze tijd vindt de bovenzinnelijke wederkomst van Christus in het etherische plaats, waaraan, zo zegt de geesteswetenschap, de herhaling van het mysterie van Golgotha in de geestelijke wereld vooraf gaat (zie 2 mei 1913). Wanneer we dan nu de mens zoeken die met betrekking tot dit bovenzinnelijke mysterie van Golgotha en de wederkomst van Christus op vergelijkbare wijze een bewuste getuige en verkondiger van deze belangrijkste gebeurtenis van onze tijd is, dan moeten we zeggen: dat is Rudolf Steiner.

Zo staan deze twee grote leraren van het esoterische christendom als twee wachters aan de poorten van de twee belangrijkste gebeurtenissen in de ontwikkeling van de mensheid. En nu staan ze in de geestelijke wereld naast elkaar als de voornaamste geestelijke leiders van de moderne christelijke rozenkruisersesoterie.

Na mijn hier beschreven eerste spirituele ontmoeting met de grondsteenmeditatie die sindsdien tot de hoeksteen van mijn innerlijk leven werd, streefde ik er natuurlijk naar ombernard lievegoed

alles te weten te komen over de oorsprong ervan, de ontstaansgeschiedenis. Ik wilde weten waar, wanneer en onder welke voorwaarden ze voor het eerst aan de mensen werd gegeven. Dat alles leidde mij direct naar het onderwerp Kerstbijeenkomst. Tussen de studie van de karmavoordrachten en het boek Die Weihnachtstagung zur Begründung der Allgemeinen Anthroposophischen Gesellschaft 1923/1924 (GA 260) lag mijn weg.

In het begin geheel op mijzelf aangewezen moest ik, slechts uitgaande van mijn innerlijke ervaringen in verband met de Grondsteenmeditatie en van iedere invloed van buitenaf verstoken, mijn eigen persoonlijke verhouding vinden tot de Kerstbijeenkomst als belangrijkste spirituele gebeurtenis op het fysieke plan in de twintigste eeuw. Nadat deze verhouding vanuit eigen inzichten tot stand was gekomen, meer nog, nadat ze zich had omgevormd tot onverstoorbare innerlijke zekerheid, kreeg ik bij mijn verdere zoektocht eind 1978, begin 1979 achter elkaar drie boeken over de Kerstbijeenkomst in handen. Het boek van Bernard Lievegoed Mensheidsperspectieven. Op weg naar een nieuwe mysteriecultuur, dat pas uit het Nederlands was vertaald, het boek van Rudolf Grosse De “Weihnachtstagung” als keerpunt in de mensheidsontwikkeling en wat later De Grondsteen van Willem Zeylmans van Emmichoven.

In het werk van Lievegoed beleefde ik een hoge gedachtevlucht. Hij vatte de verschillende mysteriestromingen met hun latere culminatie, dat wil zeggen hun uiteindelijke vereniging, op de Kerstbijeenkomst, in de ene “bedding” van de Nieuwe Mysteriën, als het ware samen in één totaalbeeld. Bij Grosse kwam ik vooral onder de indruk van de innigheid van zijn beschrijving en de intimiteit waarmee hij tot de verborgen kanten van de gebeurtenis van Kerstmis 1923 doordringt. En bij Zeylmans van Emmichoven, die meer van de wilssfeer uitgaat, vond ik een consequent methodisch omgaan met zowel de grondsteenmeditatie als met de ritmes van de Kerstbijeenkomst.

Erg onder de indruk was ik in dit verband van het voorwoord van Marie Steiner bij de eerste uitgave van het stenografische materiaal van de Kerstbijeenkomst (GA 260). Hier verscheen voor mij in alle duidelijkheid de tragische scene van de Kerstbijeenkomst, of juister gezegd de diepgaande polariteit tussen het goddelijke en het menselijke. Zo schrijft Marie Steiner enerzijds over de “atmosfeer van hoogste geestelijkheid, aan de hogere machten aangeboden als smeek- en dankoffer”, en anderzijds wijst ze er in alle openheid op dat de aardse, menselijke krachten telkens weer niet toereikend, niet voldoende blijken te zijn. “Wij waren tegen de oproep niet opgewassen. De verdere ontwikkeling heeft het aangetoond!”

Wat dan plaatsvond op de laatste dag van de Kerstbijeenkomst – het plotselinge ziek worden van Rudolf Steiner en de occulte achtergrond ervan, dat hij namelijk het karma van de Antroposofische Vereniging op zich nam – werd kort nadat ik dit voorwoord had gelezen vanuit een andere kant nog begrijpelijker voor mij. Dankzij een bijzondere samenloop van omstandigheden kon wat ik gelezen had voor mij tot op zekere hoogte eigen ervaring worden en dat stelde mij in staat, hoewel het maar heel zwak voor mij opdoemde, om toch vanuit die eigen ervaring in te zien welke diep tragische realiteit achter de woorden staat: “De afloop (van de Kerstbijeenkomst) heeft aangetoond wat het voor Dr. Steiner betekend heeft om ons karma op zich te nemen.” En verder “…ons menselijk en maatschappelijk karma barstte over hem los…”

Kort nadat ik voor het eerst had kennisgemaakt met het stenografisch materiaal over de Kerstbijeenkomst kreeg ik een boek waarin grondig, stap voor stap en tot in details de geschiedenis werd beschreven van de moeilijkheden en conflicten binnen de Antroposofische Vereniging nadat Rudolf Steiner het aardse plan verlaten had, evenals de tragedie van 1935. Het boek maakte zo’n indruk op mij dat ik een paar dagen fysiek ziek was.

Eén ding was mij na het lezen van Marie Steiners voorwoord in elk geval duidelijk. Uit deze pijn, waarvan ook ik nu een echo in mij droeg, moest een des te grotere kracht groeien waarmee gestreden kon worden om de impuls van de Kerstbijeenkomst als belangrijkste geestelijke impuls van onze tijd te verwerkelijken. “En deze pijn moet ons ertoe brengen met des te sterkere wilskracht onze opgaven te ontdekken.” Deze woorden van Marie Steiner werden in mijn leven een soort rode draad, een appel om al mijn krachten in te zetten om deze opgaven te ontdekken.

Het beleven van de Kerstbijeenkomst vanuit haar geestelijke, je kunt ook zeggen esoterische wezen, kun je niet op uiterlijke manier in woorden of op papier overbrengen op mensen die zo’n ervaring niet kennen. Nog minder kun je haar overbrengen op degenen die ten gevolge van verschillende menselijke meningen voor zichzelf niet te overwinnen hindernissen scheppen tegenover datgene wat Marie Steiner de leden van de Antroposofische Vereniging in werkelijkheid wilde zeggen, toen ze besloot om niet lang voor haar dood alle materialen over de Kerstbijeenkomst te publiceren. Niet de verschillende menselijke meningen, maar de Kerstbijeenkomst zelf te laten spreken wil echter zeggen dat je haar niet vanuit, maar aan de hand van de stenogrammen en de notulen laat spreken als een “stem uit het geestenland” (1 januari 1924) die zich richt tot alle antroposofen. En dat je dan innerlijk volledig onbevooroordeeld en met de grootste eerbied deze stemmen opneemt, terwijl je op dat moment werkelijk alleen voor de geestelijke wereld en voor de de antroposofische beweging sturende machten staat…

‘Daardoor komt het dat deze Kerstbijeenkomst eigenlijk voor de antroposofische zaak of alles of niets is –.’ Deze woorden van Rudolf Steiner uit de voordracht van 6 februari 1924 waren voor mij een directe bevestiging voor de juistheid van de innerlijke verhouding tot de geestelijke realiteit van de Kerstbijeenkomst, die zich eerder al geheel zelfstandig in mijn ziel had gevormd. Want ik zag met volle duidelijkheid dat voor Rudolf Steiner zelf de Kerstbijeenkomst in de zin van de boven geciteerde woorden alles was! En zeer veelzeggend is zijn uitlating dat de bronnen van openbaringen vanuit de geestelijke wereld zich veel sterker geopend hadden, dat de geestelijke machten sinds de Kerstbijeenkomst met ‘een nog grotere genade en een hogere welwillendheid’ keken naar de verdere ontwikkeling van de antroposofische beweging.

Deze en vele andere uitspraken van Rudolf Steiner die worden geciteerd in mijn boek Rudolf Steiner en de grondvesting van de nieuwe mysteriën getuigen ervan dat de Kerstbijeenkomst in twee werelden ten uitvoer is gelegd. Dat betekent dat een werkelijk, met haar ware wezen in overeenstemming zijnd oordeel niet over haar geveld kan worden, als dat alleen van het standpunt van de aardse wereld uit gebeurt, hoe tragisch ook de gebeurtenissen waren die zich daar sindsdien hebben afgespeeld.

Met het schrijven van dit boek dat ruim drie jaar in beslag nam, waren bepaalde innerlijke ervaringen verbonden. Ik wil hier graag op twee ervan ingaan, omdat ze in het boek in een bepaalde vorm tot uitdrukking zijn gekomen. De ene zou je ongeveer zo kunnen uitdrukken: nooit heb ik de geestelijke aanwezigheid, innerlijke ondersteuning en nabijheid van Rudolf Steiner als occulte leraar en oudere vriend zo intensief en reëel ervaren als in de tijd dat ik nadacht over en werkte aan de thema’s die direct of indirect verband hielden met de Kerstbijeenkomst.

Een tweede ervaring die betrekking heeft op de inhoud van het slothoofdstuk wil ik hier ook vermelden. Het moment waarop, tijdens het werken aan dit boek, het wezen van de ‘dodekaëdrische liefdessteen’ zich aan mij in reële geestelijke belevenissen openbaarde als imaginatie van de moderne michaëlische Graal, behoort tot de grootste momenten in mijn leven. In het zevende hoofdstuk heb ik dan niet alleen geprobeerd deze imaginatie te beschrijven, maar ook de weg tot het beleven ervan te laten zien.

Rudolf Steiner noemde de Graal in een van zijn voordrachten ‘het heiligste in de hele mensheidsontwikkeling’. Voor wie hem ooit in het imaginatieve beeld van de Grondsteen heeft waargenomen, vallen alle intellectuele twijfels met betrekking tot de esoterische betekenis van de Kerstbijeenkomst voor onze tijd weg. Hij is vol van diepste eerbied en dankbaarheid en van het streven om al zijn krachten te wijden aan het dienen van dit heiligste “ding” in de wereld.

Het boek Rudolf Steiner en de grondvesting van de nieuwe mysteriën zou in deze zin een bijdrage willen zijn die met deze krachten in overeenstemming is. De bijdrage van een mens die in Oost-Europa geboren en opgegroeid is aan de gemeenschappelijke verwerkelijking van dit hoge doel.

BESTEL DE GRONDSTEENMEDITATIE, SLEUTEL TOT DE NIEUWE CHRISTELIJKE MYSTERIËN

LEES OVER DE BOVENSTAANDE BOEKEN VAN SERGEJ O. PROKOFIEFF