De wereld waarin wij leven – Wilfried Nelles over het bewustzijn en het pad van de ziel

BESTEL DE WERELD WAARIN WIJ LEVEN

Wilfried Nelles schetst in dit boek de ontwikkeling van de menselijke ziel en het bewustzijn. Van embryo tot oudere mens, van de verdrijving uit het paradijs tot de moderne beschaving. Hij beschrijft de diepe indrukken die de mens in de verschillende stadia van zijn leven ervaart en de ontwikkeling die het bewustzijn doormaakt op een steeds breder en hoger niveau. Tenminste, als hij zich zonder voorbehoud aan het leven overgeeft. Hij ontmaskert de leugenachtige manier waarop de vertegenwoordigers van de moderne tijd tegen het leven aankijken, hun blinde geloof in de techniek en de narcistische aanbidding van de eigen ideeën. Hun overtuiging dat ze de wereld en zichzelf kunnen verbeteren ziet hij als waanidee en als jeugdige vlucht uit de realiteit van het leven.

Hij toont ons ook een weg hoe we die realiteit kunnen betreden. Daarbij ontstaat een landkaart van het menselijke leven, die uitmondt in de praktische ontwikkeling en een levendige beschrijving van een nieuwe psychologie, die het verlies van zin van de moderne tijd overwint. Nelles beroept zich daarbij zowel op zijn grondige kennis van de westerse geest- en sociaalwetenschappen als op tradities uit het verre oosten, maar vooral op zijn eigen observaties en levenservaring. Alles wordt beschreven in heldere en levendige taal en geïllustreerd met vele voorbeelden.

PROLOOG

Februari 1972

Ik lig in het warme zand op het strand van Koh Samui, een klein, onbekend eiland in het zuiden van Thailand. Vanochtend zijn wij, mijn vrouw en ik, hier aangekomen. Het is mijn eerste echt lange reis. We waren enkele dagen in Bangkok, waar een medestudent met wie ik af en toe een paar woorden had gewisseld in de bibliotheek, sinds kort hoofd is geworden van het kantoor voor Zuidoost-Azië van de Duitse Ontwikkelingsdienst. Een wederzijdse vriend en huidige medewerker aan het onderzoeksproject dat ik leid aan de Universiteit van Bonn, had hem onlangs bezocht. Hij was enthousiast over Thailand en wekte de mysterieuze magie van Oost-Azië, die mij al sinds mijn jeugd had aangetrokken, weer tot leven. Ik had hem salami en bruin brood gebracht en in ruil daarvoor nam hij ons mee op zijn eerste zakenreis naar Duitse ontwikkelingsprojecten in het zuiden van Thailand. Koh Samui was de laatste stop. Hij is weer op de terugweg, wij blijven hier nog een week.

Hier kom ik mijn Zuidzeedroom tegen. Palmbomen en tropische bomen met brede kronen, zand en warme zee, een paar bamboehutten op het strand. Een beetje beschaving, net genoeg om een van de weinige pick-up trucks over zandpaden van de haven hierheen en weer terug te rijden. Een klein aanrecht met een werkblad, water, een gasfornuis en een ‘koelkast’ gevuld met ijsblokken, die dagelijks per veerboot van het vasteland komen. Een paar houten tafels en stoelen onder een dak van palmen als ‘restaurant’. Eenvoudig maar goed eten en jawel, ook bier dat meer kost dan een diner. Een toilet met een waterton en een pollepel om door te spoelen en een douche buiten achter de hut. ‘s Avonds kort wat licht en elektriciteit van een generator. Voor de rest stilte.

Een enorme maan komt op uit de zee, het is volle maan. De kronen van de palmbomen vormen een open dak boven mij, mijn lichaam versmelt met de aarde. Na het eten heb ik een paar trekjes van een joint genomen. Iedereen, zowel de nauwelijks tien backpackers als de lokale bevolking, rookt hier wiet. Ik ben weliswaar niet-roker en de twee keren dat ik thuis een joint rookte toen ik een jaar of twintig was, maakte dat niet veel indruk op me, dus ik had toen geen behoefte aan meer. Maar hier leek het te passen bij de stemming en ik wilde niet aan de zijlijn blijven staan.

Terwijl mijn lichaam in de aarde zakt, zodat ik me er helemaal één mee voel, hoor ik het stille, langzame en regelmatige klotsen van de zee, die hier heel stil is en waarvan de zachte stroom over het zand een ritme in mijn richting geeft aan de stilte: klots — klots — klots. Heel licht, heel langzaam. Plotseling zie ik: dit is het, dit is alles, dit is de wereld, dit is het leven. Klots — klots —klots
Gedurende miljoenen en miljoenen jaren, dag na dag: klots — klots — klots.

Even ben ik er één mee. Alleen mijn geest die dit waarneemt, is er nog, maar ook die is volkomen stil. Vrede, diepste vrede. Dan komt langzaam het denken terug: ‘… en tijdens deze eeuwige beweging, te midden van dit eeuwig geldende klotsen, eet de ene vis de andere op, wordt er geboren, gevochten en gestorven.’ Ik zie dat dit erbij hoort, dat het geen tegenstelling is: het gevoel van diepe vrede blijft. Ik voel mijn lichaam weer, maar ik weet niet waar het eindigt en de grond of de lucht begint en plotseling barst er een luide lach uit het diepste van mijn buik los.

Ik zie mezelf in Duitsland in mijn onderzoeksproject, zie hoe we ruziën en sparren in interne discussies en op conferenties, zie hoe belangrijk we het allemaal vinden, hoe we geloven dat we de wereld moeten veranderen of op zijn minst vorm moeten geven, en ik kan niet ophouden met lachen: ‘Doctor Wilfried Nelles, politicoloog’, brul ik keihard. Mijn vrouw, die twintig meter achter mij voor onze hut zit, komt vragen wat er aan de hand is. ‘Alles is in orde,’ antwoord ik, ‘ik zag alleen maar de werkelijkheid.’

Alles oké en toch was niets meer zoals vroeger. Vele decennia later zal ik het lied Anthem van Leonhard Cohen leren kennen en het vaak citeren (en af en toe zingen) in mijn cursussen: There is a crack in ev’rything/that’s how the light get’s in’. Die avond ontstond er een barst in mijn leven en kwam er een lichtje binnen dat nooit meer is uitgegaan. Mij lijkt dat de barst veroorzaakt is door het feit dat ik me zowel uiterlijk (op een tropisch strand) als innerlijk (als gevolg van de marihuana) op een heel andere plaats bevond dan normaal, zodat ik plotseling, na een korte tijd ondergedompeld te zijn geweest in deze vreemde werelden, mijn gewone wereld en het leven daarin van buitenaf kon zien.

Drie jaar later was het onderzoeksproject en daarmee mijn diepe verlangen om de wereld te veranderen en te verbeteren, voorbij en ik vermoedde dat ook mijn wetenschappelijk werk geen stand zou houden. In de jaren daarna werd de scheur steeds breder en het licht een beetje helderder. De spirituele zoektocht, de wending naar de innerlijke kant van het leven, begon, eerst heel persoonlijk, daarna ook professioneel.

40 jaar later, oktober 2019

Opnieuw zit ik aan het water in Thailand, ditmaal op een houten steiger aan de rivier de Kwai, niet ver van de grens met Myanmar. Na drie weken met een reeks cursussen in China, ontspan ik me hier in een heel mooi 4-sterren jungle-resort met bungalows die tussen de bomen verdwijnen. Er is hier niets anders dan de rivier en de jungle, grote grotten met vleermuizen, een Mon-dorp (de Mon zijn tegenwoordig een kleine etnische minderheid, maar naast de Khmer zijn zij de oudste bewoners van Thailand) en de ‘Hellfire Pas’, waar de Engelsen in de oorlog tegen de Japanners vochten en die beroemd is geworden door de film ‘Bridge on the River Kwai’ met Alec Guinness. Dagelijks komen en gaan toeristen uit de hele wereld, ze worden met lange boten naar het hotel gebracht, blijven 1-2 nachten, maken een trip en vertrekken weer. Verder heerst er stilte.

Het water stroomt rustig stroomafwaarts. Ik kijk naar de stroom en denk: alles gaat al miljoenen jaren door de stroom. Alles verandert en alles blijft. De ene dag als de andere. Hermann Hesses ‘Siddharta’ schiet me te binnen, als hij bij de rivier zit met Vasudeva, de oude veerman en vriend en plotseling in de stroom van de rivier zijn eigen leven ziet en alle vormen van leven ziet, het baren, liefhebben, haten, zich in spannen, zoeken en sterven en in het stille geluid van de stroom herkent: ‘Alle stemmen, alle doelen, alle verlangens, alle lijden, alle lust, alle goed en kwaad, dat alles samen de wereld was. Alles samen was de stroom van wat de gebeurtenissen, was de muziek van het leven’ Ik zie de gestage stroom en denk: in de natuur is alles gelijkwaardig en ook gelijkwaardig ten opzichte van alles wat er gebeurt.

Aan de overkant,in de bijna tweehonderd meter hoge, loodrechte met grote grotten doorboorde rotstwand, waar op kleine rotspunten honderd meter hoge bomen hun wortels in de uitgehouwen rots boren, begint een troep apen door de boomtoppen te jagen. Dat doen ze elke dag als de zon achter de bergen verdwijnt, net zoals de krekels precies om zes uur in de schemering hun oorverdovende concert beginnen en een uur later, als het helemaal donker is, weer stoppen. Al miljoenen jaren, dag na dag. Alles en iedereen is in beweging, maar niemand ‘doet’ iets. Alles beweegt en wordt bewogen volgens de wetten van de natuur. En daartussen loopt de mens rond met de gedachte dat hij en zijn leven (en zelfs zijn denken) belangrijk zijn en dat hij alles moet bevatten en vervolgens onder controle moet hebben.

I MENS, WERELD EN BEWUSTZIJN

Mijn wereld en jouw wereld

We leven allemaal in een andere wereld, elk in zijn eigen wereld en geen van deze werelden is de werkelijkheid. Wij maken ruzie over wat juist is, wat moet worden gedaan, wat niet moet worden gedaan of wat de ‘waarheid’ is, omdat iedereen de wereld en het leven anders ziet en denkt dat zijn visie de juiste is. Als vier mensen in een kamer voor elk van de vier muren zitten en de kamer zien, zien ze elk iets anders. Hun ervaring van de kamer is verschillend, de muur die de een van voren ziet, zien de anderen van opzij of (met de muur achter hen) helemaal niet en de hele kamer voelt anders aan, afhankelijk van in welke hoek de waarnemer zit. Geen enkele kijk is verkeerd, maar elke kijk is wel onvolledig.

Iedereen kijkt vanuit een ander perspectief, vanaf een andere plaats en iedereen ziet alleen wat vanaf die plaats gezien kan worden. Dat is diens ‘uitzicht’. Dit woord is zeer accuraat. In de meeste gevallen echter, vooral als het gaat om zaken die belangrijk voor ons zijn, beschouwen we deze zienswijze als meer dan alleen een zienswijze, we beschouwen haar als de juiste, zo niet de werkelijkheid of de waarheid. Mits je nederig bent en weet of toegeeft dat iemands visie afhangt van diens plek en het daardoor bepaalde perspectief, zul je je eigen visie niet boven die van anderen plaatsen, maar hun visie in je opnemen, aan de zijne toevoegen en zo je beeld van de wereld en van jezelf uitbreiden.

Om te zien wat dit betekent voor je beeld van de wereld en de mensen om je heen, kun je de volgende kleine test doen. Als je broers en zussen hebt, laat ieder van hen dan hun ouders beschrijven: hoe was/is je moeder, hoe was/is je vader, wat waren hun sterke punten, wat waren hun zwakke punten, hoe was hun relatie met elkaar, hoe behandelden zij de kinderen enzovoorts. Je zult merken dat elk kind andere ouders heeft. Ieder heeft ook een andere familie, hoewel het in feite altijd dezelfde familie is. Toch houdt iedereen in de meeste gevallen vol dat zijn beeld klopt, dat zijn beoordeling van zijn ouders juist is en dat zijn jeugd inderdaad was zoals hij denkt dat die was.

Je kunt hetzelfde doen met je levenspartner of collega‘s op het werk of met vrienden: Iedereen ziet de ander anders. Dit geldt niet alleen voor het algemene beeld dat je van hem hebt, maar ook voor de beschrijving van feitelijke gebeurtenissen. Dat wil zeggen dingen en processen die objectief lijken te zijn. Ze hebben allemaal twee kanten: de feitelijke werkelijkheid en de werkelijkheid die verschijnt in de ogen van de waarnemer.

Ik ken mijn vrouw nu bijna vijftig jaar en vijfenveertig jaar wonen we samen; zelfs als we praten over gebeurtenissen die we samen hebben meegemaakt, verschillen onze herinneringen en onze verhalen vaak aanzienlijk, soms zijn ze zelfs tegengesteld. Dit geldt nog meer wanneer wij andere mensen beschrijven en beoordelen. Ondertussen lukt het ons meestal om hierover geen ruzie te maken, maar het perspectief van de ander als zijn kijk op de dingen te nemen en te laten gelden. Dat is heel heilzaam en verrijkend, maar jarenlang was dat alleen mogelijk als we daarvoor – soms heel heftig – ruzie hadden gemaakt, vooral als er een derde persoon bij was. Vaak trok iedereen zich dan terug in zijn eigen wereld en voelde zich onbegrepen. Alleen liefde kon dit overbruggen, hoewel het onbegrip bleef bestaan. De werelden zullen nooit overeenkomen. Vooral voor mij, die de diepe droom had dat we het eens zouden kunnen worden over de waarheid, was het zeer pijnlijk om dit te beseffen.

Maar dit is niet alleen het geval tussen verschillende mensen, maar ook bij één en dezelfde persoon, dat wil zeggen bij jou of mij. Onze wereld (ons beeld van de wereld en onszelf) verandert voortdurend, meestal geleidelijk en nauwelijks waarneembaar, maar soms ook plotseling en heftig. Als kind had ik een heel ander beeld van mijn ouders dan als twintiger en als zestiger is het weer heel anders. Ook een heel ander beeld van de wereld, zowel van de feitelijke wereld als betreffende ideeën over wat goed, belangrijk en juist is. En ook een ander beeld van mezelf, wie ik ben, wat ik kan, wat ik wil. Als je die beelden zou schilderen of fotograferen of als film zou presenteren, zou je heel andere werelden te zien krijgen. Ik geloofde andere dingen, vond andere dingen goed of fout of slecht, mooi of lelijk, belangrijk, (on)misbaar of (on)mogelijk.

Mijn beeld van de mensen om mij heen of van de tijd en haar gebeurtenissen verandert voortdurend, niet alleen doordat de wereld voortdurend verandert, maar ook doordat ik zelf voortdurend verander. Hetzelfde geldt voor mijn zelfbeeld.

Geen van deze beelden is per se verkeerd, maar geen enkel ervan is in objectieve zin juist. Ze zijn altijd zowel het een als het ander. Een kind kan geen ander beeld van de wereld hebben dan een kinderlijk beeld en daarom is dat beeld juist voor het kind.

Maar het is ook beperkt en als je er je hele leven aan vasthoudt, blijf je geestelijk een kind. Voor een kind is het bijvoorbeeld belangrijk dat iemand voor hem zorgt. Daarom is het leven goed wanneer dit het geval is en is het slecht of zelfs verschrikkelijk, wanneer dit niet het geval is en het alleen is en op zichzelf aangewezen. Voor een volwassene is het andersom. Als hij vasthoudt aan de kinderlijke behoefte aan iemand die voor hem zorgt, is hij van binnen een kind. Dat wil zeggen, wat voor een kind juist en goed is, is dat geenszins voor een volwassene of zelfs een jongere.

Een adolescent ziet zichzelf en de wereld door de lens van de jeugd: wat de jeugd van hem vraagt – bijvoorbeeld om het ouderlijk huis te verlaten (zich te ‘bevrijden’ van de dictaten ervan) en zijn eigen plaats in het leven te zoeken – bepaalt zijn perspectief en dus zijn beeld van de wereld en ook zijn gevoelens en oordelen over goed en kwaad. Een volwassene die een eigen gezin sticht en voor zijn kinderen moet zorgen, heeft weer een andere plaats en zal weer een andere kijk op het leven ontwikkelen. Met elk van deze levensfasen betreden we een andere wereld.

Zoals gezegd, kun je hierover tot overeenstemming komen door andermans perspectief te erkennen en het niet fout te verklaren. In het geval van de levensfasen kindertijd, adolescentie en volwassenheid gaat het echter, in tegenstelling tot het hierboven genoemde ruimtelijke voorbeeld, om groei en ontwikkeling. Elke nieuwe fase omvat meer en is hoger en verder dan de vorige. Als het een echte groei is, omvat het hogere (latere) stadium de voorbije stadia, dus de jeugd omvat de kindertijd en de volwassenheid omvat beide. Elke levensfase komt voort uit de vorige. Het is een verdere en hogere ontwikkeling – maar alleen als de vorige wordt geïntegreerd en niet verworpen.

De kijk van het kind op de wereld – de wereld van sprookjes, van tovenaars, van het horen bij ouders en familie (in het algemeen: bij iets groters dat je draagt, beschermt en verzorgt) is volkomen juist voor een kind en daarom ook ‘waar’. Daarom mag ze kinderen niet worden ontnomen – bijvoorbeeld door wat tegenwoordig ‘verlichting’ wordt genoemd of door het opleggen van persoonlijke verantwoordelijkheid of ‘vrije keuze en beslissing’. In de jeugd breekt deze wereld in duizend scherven en zo moet het ook zijn. Wie echt volwassen wil worden, moet die scherven weer oppakken en kijken welk nieuw beeld daaruit wil ontstaan. Het zal totaal anders zijn dan waar diegene in zijn jeugd van droomde.

INHOUDSOPGAVE

Proloog
Februari 1979
40 jaar later, oktober 2019

I Mens, wereld en bewustzijn

Mijn wereld en jouw wereld
Bewustzijn
Mens zijn betekent bewust zijn – oftewel: de vraag naar betekenis
Het einde van de grote verhalen
De vraag naar zin en psychologie
Een nieuw verhaal? – Over dit boek
De stadia van menselijk leven en bewustzijn
Van de baarmoeder tot het graf: de reis van het lichaam
Van Symbiose naar Eenheid: het pad van de Geest
De stadia van leven en bewustzijn als levenscirkel
De bewustzijnsstadia en hun verbinding met de wereld
De levens- en bewustzijnsstadia

II De weg naar buiten, het leven in

Stadium 1: De Moeder als Aarde, de Aarde als Moeder – Het Symbiotisch Eenheidsbewustzijn
De wereld van het ongeboren kind
– Symbiose
– Gewaarworden – waarneming via de zintuigen en het lichaam
– Het verwisselde kind 42 Het leven zelf is onze oorsprong
– De ouders hebben geen alternatief
– De moeder als de aarde van de mens
– Geboorte – de eerste scheiding
– De ‘eenheid’ met de natuur
– Het symbiotisch bewustzijn
– Mythe en werkelijkheid
– De verdrijving uit het paradijs
– Geschiedenis (history) en verhalen (stories)
Samenvatting

Stadium 2: De Kindertijd – Het groepsbewustzijn
De wereld van het kind 66 – De wisseling van wereld
Vrijheid en afhankelijkheid
Vader en moeder – De biologische ouders en hun betekenis
– Intermezzo 1: Familieopstelling
– Intermezzo 2: Moderne tijden
Hechting
Scheiding en hechting
Kinderlijke liefde
– Mama, voor jou doe ik alles.
Van ervaren naar voelen
Het gezin als geestelijk-emotionele moederschoot
De Groep – De thuisbasis van het kinderlijk bewustzijn
De groep als thuisbasis
Religie
Erbij horen
Groepsbewustzijn en egoïsme

Stadium 3: Jeugd – Ego bewustzijn en moderniteit
Wat is Jeugd?
De jongere en zijn wereld
– Puberteit
– Jeugd als zoektocht
– Jeugd als geboorteproces
– Hoogmoed en eenzaamheid
– Denken in plaats van voelen
– Idee in plaats van werkelijkheid
– Jeugd in plaats van inwijding
De moderne mens en het moderne bewustzijn
Nowhere man
De blik naar boven – een blik in de leegte
De ‘omkering van het zijn’ – van de mens naar de god-mens
Moderne kunst 123 Van buiten naar binnen 126 De ‘vrije wil’
Van het kinderlijke gevoel naar het abstracte idee
– Algemeen en abstract, idee en werkelijkheid
– Intermezzo: verplicht het geslacht ons of kunnen we het kiezen?
God was slechts drie dagen dood, daarna herrees hij.
De dood komt van binnenuit.
De vraag naar betekenis
De eenzaamheid en arrogantie van de jeugd en van het moderne bewustzijn
– Een persoonlijke samenvatting
Is het mogelijk de moderniteit te overwinnen?

III De weg naar het leven

Stadium 4: Volwassen zijn – Zelfbewustzijn en inwijding in het ‘zelf’ in het levensintegratieproces
Aldus sprak Zarathustra
De volwassen mens
Het keerpunt in het leven
– Afstand doen van lichamelijke expressie
– Her-innering van de geest
– De werkelijkheid binnengaan
– De geestelijke geboorte – De tweede geboorte van de mens
– Grenzen
– Het mogelijke en de realiteit
– Het leven aangaan
– Verantwoording
– Alleen zijn en erbij horen
– De geboorte van het zelf als een ‘tevoorschijn komen’
– Spirituele leraren als hulp bij de geboorte
De onbewuste kennis – jezelf in de spiegel zien
Het levensintegratieproces (LIP) – Een initiatie in onze spirituele volwassenheid
De ontdekking van het LIP
– ‘Je weet alles immers al’ – Mijn verhaal tussen rebellie, arrogantie, mislukking en trouw aan mezelf
– De innerlijke missie 188 De weg
– Hermann Hesse, Stufen (Fases)
Inkijk in het levensintegratieproces
Het LIP als spiegel van de ziel
– Trauma’s
– De kindertijd hoort bij het kind
– Omgaan met trauma‘s in het LIP
– ‘Hertraumatisering’
Het verleden is dat wat voorbij is.
Alle wonden kunnen genezen
Levensintegratie oftewel: het leven gebeurt
Schuld en verdienste
Het levensintegratieproces als modern inwijdingsritueel
Het ik en het zelf
Het gaat erom alles te beleven
De fenomenologische houding
Mentale waarneming
Fenomenologie in het dagelijks leven
Geloof en vertrouwen
– Als illustratie een verhaal uit het oude China:
Liefde
De eerste liefde
Een relatie hebben en alleen zijn
– naar een volwassen liefde
Liefde in therapie
– Twee voorbeelden om dit te illustreren:
De verwisseling van ‘binnen’ en ‘buiten’

Stadium 5: Ouder worden – geestelijk bewustzijn
De menopauze – intrede in de ouderdom
Spiritueel bewustzijn – creativiteit en openbaring

Stadium 6: Ouderdom en rijpheid – Het eenheidsbewustzijn

Niveau 7: De dood – Het albewustzijn

Epiloog
Dankwoord
Noten
Bibliografie
Over de auteur
Over de vertaalster Marjo Crombach
Coen Aalders
Welkom in het veld van Het Noorderlicht

BESTEL DE WERELD WAARIN WIJ LEVEN

LEES OVER DE BOVENSTAANDE BOEKEN VAN WILFRIED NELLES