Het essay van de Maand van de Bijbel 2022 gaat over iets dat we in het afgelopen jaar hebben moeten missen, waardoor duidelijk werd hoezeer we ernaar verlangen: zingen. Het lied in de Bijbel, het lied in een christelijke cultuur. In dit essay schrijven twee liedkunstenaars, theoloog en musicus Hanna Rijken en de muzikale Benedictijnse monnik prof. dr. Thomas Quartier, over het lied in hun leven en de liederen die hen het meeste raken. Welk lied springt in haar op als het gaat over de geboorte van Hanna’s dochter en hoe resoneert dit met de liederen in de Bijbel? Wat kan Thomas nog zingen in tijden van verdriet, als iemand sterft?
Beide auteurs vertellen wat zij voor bijzondere ervaringen hebben in de muziekcultuur vandaag. Bijvoorbeeld bij jongeren die worden geraakt door klassieke liturgie als in de evensong. Waar lopen mensen vandaag warm voor? Ook zoeken ze naar de stilte in de muziek, in drukke tijden kan muziek helpen stil te worden.
WOORD VOORAF
Het heilige in het alledaagse,
met oude papieren jonge groepen bereiken
Met oude papieren de jongste groepen bereiken. Dat is wat Thomas Quartier en Hanna Rijken het liefste doen. Dan zijn ze op hun best. En zo verliep ook mijn eerste kennismaking. Thomas Quartier leerde ik alweer langer geleden kennen op een symposium over rituelen bij het afscheid van het leven.
In een seculier gezelschap van uitvaartondernemers hield hij een verhaal dat voor iedereen toegankelijk was – kerkelijk of niet-kerkelijk, gelovig of niet-gelovig – en toch rechtstreeks verwees naar de oude gebruiken uit het christendom. Thomas raakte toen mijn hart, omdat ik niet vaak mensen ontmoet die vrij en onbevangen over hun christelijke wortels spreken. En hij was toen nog geen monnik, niet in Doetinchem en ook niet zoals nu in Leuven.
Later pas begreep ik dat hij als wetenschapper van de Radboud Universiteit toen al steeds vaker de stilte, de gebeden en het gemeenschapsleven van de monniken opzocht. In feite deed hij als rituelendeskundige, als wetenschapper en later als monnik hetzelfde: de inspiratie van de oude papieren van het christendom tot zich nemen, daarvan en daarmee leven en dat in zijn taal van docent, monnik en theoloog inzetten. Op die manier weet hij tot op de dag van vandaag de brug te slaan tussen de traditie en de mensen van deze tijd.
Hanna Rijken leerde ik veel later kennen, op een symposium over stadskloosters, pioniers om op een nieuwe manier de oude papieren ter sprake te brengen. Er spraken die dag heel veel mensen. Hanna wist daar als enige een weg te wijzen vanuit de traditie naar jongeren. Ze vertelde over haar onderzoeken, maar ze leerde me daar vooral hoe je via de oude vormen en de christelijke klassiekers de jeugd van tegenwoordig kunt raken in hun hart.
Het is het verhaal van de christelijke evensongs die door jongeren zelf worden gezongen in een eeuwenoud decor, gehuld in liturgische kleding. En deze combinatie slaagt er tot op de dag van vandaag in om als kerk nieuwe en jonge groepen te bereiken die normaal gesproken buiten bereik van de liturgie blijven.
Hanna noemde dit op dat symposium een transcendente ervaring: eeuwenoude gebruiken, klassieke teksten en melodieën, in een verstillende en heilige omgeving. Ze is nog steeds een pionierspredikant die ondanks de beperkingen van corona voortdurend haar weg zoekt om het heilige in het alledaagse zichtbaar en hoorbaar te maken. In die zin doet ze hetzelfde als Thomas Quartier.
De muziek is voor beiden, Thomas en Hanna, het beste handvat om de Schrift te openen. Door te zingen gaat het Woord van God voor hen leven en voor velen met wie zij in aanraking komen. Hanna en Thomas hebben veel met elkaar gemeen: ze gebruiken naast de oude klanken ook nieuwe toonsoorten: gregoriaans en singer-songwriter, klassieke koorzang en nieuwe toonzettingen.
Steeds gaat het erom dat je de Schrift op creatieve wijze tegemoet kunt treden. Op existentiële wijze, met heel je ziel, heel je hart en heel je lichaam. Dat doe je door te zingen, want zingen is twee keer bidden, zoals Augustinus het verwoordt. Je zou dit ook op de Bijbel kunnen betrekken. Zingen is twee keer lezen! Dat is ook het motto dat spreekt uit de brieven die dit jaar het Essay van de Maand van de Bijbel vormen.
Er wordt vandaag de dag veel gesproken over de missionaire kerk. Dat is de kerk die naar buiten treedt en daar de boodschap deelt om leerlingen van Christus te ontmoeten en in het hart te raken. Thomas Quartier doet dat in zijn abdij te Leuven, de psalmen zingend, maar ook ver daarbuiten. Hij heeft daar zelfs liederen voor geschreven. Bedezangen noemt hij die. Hanna Rijken doet dat als pionierspredikant en als koordirigent vanuit Utrecht. En in hun gezangen is het Woord van God hoorbaar en tastbaar.
Dus toen er nagedacht werd over auteurs voor het Essay van de Maand van de Bijbel, sprongen deze twee namen eruit. En dat gebeurde op een moment dat Thomas Quartier nog niet de nieuwe Theoloog des Vaderlands was. Deze eretitel geeft extra betekenis aan de vijf brieven die over en weer geschreven zijn. Hanna Rijken opent steeds, Thomas Quartier antwoordt. Alle brieven gaan in op de Schrift en verwijzen naar liederen, manieren van zingen, praktijk en onderzoek, alles steeds in verband met de Schrift. Het essay eindigt met een uitnodigende brief van Thomas, aan Hanna, maar tegelijk aan ons allemaal: Zing!
Thomas schrijft hierin een nieuw lied, dat uitnodigt om met elkaar te zingen. Het is de bedoeling dat we dit lied in de Maand van de Bijbel samen gaan zingen. Daarvoor zal Hanna de woorden op muziek zetten en daarmee haar reactie geven op deze vijfde brief. Deze reactie met het gezongen lied is te lezen op de website van de Maand van de Bijbel: www.maandvandebijbel.nl.
En zo wordt letterlijk en figuurlijk inhoud gegeven aan de titel van dit essay: Zing een nieuw lied. Dat is geen doel op zichzelf, maar een missionaire weg om het Woord van God te laten horen en zo extra betekenis te geven aan deze Maand van de Bijbel.
Leo Fijen, op de Zondag van het Woord van God, 23 januari 2022 namens de uitgeverijen Adveniat en Royal Jongbloed
NIEUW LEVEN – BRIEFWISSELING 1
Waarde broeder Thomas,
Allereerst: van harte gefeliciteerd met je verkiezing tot Theoloog des Vaderlands 2021-2022! Deze brief was net af toen het prachtige nieuws kwam. Veel zegen en vreugde toegewenst!
Ik beschouw het als een voorrecht om met jou een briefwisseling te mogen houden. Nu ik dit schrijf, is het de vooravond van de Eerste Advent. Een nieuw kerkelijk jaar vangt aan. Een tijd van verwachtingsvol uitzien naar de komst van Christus, het licht, in een wereld vol verwarring en donkerheid.
Het coronavirus laait weer op in een vierde golf. Ik was juist verheugd dat er eindelijk weer een Advent Festival of Lessons and Carols gehouden kon worden. Het Vocaal Theologen Ensemble heeft al bijna twee jaar niet in grote bezetting kunnen zingen. Toch werden gisteren tijdens de persconferentie weer nieuwe maatregelen tegen de verspreiding van het coronavirus afgekondigd. Het is noodzakelijk, en tegelijkertijd stemt het me moedeloos. Zal er ooit weer een tijd aanbreken dat we met zijn allen samen in volle kerken de lofzang kunnen aanheffen? Ik ben benieuwd hoe dat bij jullie in het klooster is.
Onze wegen hebben elkaar de afgelopen jaren dikwijls gekruist. Ik denk terug aan de Vermoeden-viering van de EO waaraan we enkele jaren terug samen meewerkten. Ik herinner me jouw overweging over gastvrijheid. Wat me is bijgebleven, is dat je vertelde over een oude monnik die de poortwachter van het klooster was. Tegen iedere bezoeker zei hij consequent ‘Deo gratias!’ (Dank aan God). Je legde uit dat de heilige rust die wij naar anderen uitstralen God in deze wereld aan het licht brengt. Ik heb daar nog vaak aan teruggedacht.
We hebben elkaar regelmatig getroffen bij allerlei bijeenkomsten, alleen: als we elkaar zagen, was er geen tijd om rustig door te praten. Ik ben blij dat dit nu in deze brieven wel mogelijk is. Er zijn veel onderwerpen waar ik graag met je over van gedachten zou willen wisselen.
Bijvoorbeeld over hoe het is om dagelijks de getijden te kunnen vieren. Hoe ervaar je dat? Tijdens lezingen in het land pleit ik ervoor om choral evensong als daily prayer in Nederland in te voeren. Op veel plaatsen worden nu maandelijks evensongs gezongen, soms wekelijks. Hoe is het om dagelijks de getijden te bidden?
Ook zou ik graag met je willen doorpraten over ontwikkelingen op liturgisch gebied, zowel in protestantse als in rooms-katholieke context. Uit mijn promotie- en postdoconderzoek naar ervaringen in de choral evensong blijkt dat er in protestants Nederland in toenemende mate aandacht komt voor koorzang, rituelen en sacraliteit. Ik reflecteer daarop aan de hand van het begrip ‘kathedralisering’. De uitkomsten van het Kerkmuziek Onderzoek Nederland laten daarentegen zien dat er in de rooms-katholieke kerk de afgelopen jaren juist meer aandacht voor volkszang en participatie voor het volk is gekomen. De afstand tussen het hoogkoor en het volk is kleiner geworden. Hoe verhouden deze twee tendensen zich tot elkaar? Naderen ze elkaar? Ik ben benieuwd naar jouw visie hierop.
Het lijkt me ook mooi om met je na te denken over het leven. Vier maanden geleden, in de zomervakantie, ben ik opnieuw moeder geworden van een dochter, het grote wonder van nieuw leven.
Vaak kwam Psalm 139 bij me op, bijvoorbeeld bij het maken van de echo’s. De echoscopiste wees dan aan: ‘Kijk, zie je die twee piepkleine stipjes? Dat zijn de nieren. En kijk, dat is het kloppende hartje.’ Een ongelooflijk groot wonder. De psalmist zingt: ‘U was het die mijn nieren vormde, die mij weefde in de schoot van mijn moeder. Ik loof U om het ontzaglijke wonder van mijn bestaan, wonder- baarlijk is wat U gemaakt hebt.’
Het is zo’n groot wonder, dat er eigenlijk geen woorden voor zijn. Muziek begint waar woorden ophouden, zegt men weleens. Op het geboortekaartje hebben we de eerste maten van de Sinfonia van cantate 29 van Johann Sebastian Bach afgedrukt, ‘Wir danken dir, Gott, wir danken dir’.
Terwijl ik deze brief schrijf, komt een lied uit het Liedboek in me op: ‘In de ongerepte morgen’. De tekst en de muziek zijn van Wonno Bleij. We hebben het lied met het Vocaal Theologen Ensemble opgenomen op een van de Met hart en ziel cd’s. Strofe 2 luidt als volgt:
Roepende ben ik geboren,
woorden zonder klank of zin,
wachtende wie mij zal horen,
kind nog, in een pril begin.
In strofe 4, 5 en 6 klinkt het gebed:
Als het dan begint te dagen
en ik mens word, levenslang,
en er listen zijn en lagen
en ik zwak ben en ook bang,
kom dan, levenslicht der mensen,
in mijn kwetsbare bestaan,
als een wachter aan de grenzen;
laat mijn licht niet ondergaan.
Spreek steeds duidelijker woorden,
die mij richten op uw naam;
laat mij aan U toebehoren,
maak mij tot uw lof bekwaam.
‘Kom dan, levenslicht der mensen’, een prachtig gebed juist ook in deze Adventstijd. ‘Als een wachter aan mijn grenzen; laat mijn licht niet ondergaan.’ Daarbij denk ik weer aan de poortwachter in het klooster. De beweging andersom. Er is Iemand die wacht houdt. Ook Psalm 121 klinkt erin door: ‘De HEER houdt de wacht over je gaan en je komen, van nu aan tot in eeuwigheid’. De laatste regel van strofe 6 zingt: ‘En maak mij tot uw lof bekwaam’. Dat is voor mij een levensmotto.
Ik ben benieuwd naar jouw reactie.
Een gezegende Adventstijd toegewenst,
pax et bonum,
Hanna
Goede Hanna,
Ondertussen is het de vooravond van de Tweede Adventszondag, we zijn op weg naar Kerstmis. Voor sommigen voelt die weg dit jaar als een impasse. Hoe kan het echt feest worden als we in de Kerstnacht niet bij elkaar mogen komen? Hoe kan menswording geschieden wanneer we niet mogen uitzingen wat ons ten diepste beweegt? Kunnen we het Woord wel laten klinken achter gesloten deuren, thuis? Zijn we nog wel een gemeenschap die het licht in het diepste donker kan zien wanneer de kaarsen in ons midden niet branden?
Horen en zien zijn heel belangrijk voor de spiritualiteit van Kerstmis. Wanneer ik zelf toegang tot de bijbelse visioenen wil krijgen, moet ik ze zien in de magie van de liturgische ruimte en in de verwondering van de mensen om mij heen. En ik moet ze horen – in mijn innerlijk en in gemeenschap met anderen.
Zingen is voor mij de enige manier om echt de profetenstemmen hoorbaar te maken. Het lijkt een somber vooruitzicht dit niet te kunnen doen, en velen missen in de tijden dat kerkdiensten beperkt of helemaal niet plaats kunnen vinden, het zingen het meest. Toch kun je altijd en overal zingen, op duizend-en-een manieren.
Dankbaar las ik hoe jij je de fijne ontmoetingen herinnert die wij hadden, ook voor mij zijn dit dierbare herinneringen. Wij hebben beiden hart voor het zingen en voor de Schrift. Ik durf te zeggen dat wij beiden zingen als een bron van bijbelse spiritualiteit ervaren, al verschillen onze repertoires van elkaar. Ik volg jouw werk, wetenschappelijk, muzikaal en spiritueel, met veel interesse en sympathie. De anglicaanse choral evensong als daily prayer in te voeren is voor mij een vorm van rituele creativiteit: een traditie ontsluiten die nieuwe wegen opent, wegen om te zingen.
Niet iedereen zingt alles actief mee, maar dat doet geen afbreuk aan waar zingen voor mij voor staat. Sint-Benedictus zegt in zijn Regel uit de 6e eeuw dat ‘onze stem en onze gedachten in harmonie moeten zijn met elkaar’ (RB 19,7). Waarom eigenlijk? Omdat we dan pas echt zintuiglijk open kunnen zijn. Voor mij de ultieme toegang tot de Schrift, want we zingen niet zomaar wat!
Morgenochtend kunnen we in de Abdij Keizersberg gelukkig samen met de kerkgangers uit Leuven liturgie vieren. Zingen kan lastig zijn met een mondkapje op. In het koor vormen wij een huisgemeenschap, we hoeven het dus niet te dragen. Wij monniken zingen dan plaatsvervangend voor de hele gemeenschap, en ik kan letterlijk voelen dat dat de harmonie van allen bevordert. Zoiets gebeurt ook bij een evensong, lijkt mij. Maar wat zingen we eigenlijk?
Het gregoriaans vormt ons repertoire als monniken. Op zaterdag kijk ik meestal naar de Latijnse teksten, en ze zijn allemaal bijbels. En ziedaar, morgen is er iets bijzonders aan de hand, want de eerste en de laatste zang van de eucharistie gaan over horen en zien – door te zingen, nota bene!
De intredezang (Introitus) gaat terug op twee verzen uit Jesaja, de profeet die we in de Advent veel tegenkomen:
‘Populus Sion, ecce Dominus veniet ad salvandas gentes: et auditam faciet Dominus gloriam vocis suae, in laetitia cordis vestri’ [Volk van Sion, zie, de Heer zal komen om de volken te redden. De Heer zal zijn machtige stem laten horen, tot vreugde van jullie harten] (Jes. 30:19:30).
Wanneer je je echt openstelt, kun je de stem van God horen – in alle mogelijke toonsoorten – en daar word je blij van. Hoe hopeloos en frustrerend de situatie ook moge lijken, je kunt altijd ontvankelijk zijn, zo lees ik de profeet. Dat doe je door de weg naar binnen te bewandelen, en dat is gregoriaans voor mij: naar binnen zingen – een heel rustig inademen en voorzichtig, glijdend uitademen. Wanneer je dat op je eigen manier doet, zúl je iets gaan horen.
Tegen het einde van de viering, in de zang bij de communie, spoort de profeet Baruch het volk aan om rechtop te gaan staan, alleen dan kun je namelijk het goede zien dat van God komt:
‘Ierusalem surge, et sta in excelso: et vide iucunditatem, quae veniet tibe a Deo tuo’ [Richt je op, Jeruzalem, ga staan op de berg, zie welke vreugde God je brengt] (Bar. 5:5; 4:36). Ook dat gebeurt voor mij door het gregoriaans. Ik zak er nooit bij weg, maar het richt mij op. Dat is echt een fysieke ervaring. In- en uitademen laten je ontspannen recht staan.
Hoe wonderlijk dat de woorden van die oude bijbelse profeten voor mij tot leven komen door te zingen! Ik ben me ervan bewust dat ik als monnik daarbij in een luxesituatie verkeer, want wat er ook gaat komen, ik zal altijd in een zingende gemeenschap staan. Dan is het gemakkelijk om te pleiten voor een zingende bijbellezing.
Maar je kunt toch niet thuis gregoriaans gaan zingen? Nu ken ik wel degelijk mensen die dat doen, maar ik snap heel goed dat het lang niet altijd haalbaar is. Wat dan? Ik zou zeggen: vind je eigen symbolische zang. Luister naar de gezongen exegese van het gregoriaans of van andere muziek, zing zachtjes of in je innerlijk mee.
Wist jij trouwens dat een van mijn favoriete muzikale heiligen, Bob Dylan, in veel van zijn teksten naar bijbelse profeten verwijst? In zijn beroemde lied Blowin’ in the wind staat:
‘How many times must a man look up – before he can see the sky? And how many ears must one man have – before he can hear people cry?’ [Hoe vaak moet een mens naar boven kijken – voordat hij de hemel kan zien? En hoe veel oren moet een mens hebben – voordat hij het huilen van de mensen hoort?]
In die onverwachte gezongen woorden resoneert voor mij het appel door van Jesaja en Baruch: kijk en luister, dan zul je zien en horen! Ik weet dus nu al dat ik morgen tijdens de middagrust in het klooster op mijn koptelefoon dat lied ga luisteren. Wellicht ga ik het ook op gitaar spelen en zingen, alleen op mijn cel. Ik doe dat plaatsvervangend voor hen die mij dierbaar zijn. Zing jij met je koren niet net zo voor een grote, grenzeloze gemeenschap?
Veel dank ook voor jouw felicitaties voor mijn keuze als Theoloog des Vaderlands – een hele verantwoordelijkheid, ik ga er vol vertrouwen en goede hoop aan beginnen. Ik hoop dat het komend jaar zo veel mogelijk de stem van de oude profeten gaat klinken in wat ik mag gaan doen. Daarom ga ik werken aan een project dat ‘Profetenstemmen’ heet. Ik wil zoeken naar manieren hoe wij de Schrift – symbolisch gesproken – ‘zingend’ tot leven kunnen laten komen. Ik voel me daarin met jou verbonden, want precies dat doe jij voor mij ook. Ik zie ernaar uit om met jou van gedachten te wisselen over de interessant dingen die jij aanreikt!
Een gezegende, gezongen Advent – in muzikale en bijbelse verbondenheid,
Br. Thomas
LEES OVER DE BOVENSTAANDE ESSAYS VAN DE MAAND VAN DE BIJBEL
INHOUDSOPGAVE
Woord vooraf – Leo Fijen
Nieuw leven – briefwisseling 1
Op weg gaan – briefwisseling 2
Sterfelijkheid – briefwisseling 3
Vasten – briefwisseling 4
Zing een nieuw lied – brief 5