Deel 1 van De Egyptische Oergnosis door J. van Rijkenborgh – woord vooraf, eerste hoofdstuk en inhoudsopgave

DOWNLOAD THE EGYPTIAN ARCH GNOSIS PART 1 (FREE PDF, ENGLISH)

BESTEL DE EGYPTISCHE OERGNOSIS DEEL 1

In het eerste deel van De Egyptische Oergnosis zet J. van Rijckenborgh aan de hand van de Tabula Smaragdina en de eerste twee boeken van het Corpus Hermeticum de fundamentele toestand van de mens uiteen. De mens is gebonden aan het tijdelijke, terwijl de eeuwigheid zijn bestemming is. De lezer beseft dan de grootse mogelijkheid van de mens als microkosmos. De uitleg bij de teksten laat de kennis van het hart opvlammen en leidt tot inzicht in de eeuwige wijsheid die in de Hermetische teksten besloten ligt. Hieronder volgen het woord vooraf en de inhoudsopgave.

WOORD VOORAF

Het is met bijzondere vreugde en dankbaarheid dat wij, nu wereld en mensheid wederom aangekomen zijn op een periodiek keerpunt der grote kosmische getijden, de aloude boodschap van de Egyptische Gnosis opnieuw in het volle licht van de openbaarheid plaatsen.

Deze boodschap, die het fundament was en is van alle verlossingswerkzaamheid in de Arische mensheidsperiode, wanneer en waar en onder welke naam ook verricht, richt zich tot allen die de tragiek van de mensheidsgang doorschouwen en in diepe verontrusting des harten alsnog een werkelijk ontstijgen zoeken aan de fatale kringloop des doods, die de mensheid onweerstaanbaar doet ondergaan in het peilloze duister van de vallende Kosmische Nacht.

Dit boek spreekt rechtstreeks tot hen die als leerlingen van de Gnostieke Geestesschool het pad der ware mensheidsbestemming trachten te bewandelen. Alle serieuze zoekers naar bevrijdende waarheid zijn daardoor in staat de geest van het gnostieke leerlingschap zo dicht mogelijk te naderen en in deze zelforiëntatie te ontdekken of ook zij tot dit pad geroepen zijn.

J. van Rijckenborgh, 1960

WOORD VOORAF BIJ DE DERDE DRUK

In april 1956 startte de auteur J. van Rijckenborgh, grondlegger van het Lectorium Rosicrucianum, een serie toespraken voor zijn leerlingen op het conferentieoord Renova, Bilthoven, over het onderwerp De Egyptische Oergnosis van Hermes Trismegistus. Deze toespraken zijn vanaf 1960 in boekvorm (deel 1 t/m 4) uitgegeven. Een nieuwe ontwikkelingsgolf in de arbeid van de Internationale School van het Gouden Rozenkruis zou resulteren in de vorming en ontwikkeling van een gnostiek wereldwerk, waardoor deze boeken thans in negen talen verkrijgbaar zijn.

Ten behoeve van de voor u liggende herdruk werd de tekst uit 1960 hier en daar op ondergeschikte punten aangepast aan het hedendaagse taalgebruik. Daarbij blijft de krachtige werking van de toespraak onverminderd behouden. Ook is de thans geldende spelling gehanteerd.

Rozekruis Pers Haarlem, 2004

  1. HERMES TRISMEGISTUS

Een diepe bezinning op de Oergnosis, de Gnosis van Hermes Trismegistus, is van het grootste belang voor allen die het licht van de bevrijdende waarheid zoeken. Daarom gaan wij er thans toe over de leringen van de Geestesschool ook ter beschikking te stellen aan allen die naar hun innerlijke staat en toebereiding tot de oogst van deze bestaansperiode geroepen zijn.

Wie was, of beter wie is, Hermes Trismegistus? In antwoord op deze vraag kan men natuurlijk denken aan een gestalte, aan de figuur van een verheven goddelijke gezant. U kunt dat zonder bezwaar doen, mits u maar niet denkt aan één historische figuur, maar aan een reeks van dergelijke gezanten. Want naar de gewoonten der ouden werden krachten en openbaringen symbolisch aangeduid in de gedaante van mensvormige goden.

Daarom moet men zeggen: Hermes ís. Hij is de ware hemelse mens, die door de poorten van het Gouden Hoofd is heengegaan. Hij wordt ‘Trismegistus’ genoemd, ‘de driemaal grote’, of ‘de driemaal verhevene’. Immers, de hemelse mens is in drievoudige zin verheven: in religieuze zin, in wetenschappelijke zin, en in kunstzinnig opzicht. Godsdienst, wetenschap en kunst vormen in hem als het ware een gelijkzijdige driehoek.

Wanneer wij hier spreken van religie, bedoelen wij dat de hemelse mens zijn godsdienst in de enig ware vorm ervaart en uitdraagt, namelijk uit de absolute verbondenheid met het oerwe- zen van de Godheid. Een leerling op het pad die naar deze ‘godsdienst’ streeft, geeft daarvan blijk door grote reinheid, liefde, waarachtigheid en hoge ernst. Zo iemand bewijst dat hij in zijn ganse wezen aangeraakt is door de grote liefde die God is. Uit die liefde wenst hij te leven, daarin hunkert en zucht hij en streeft hij naar volmaaktheid. In dié liefde, in dat ene aspect, is als het ware reeds een majesteitelijke gelijkzijdige driehoek te schouwen. Want wie die liefde, de liefde Gods ontvangen wil, en een waarachtig gnosticus verlangt te zijn, dient zich ten eerste te ontledigen van ik-zucht en aardsgericht streven en handelen. Hij zal ten tweede, in overeenstemming met deze ontlediging-naar-de-natuur vervuld worden van de lichtstralingen van de goddelijke liefde. Ten derde zal hij de liefde Gods ook gaan uitstralen.

Dit is zich als leerling op het pad bewijzen, door klare, positief aanwijsbare, bevrijdende daad. Dit is het eerste hermetische aspect van verhevenheid.

Het tweede is daarvan het gevolg. Als een leerling het liefdelicht van de Gnosis ontvangt, naar de mate waarin hij de ik-centraliteit overwint en tot zelfontlediging doorbreekt, ontstaat er namelijk in die mens een grote verandering in de vijf fluïden van de natuurlijke zielenstaat. Ontlediging is absolute voorwaarde. Het endura is de basisformule. Anders kan de Zoon des Mensen, het licht van de Gnosis, geen herberg vinden in het menselijke stelsel. Als echter het hart van de mens open is en het gnostieke licht er kan binnenstromen en woning maken, dan maakt dit licht een dagelijkse ommegang in die mens.

Een van de eerste kenmerkende gevolgen daarvan is verlichting, of, zoals de ouden zeiden, illuminatie, verandering van bewustzijn. Nieuwe bewustzijnsmogelijkheden ontwaken. Zij waren potentieel reeds in het stelsel aanwezig, maar zij konden tot dat moment nog niet tot leven komen.

Zodra echter de nieuwe bewustzijnsmogelijkheden gaan leven, wijkt de verstandelijkheid naar de achtergrond en wordt de wijsheid geboren. De wetenschap, die uit deze wijsheid opwaakt, is het tweede hermetische aspect van verhevenheid. Dit tweede hermetische aspect van grootheid wordt met recht het Rozenkruisaspect genoemd. De ware Rozenkruiser is een wijze bij Gods genade, een wijze in nieuwgeboren zin. Hij is de ‘Golgotha-mens’, die in dagelijks sterven de roos aan het kruis hecht, en zo met en in Jezus ondergaat.

Ook in het tweede hermetische aspect van grootheid zien wij de gelijkzijdige driehoek lichten. De wijsheid dient allereerst geboren te worden uit het hart, uit de roos des harten, uit Bethlehem. Zij komt tot volwassenheid in het hoofdheiligdom en zij wordt, evenals de liefde, met het gehele wezen uitgezonden als een straling.

Zo ziet u het derde hermetische aspect nu wellicht duidelijk voor u. De kunst die bedoeld wordt is de Koninklijke Kunst. De kunst ten eerste om als een bevrijd mens te leven. De kunst, ten tweede, om waarlijk onaantastbaar te zijn. En, ten derde, om uit dit leven God, wereld en mensheid te dienen, in mensheidsbevrijdende arbeid.

Zo staat voor ons de magiër bij Gods genade, de broeder of zuster van de heilige Graal, de dienende mens, verlicht door de wijsheid van het Rozenkruis en de liefdekracht van de Gnosis. Wie zo uit deze drie maal drie aspecten volkomen geworden is, is een Hermes Trismegistus, een hemelse mens. Wie uit deze negen aspecten gaat leven en zich daarnaar in volle overgave richt, gaat het hermetische pad; hij is een kind of zoon van Hermes geworden; hij nadert de staat van hemelse menswording.

De hemelse menswording waakt dus op uit een drievoudige verhevenheid, die ook in het klassieke Rozenkruis is veiliggesteld: ten eerste wordt de kandidaat, na het hartheiligdom door ik-ontlediging gereinigd te hebben, via deze poort van Bethlehem door de goddelijke liefde getroffen en aldus door de geest Gods ontstoken; ten tweede wordt hij uit dit licht der liefde de wijsheid deelachtig, niet als een overgeleverd intellectueel weten, maar door de ommegang in hem van het vuur, van Bethlehem tot Golgotha, door zijn volkomen ondergang in Jezus de Heer; waarna hij, ten derde, dit ontheven-zijn bewijst in het dagelijkse magische priesterschap. Dát is de wedergeboorte uit de Heilige Geest.

Wedergeboorte, in evangelische zin, sluit vanzelfsprekend volkomen offerande in. Besef dat wel, u die zo wacht op verhe- venheid, u die zo wacht op de aanraking van de Gnosis en op resultaat van uw gangen op het pad. Het geheim van uw welslagen is vooral gelegen in een volkomen offerande. Als wij dus spreken over Hermes Trismegistus, dan willen wij uw blik niet wenden naar het oerverleden van de mensheid, naar prehistorische tijden, waarin de leraar zeer wijze dingen tot de mensheid sprak. Het gaat om het levende heden, het levende heden van de Gnosis van alle tijden.

In dit levende heden spreekt zeer duidelijk de dialectiek, de gewone natuurstaat. Deze natuurstaat neemt u geheel en al in beslag, wil u geheel absorberen. U hebt uw hele leven lang wellicht gezocht naar het licht. U hebt misschien een leven lang gezocht naar het mysterie. Daarom zeggen wij u dat er in het levende heden mysteriën zijn die u op basis van een totaal andere levenshouding zult moeten naderen, wanneer u waarlijk verlangt dat zij zich voor u zullen ontsluieren en voor u gaan lichten.

Het heden van de dialectische natuur wordt in de Bijbel wel aangeduid met het woord ‘Herodes’. Maar het verborgene dat ontsluierd moet worden, dat van de dageraad der tijden alomtegenwoordig is, bevindt zich ook existentieel in de wereld van de dialectiek en wordt in de Bijbel wel aangeduid als ‘Egypte’.

Als u nu, in uw prille leerlingschap van de heilige Gnosis, aangeraakt bent door het licht van het verborgene, zodat in dit licht het mysterie zich kan ontsluieren, dan zal tijdens dit proces van ontsluiering de natuurkracht van ‘Herodes’ het aan uw natuur vreemde element trachten te doden.

Daarom wordt iedere serieuze leerling toegeroepen te vluchten naar Egypte, evenals het kind Jezus. Dat wil zeggen: diep binnen te dringen in de verborgenheden van het ware leven, dat zich ook in het heden bewijst. Als u het maar kunt zien, als u er maar toe doordringt. Want wij zeggen u: de heilige Graal leeft!

Tenslotte zult u nu ook begrijpen waarom er wordt gezegd dat vele grote leraren der mensheid, zoals Pythagoras en Plato, hun kennis hadden ontvangen van Hermes Trismegistus; en waarom blijkt dat de hermetische wijsheid volkomen identiek is met, bijvoorbeeld, de gewijde leer van het oosten. Er is maar één wijsheid, die altijd bewaard is gebleven en waaruit men op onderscheidene plaatsen van onze wereld en in alle tijden heeft geput en steeds weer zal putten.

Ook zult u verstaan waarom men spreekt van talloze boeken die door Hermes geschreven zouden zijn. Eén auteur verhaalt zelfs van honderdduizend boekrollen waarin de wijsheid van Hermes vervat zou zijn. Alle boeken van de wereld zouden de hermetische wijsheid niet kunnen bevatten. Want deze wijsheid is vrij van al het overgeleverde weten. Deze wijsheid staat in wezen niet in een boek. Ze wordt echter volkomen deel van hem die ‘de roos’ in waarheid aan ‘het kruis’ hecht.

Als wij in dit werk toch uw aandacht gaan richten op een boek, het Corpus Hermeticum, na u, ter inleiding, geplaatst te hebben voor de Tabula Smaragdina, fundament en synthese van deze oerwijsheid, dan willen wij zeer zeker niet zeggen: ‘Daar hebt u nu de wijsheid.’ Maar wij willen u daarmee een getuigenis uit het verleden geven van de wijsheid die ook in het levende heden uw deel zal moeten worden.

Wij blijven niet staan bij vergeelde perkamenten of bij tot ruïnes vervallen heiligdommen. Wij begroeten deze vanzelfsprekend met eerbied en wij danken God voor de voorgaande broederschappen, die zoveel voor ons hebben geduld en geleden; uit wier liefdekracht het ons nu vergund wordt de Gnosis te naderen. Laat ons nimmer vergeten dat wij in het levende heden staan, als een jonge Gnostieke Broederschap, om thans te doen wat de ouden eertijds hebben gedaan.

Wij toetsen hun getuigenis aan onze ervaring. Als aangeraakten, als jonge loten van de aloude stam, ‘vluchten’ wij tezamen naar ‘Egypte’. Wij dompelen ons in het mysterie, opdat wij als kinderen Gods onze taak in het heden zullen kunnen vervullen.

INHOUDSOPGAVE

Woord vooraf
Woord vooraf bij de derde druk

  1. Hermes Trismegistus, De driemaal drie aspecten van de hermetische mens – De drievoudige verhevenheid van de nieuwe menswording in het klassieke Rozenkruis – De vlucht naar Egypte
  2. De Tabula Smaragdina
  3. Het Corpus Hermeticum, Inleiding – Pymander
  4. Eerste boek: Pymander, De tekst
  5. Pymander en Hermes, De hart-hoofdeenheid – De reiniging des harten
  6. De plaats van de dialectische orde in de kosmische Zevenheid – De plaats van de dialectische orde in de kosmische zevenheid – Haar taak in het kosmische al – De Egyptische Gnosis en de Gnosis van Mani – Het drama van de versmelting van geest en stof – De roeping van de mens
  7. Verlossing en schulddelging, De belofte van de verzoening – Uitredding door vrijwillige fundamentele levensomkering – Het wonder van het grote verzoeningsplan Gods
  8. De tweevoudigheid van de mens, De natuurlijke mens: een schijngestalte – De gescheidenheid der ge- slachten ^ De oorzaak van geslachtelijke abnormaliteiten – De zevenvoudige reiniging van het hart
  9. Stuw de Onsterfelijke Ziel tot geboorte, Het Koninkrijk Gods is binnenin u – De Vader en ik zijn één  – De opgang tot het verborgen Koninkrijk – De kardinale vergissing – ‘Ik moet ondergaan, Hij moet wassen.’
  10. Het goede Einde, De weg terug tot het oorspronkelijke leven – De ring-niet-verder – Het goede einde – De signatuur van de zielgeboren mens – Oogst en dienstbaarheid – De spreiding van het oogstveld
  11. Pymanders weldaad, Inademing en uitademing – De slaap van de leerling-gnosticus – De lofzang van Hermes
  12. De structuur van het gnostieke rituaal, Hermes’ lofzang en het getal negen
  13. De dialectische astrale sfeer, De gevaren voor de leerling – Het dramatische bestaan van de spiegelsfeer – De gevaren van het droomleven
  14. De uitweg uit de astrale gebondheidheid, Begeerteloosheid – De kracht met de leeuwenkop – De noodzaak van een positief leerlingschap – De sleutel tot het gnostieke pad – Het waarachtige heilbegeren
  15. De weg tot het vreemdelingschap, De nieuwe siderische geboorte – De rozenkruisgang – De nieuwe gerichtheid – Geen plaats meer om het hoofd neer te leggen – Het vreemdelingschap
  16. Het ontwaken van de ziel (I), Het gnostieke astrale veld – De transfiguratie van de ziel – Het nieuwe levenselixer – Pymanders weldaad – Het zwaartepunt in het dagleven
  17. Het ontwaken van de ziel (II), Het ontstaan van de eonen – De dertiende eoon – De noodzaak van zelfheiliging – De kroon der heerlijkheid
  18. De realiteit van de bevrijding, De kleur en vibratie van het nieuwe astrale veld – Tweeërlei versterving – Het verwijderen van de slagbomen – De imitatie van de gnostieke hulp – De wachters aan de grenzen – Inademen en uitademen – Over de grenzen van de dood heen
  19. De praktische opvoeding van het denken, Het geheugencentrum – De lipika – De onvrijheid van het menselijke denken – Vijf minuten onbezonnen denken – Zet een wachter bij uw gedachten – Een levensvraag – Hoe de Gnosis bij u binnenbreekt – De sleutel tot het pad in eigen hand – Dromen
  20. Het teken van de Zoon des Mensen, Het brood en de wijn: de heilige Graal – De tweevoudige binding met het nieuwe astrale veld – De wording van het gouden bruiloftskleed – Het derde oog, de gouden wonderbloem – De gnostieke intuïtie – De helm der zaligheid – De hulp van het gnostieke astrale lichtbad
  21. Het lichtbad en het consolamentum, De aard van het lichtbad – De ontlichaamde slapende zielen – Het consolamentum
  22. Leef uit het nieuwe Zielenbeginsel, Bewustzijn, leven, ziel – De drie toestanden van het astrale lichaam – De verstoring van de natuurlijke magnetische orde van de microkosmos – De omkering van de polen – Het openbloeien van het nieuwe zielenbewustzijn – De binding met de geest
  23. De ontwikkeling van het bewustzijn in het nieuwe astrale veld, Het Levende Lichaam van de jonge Gnosis – De verantwoordelijkheid van het leerlingschap – De hulp aan een ontlichaamde leerling – Het oprichten van slapende zielen – De oogst en de oogstlieden – De zelfhandelende, zelfscheppende vrije metselaar
  24. De bruiloftszaal: het Gouden Hoofd, Het wegen van de kandidaten – Het Koninkrijk der Hemelen – De Vader en ik zijn een – Wie de kracht van de Paracleet nimmer zal vinden
  25. Tweede boek: Pymander tot Hermes, De tekst
  26. De levende kennis Gods, Mijn volk gaat verloren omdat het geen kennis bezit – De aanmatiging van de theologie – Het ontstaan van het historisch materialisme – De onaantastbaarheid van de waarheid – Het wezen Gods is alleen geestelijk te verstaan – Zonder herstelde geestbinding is werkelijke kennis Gods onmogelijk
  27. De universele liefde Gods, De liefde Gods is alomtegenwoordig – Tweeërlei dialectiek – De heilige aarde – Een tijd van God en een tijd van mensen – De dood Christi is de mens tot leven
  28. De geschiedenis van de afkomst van de mens, Wat is leven? – God en mens – De geestziel is het kind Gods – Waar de geest des Heren is, is vrijheid – Het afleggen van de karmische last– Het noodordeplan Gods – God geopenbaard in het vlees
  29. Laat ons stil worden, Het geestvonkatoom – De Mercuriusmens – De eenheid van hart en hoofd – Het strottenhoofd – De negenvoudige mens – De drie menselijke tempels – het heilige der heiligen – Stil worden voor de Heer
  30. Wat is wijsheid? De groepseenheid in de Gnosis – De goddelijke werkelijkheid van de zevende straal – De grote vriendschap – Het rechterpad en het linkerpad – Licht en vuur – De universele liefdewet – Alles is ín God

Over de auteur
Woordverklaring

Bron: ‘De Egyptische Oergnosis, deel 1’ door J. van Rijckenborgh

BESTEL DE EGYPTISCHE OERGNOSIS DEEL 1

BESTEL DE 4 DELEN VAN DE EGYPTISCHE OERGNOSIS