DEEL 1 – DEEL 2 – DEEL 3 – DEEL 4
BESTEL HET ZEGEL DER VERNIEUWING VOOR € 7,50
BESTEL DE VIERDELIGE ROZENSERIE VOOR € 15,00
In haar boekje Het zegel der vernieuwing – deel 2 van de 4-delige Rozenserie – besteedt Catharose de Petri (fakkeldrager van het Rozenkruis 22) 5 van de 23 hoofdstukken aan toelichtingen op het hogepriesterlijk gebed . Volgens het evangelie van Johannes sprak Jezus die tekst uit in de hof van Getsémané, vlak voor zijn gevangenneming. Hieronder volgt hoofdstuk 15 uit ‘Het zegel der vernieuwing’.
In het vorige hoofdstuk zagen wij dat het Evangelie der drie Naturen de volgende drie mensentypen onderscheidt:
- het type der direct spirituelen, de pneumatici,
- het type der alleen maar gelovigen, de psychici,
- en het type der natuurgebondenen, het hylische geslacht.
Nu zou het kunnen zijn dat u zich ongerust maakt en gepijnigd wordt door de vraag: ‘Ben ik voor de Gnosis een direct spirituele, of slechts een gelovige en dus een meer verzonkene?’ Het feit dat u deze vraag zou stellen en u te dien opzichte angst zou gevoelen, zou reeds onmiddellijk bewijzen dat u tot het tweede type behoort. Immers, de spirituele ziet het licht, kent het of herkent het, snelt erop toe en omarmt het, met alle consequenties.
Indien deze ontmaskering u zeer benauwen zou, moet daar evenwel als in één adem aan worden toegevoegd dat er voor onrust en benauwenis geen enkele reden is, omdat het hogepriesterlijke gebed dit tweede menstype zeer nadrukkelijk in zijn liefdevolle straling betrekt. Wij lezen verder in het Evangelie van Johannes, hoofdstuk 17, de verzen 20 tot 26:
‘Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor degenen die door hun woord in mij geloven, opdat zij allen één zijn, gelijk gij, Vader, in mij, en ik in k dat ook zij in ons één zijn, opdat de wereld gelove, dat gij mij gezonden hebt. De heerlijkheid, die gij mij gegeven hebt, heb ik hun gegeven, opdat zij één zijn, gelijk wij één zijn: ik in hen, en gij in mij, opdat zij volmaakt zijn in één, en opdat de wereld erkenne, dat gij mij gezonden hebt en dat gij hen liefgehad hebt, gelijk gij mij liefgehad hebt.
Vader, ik wil dat waar ik hen ook diegenen bij mij zijn, die gij mij gegeven hebt, opdat zij mijn heerlijkheid mogen aanschouwen, die gij mij gegeven hebt, want gij hebt mij liefgehad vóór de grondlegging der wereld. Rechtvaardige Vader, de wereld heeft u niet gekend, maar ik heb u gekend en dezen hebben erkend, dat gij mij gezonden hebt; en ik heb hun uw naam bekend gemaakt, en ik zal hem bekend maken, opdat de liefde, waarmee gij mij liefgehad hebt, in hen zij, en ik in hen.’
Deze woorden moeten ongetwijfeld alle onrust wegnemen. Het hogepriesterlijke gebed is een samenvatting van de gehele mensheidsbemoeienis door de Zevengeest en wij ontdekken klaar en duidelijk dat de gehele mensheid in dit bemoeien betrokken is, met uitzondering van het derde menstype, omdat dit de Gnosis niet kán kennen en nog een cirkelgang, een wenteling-door-de-tijd, zal moeten ondernemen.
De Gnosis is derhalve gekomen voor de wetenden én de gelovigen, voor de twee primaire menstypen. En de bedoeling staat voor, hen allen één te maken. De universele keten van de Gnosis wil deze twee typen smeden tot de nieuwe schakel in de gouden keten en aldus in grote heerlijkheid een onverbrekelijke eenheid stellen. Het mag u dus in zeker opzicht onverschillig zijn of u een wetende of een gelovige bent, als u de u geboden kansen en mogelijkheden maar grijpt! Dan zult u zijn waar de Gnosis is. De hoofdzaak van uw bereidheid en dadenrijkdom moet er daartoe op gericht zijn het zielebewustzijn in de plaats van het ikbewustzijn te stellen.
De School heeft terzake, na jarenlange voorbereidingen, de heerlijke taak op zich genomen dit doel in u en met u te verwerkelijken, zodat het zegel der vernieuwing van uw voorhoofd lichten zal. Veel, zeer veel, zal daarover nog moeten worden bekendgemaakt, opdat u ten duidelijkste zult inzien wat er van de gnostieke leerling verlangd wordt en waarin zijn redding uit grote gevaren gelegen is. In de wereldliteratuur en in de natuurreligieuze groeperingen wordt het dikwijls zo gesteld alsof het ikbewustzijn en het dientengevolge veroorzaakte individualiteitsbesef de kroon zou zijn ener goddelijke schepping. Dit is echter geenszins het geval. Het ikbewustzijn en wat daarbij behoort is hoogstens een fase in een goddelijke noodorde, dienend om een gevallen microkosmos weer thuis te kunnen brengen in het oorspronkelijke Vaderhuis.
Wie het ikbewustzijn wil handhaven, zal óndergaan. Het wentelende wereldwiel zal hem weer tot het dialectische uitgangspunt terugvoeren, om hem dan weer te doen opgaan tot het wetmatig gestelde hoogtepunt, en zo voort. Tot … ja, tot de mens ‘zijn leven zal willen verliezen om hét te vinden’, dat is: tot hij zijn ikbewustzijn zal willen prijs geven, om het verlossende zielebewustzijn te vinden.
Wij en onze medemensen hebben allen een ziel, dat wil zeggen een zieleorgaan met de daarbij behorende werkingen. Maar zielebewustzijn is geheel wat anders. Wie zielebewustzijn verkrijgt, is een gans ander mens geworden, een nieuw mens, verlost van het wereldwiel, hij is in gnostieke zin een waarachtige Aquarius-mens geworden. Eerst dan kan de liefde, die in de Gnosis is, zich ten volle in hem openbaar maken. In die staat van zijn is hij zich bewust dat zijn binding met de Gnosis alleen volkomen is, als alle hunkerenden naar de geest in eenzelfde zielegerichtheid mede zijn opgegaan in het magnetische veld van de gnostieke volheid.
Zolang uw drang nog mocht uitgaan tot het verwerven van het eigen heil wordt het hogepriesterlijke gebed in u niet vervuld. Het hogepriesterlijke gebed getuigt van een diep innerlijk bewust beleven, dat waar geluk en heerlijkheid alleen opgaan in de eenheid met de Vader, dat wil zeggen in het bezit van een zielebewustzijn, dat in God geboren is.
Als wetenden en gelovigen verzameld zijn in een magnetisch veld, doorstraald van goddelijk bemoeien, is er sprake van geheiligd zijn in Vader en Zoon. Zo zijn wij vaak als verzamelden in onze brandpunten bijeen. Moge daarom het geheimenis der nieuwe zielebewustwording in ons allen tot klaarheid en grootse ontwikkeling komen.
Het koninkrijk Gods is binnenin ulieden, zo wordt in het Evangelie gezegd. Maar als leerling ener transfiguristische geestesschool weet u ook, dat het wassende nieuwe rijk in en over ons allen is. Wat u nu te doen staat is: het glorievolle proces-in-u te dienen, Wie de Gnosis dient – dient zichzelf. Wie de Gnosis dient – dient zijn naasten. Wie het koninkrijk in zichzelf vrijmaakt, kan ook helpen anderen te verlossen van hun doodsgewaden. In hem wordt het ganse hogepriesterlijke gebed vervuld.
INHOUDSOPGAVE
Ten geleide
- De ster der hoop en vervulling
- Geest en Heilige Geest
- Het woord van het gnostieke verbond
- De ene weg ten leven
- Inzicht, de eerste trede tot het gaan van het pad
- Judas, het type van de humanist
- Het licht van de ontdekkende en ontmaskerende Gnosis
- Dit gebied ik u, dat gij elkaar liefhebt
- Laven wij ons aan het wijsheidslicht
- De zeven treden van de nieuwe ziele-wording
- Het hogepriesterlijke gebed (i) Wie het licht kent, gaat van glorie tot glorie
- Het hogepriesterlijke gebed (ii) De naam van de Gnosis geopenbaard.
- Het hogepriesterlijke gebed (iii) Onvatbaar voor den boze
- Het hogepriesterlijke gebed (iv) Heilig u voor allen die nog zoekende zijn
- Het hogepriesterlijke gebed (v) De waarachtige Aquarius-mens
- De gemeenschap van het Gouden Hoofd
- Het transfiguristische evangelie der ware vrijmaking
- De witte keursteen
Bron: Het zegel der vernieuwing door Catharose de Petri, deel 2 van de 4-delige Rozenserie
BESTEL HET ZEGEL DER VERNIEUWING VOOR € 7,50
BESTEL DE VIERDELIGE ROZENSERIE VOOR € 15,00