De stem van de stilte – hoofdstuk 14 uit ‘Het Levende Woord’ van Catharose de Petri

BESTEL HET LEVENDE WOORD

De zesenveertig op zichzelf staande hoofdstukken van Het Levende Woord zijn gebaseerd op toespraken van Catharose de Petri voor leerlingen van het Gouden Rozenkruis. Zij vormen een nimmer opdrogende bron van kracht, een waarlijk levend woord, waar iedere zoeker die hunkerend uitziet naar zieleverlossing, steeds weer dankbaar uit zal putten. Hieronder volgen de integrale tekst van hoofdstuk 14 met de titel ‘De stem van de stilte’ en de inhoudsopgave.

En dan zal spreken tot het innerlijke oor
de stem van de stilte, die zal zeggen:
Indien uw ziele glimlacht, 
al badend in het zonlicht van uw leven,
indien uw ziele zingt,
gewikkeld in haar lijf van stof,
indien uw ziele weent, 
gevangen binnen haar kasteel van schijn,
indien uw ziele het zilveren snoer,
dat aan de meester haar verbindt,
al worstelend wil verbreken,
weet dan, o leerling,
dat uw ziel van de aarde is.

Wanneer wij een leerling willen volgen op zijn pad, dan dienen wij goed in te zien waar dat pad een aanvang neemt. Het pad vangt daar aan, waar hij er in slaagt, aan zijn natuurgeboren gevangenis te ontstijgen.

Dit ontstijgen is alleen mogelijk als het verlangen van het hart krachtig en rein genoeg is, als het hoofdheiligdom gereinigd is van de gewone dialectische motieven en oogmerken, en als het groeiende denkvermogen bevrijd zal zijn van het lagere verstand, en dat verstand onder de leiding van de rede geplaatst zal zijn. 

Door deze transmutatie binnen de persoonlijkheid zal het de leerling mogelijk worden zielegroei te smaken en een waarlijk levende ziel te worden. Als de ziel leeft, kan het pad zijn aanvangsloop nemen. Dan wordt de leerling aan één van de zeven koorden opgetrokken uit de put der versterving.

Na zo het pad gevonden te hebben en het te hebben betreden, hoort de leerling voor het eerst de stem van de stilte, de stem van zijn Meester. Die Meester is de ineigen God, de maagdelijke Geest, die door de oude gnostieken de Christos werd geheten. Die Meester moet tot de leerling gaan spreken. Zonder die stem zal geen enkele andere helper of leraar ook maar iets voor hem kunnen doen. 

De Christos is de indalende geest, die zich door middel van de ziel met de natuurgeborene verbinden gaat. Deze eeuwig Volmaakte richt zich nu voornamelijk tot de ziel. Want alles hangt nu af van de wijze waarop de ziel zich gedragen zal. 

Die zo bijzondere taak en positie van de ziel moet u goed beseffen. Want in feite wordt de ziel door twee werelden, door twee levensvelden getrokken. De ziel moet optreden als middelaar. Aan de ene zijde bevindt zich de werkelijkheid van de lagere wereld, die in De stem van de stilte zo terecht ‘de hal der smarten’ genoemd wordt, en waar alles wordt gedaan om de mens te verstrikken in de waan van de ‘grote ketterij’ – en aan de andere zijde van de ziel bevindt zich de levensorde van de Geest. De ziel moet zich dus in feite in twee werelden uitdrukken.

Daarom ziet u ongetwijfeld in dat de ziel geoefend moet worden. De ziel moet steeds in staat worden gesteld, de juiste keuze te doen. Want iedere foutieve beslissing kan groot onheil veroorzaken. In dit licht dient u de evangelische waarschuwing te verstaan: ‘De ziel die zondigt zal sterven.’ Daarom, als de stem van de stilte gehoord wordt, zal die stem steeds optreden als gids voor de ziel. En alleen wanneer die gids, die Meester, gevolgd en gehoorzaamd wordt, zal die zo uiterst gevaarlijke eerste fase van het pad gepasseerd kunnen worden. 

De waarschuwende stem spreekt van een praktijk die alle mensen heel goed kennen. In de gang van het natuurgeboren leven zijn er talloze op- en neergangen. Als de mens jong, gezond en sterk is, en hij, zoals men zegt, de wind in de zeilen heeft, en hij ‘als baadt in de zonnestralen van het leven’, dan gaat hij zingen in zijn lijf van stof. Wie zou hem dat misgunnen?

Doch al spoedig komen er vele momenten waarin hij zich gevangen weet in zijn kasteel-van-schijn. Het ene ogenblik gaat hij geheel en al op in het rumoer van de wereld, het andere ogenblik luistert hij naar de bulderende stem van de grote begoocheling. Hij wordt getroffen door de hete tranen van het lijden, en hij is als verdoofd door de talloze kreten van ellende en nood die tot hem klinken. Het ene ogenblik is er dus reden om vol optimisme het leven opnieuw tegen te treden, en het volgende ogenblik staat hij als verpletterd, vanwege de grote verschrikking. 

En nu zegt de Stem van de stilte, de stem van de Christos, tot de leerling die aan het begin van zijn pad gekomen is, tot de ziel: Laat uw ziel niet treden in, en niet meegaan met al die wisselende stemmingen van het natuurgeboren wezen. Sta boven blijdschap en droefenis. Treed niet in de vreugden van het moment, noch in de smarten van het ogenblik. Als u zich laat meezuigen in al die bewogenheden van de tijd, hoe zou u dan van de eeuwigheid kunnen zijn?

Onthoudt dit, broeder, zuster! Als uw ziel meedeint met al die bewogenheden van het ogenblik, en daar steeds door getroffen wordt, dan verbreekt zij zelf het zilveren snoer dat aan de meester haar verbindt. Dan kan zij niet met Hem, met de Christos, in de stilte staan. 

Zonder onverschilligheid voor het wel en wee van de natuurgeborene – want hoe zou de ziel dat kunnen? – dient de ziel vrij te komen van iedere bewogenheid, zowel van vreugden als van droefheid, steeds gericht op de verheven binding met de Christus, wetend dat zij zo het allerbeste helpen kan, voor de Geest, de Ziel en het Lichaam, die tot één moeten worden. 

INHOUDSOPGAVE

Woord vooraf

  1. Het dagelijks wandelen met God
  2. De vierde dimensie
  3. De drie fundamentele stralen van de Zevengeest
  4. Het zevende zegel
  5. Johannes op Patmos
  6. De opdracht van de Geestesschool
  7. Dood, waar is uw overwinning?
  8. Het rijk van de zonen der slangen
  9. De geboorte van de slangenstaf
  10. De opstanding van de tempelmens
  11. Levensstrijd, levensdoel, levensverwerkelijking
  12. De drie vuren der genade
  13. Een reis door het Morgenland des Geestes
  14. De stem van de stilte
  15. De Driebond van het Licht
  16. Alle verandering begint met het bloed
  17. De Apocalyps en de taak van de Geestesschool
  18. Het geheim van gnostieke magie
  19. De Emmaüsgangers
  20. De centrale plaats van het etherlichaam
  21. De ademhaling van de mens
  22. Een lofzang van Hermes
  23. De geboorte van het denklichaam
  24. Het fundamentele beginsel der goedheid
  25. De interne secretie en haar betekenis voor de levensgang der mensheid
  26. Jezus en Johannes
  27. Van natuurgeboorte naar Godsgeboorte
  28. Kundalini: de kracht van de eeuwigheid
  29. Intelligentie en verstandelijkheid
  30. Een nieuw Shamballa
  31. Levenshouding
  32. De leer, het leven en de kruisweg Christi
  33. De verantwoordelijkheid van de werker
  34. Het mysterie van de Sfinx en de Piramide
  35. Zalig zijn de hunkerenden naar de geest
  36. Het goed dat niet vergaat
  37. Transfiguratie in de tijd van het einde
  38. Het vuur van de Heilige Geest
  39. Maak u gereed voor de grote Dag des Heren
  40. Wat moet ik laten?
  41. De komst van het volk Gods op aarde
  42. Het eerste en het tweede pad
  43. De tijd is daar
  44. Innerlijke verlichting
  45. Eenheid – verantwoordelijkheid – gerichtheid
  46. De roeping van de vrouw.

Bron: ‘Het Levende Woord’ door Catharose de Petri

BESTEL HET LEVENDE WOORD