Het kruis – biografie van een symbool door Alfred C. Bronswijk

BESTEL HET KRUIS

In ‘Het kruis’ neemt theoloog en publicist Alfred C. Bronswijk lezers mee op reis naar de oorsprong van het symbool van het kruis. Het kruis staat nu bekend als het centrale symbool in het christendom, maar dat is niet altijd zo geweest. Dit boek vertelt over de bewogen geschiedenis van het kruis op een ontdekkende manier. Niet alleen over de vele verschijningen in de kunst en de samenleving, maar ook over de theologische gedachten achter al die verschillende uitingen. Het kruis dook echter niet alleen op in een religieuze context, er waren ook politieke bedoelingen. Vaak werd het kruis als symbool misbruikt. Daarom gaat dit boek ook over godsdienstoorlogen en kolonisatie.


Crux probat omnia
Het kruis is de test van alles

Maarten Luther

HET KRUIS – EEN WOORD VOORAF

Het kostte Jezus bijna duizend jaren voordat hij stierf. Afbeeldingen van zijn dode lichaam waren nergens in kerken te vinden tot de negende eeuw. De religieuze kunst levert daarvoor het bewijs. Waarom niet? En wat dan wel? Het maakte mij nieuwsgierig en was de aanzet tot een lange zoektocht door het landschap van de christelijke kunst en de theologie. Met deze biografie van het kruis als resultaat.

Waar ik ook zocht, de gestorven Jezus, zo leek het, was nog geen zichtbaar sleutelfiguur. Nog geen uiterlijk geloofssymbool of object voor contemplatie of devotie. Niet voor de christenen die hun geliefden begroeven in de Romeinse catacomben of die hun geloof vierden tussen de fonkelende mozaïeken van de basilieken in Ravenna of Constantinopel. De Jezus die zij wél voor ogen hadden, was niet de dode maar de geïncarneerde, de verrezen Christus.

Hij genas zieken en blinden. Hij overwon de dood en tilde de mensheid op in een Geest van herschepping en vernieuwing. Een kosmische verandering. Het goddelijke was dichtbij. Ook de kerk was iets bijzonders, het voorportaal van het paradijs. En dat allemaal zag je overal, zichtbaar in de religieuze kunst. Maar geen dode aan het kruis.

Wat bewoog de gelovigen boven de Alpen en langs de Rijn om het paradijs later in te ruilen voor het beeld van de gestorven Jezus? Keulen bewaart nog steeds het oudste ons bekende crucifix van 965. De beeldende kunst laat zien hoe de gelovigen in het Westen zich meer en meer richtten op het lijden, op de dood van de mens Jezus. Het bloedige drama van het kruis werd visueel uitvergroot. Verlossing werd uitgelegd in forensische termen van zonde, boete en losgeld.

De eeuwige straf lag als een schaduw op alles en iedereen, met aflaten en beelden van de dode Jezus als tegenhanger. Ook al nam de kerk van de Reformatie afscheid van de kunst en van de beelden, het negatieve mensbeeld van oordeel en kruis bleef er tussen de kerkmuren hangen. Het paradijs raakte buiten het zicht.

De beeldende kunst heeft deze fascinerende ontwikkeling geregistreerd, opgetekend. Want beeldvragen zijn geloofsvragen. Zeker waar rond het thema van het kruis het christelijk geloof en de beeldende kunst elkaar raken. Maar juist daar, op het voor veel mensen minder toegankelijke snijvlak van kunst en religie, vond ik, naast strijd en conflicten, een waardevolle schat aan feiten en fictie, aan visie en verbeelding, aan vroomheid en verhalen waarvan de zin en de schoonheid bekend moeten blijven – bij rooms-katholiek, protestant of kunstliefhebber om het even. Tegelijk ontdekte ik hoe oude religieuze beelden kritische geloofsvragen oproepen, zoals ook de moderne kunstenaar met zijn nieuwe beelden steeds weer oude vragen opdiept en herhaalt.

In zeven hoofdstukken neem ik u mee langs sleutelmomenten van de kruissymboliek, vanaf de jeugd van het christendom tot nu. Noem het een pelgrimstocht door de wereld van het oog en die van de geest, de kunstgeschiedenis en de theologie. Onderweg informeer ik u over het hoe en waarom van de artistieke vormen, over highlights van de religieuze kunst en over twintig eeuwen christelijke beeldtheologie. En hoe ze steeds veranderen. Dat u daarbij aanloopt tegen intrigerende en misschien wel discutabele opvattingen is onvermijdelijk voor wie de symboliek van het kruis bestudeert.

Want als aan de hand van de biografie van het visuele kruissymbool iets zichtbaar wordt, is het wel dit: het intense godsverlangen, het visioen van de ware mens en de droom van het paradijs.

Alfred C. Bronswijk

HET KRUIS – OVERBEKEND EN TOCH ZO VREEMD. EEN INLEIDING

Het kruis is het visuele kernsymbool van de christelijke religie. Overbekend voor de meesten, geliefd en vereerd door velen, voor sommigen niets anders dan een kwalijk teken. Maar bovenal is het een monument voor een tragedie uit de geschiedenis, de kruisiging van Jezus. Hoe bekend ook – de delicate en fascinerende wereld achter het kruissymbool is de meeste mensen volslagen vreemd, of dreigt dit te worden.

Het afwezige kruis
Hoewel het kruis van Jezus van Nazareth de sleutel is voor de christelijke geschiedenis, bleef dit visuele symbool de eerste driehonderd jaar onzichtbaar. En de gestalte van de gekruisigde ontbrak eeuwenlang in het christelijke beeldrepertoire. Vanaf de vierde eeuw benadrukten de gelovigen in kunstige beelden en symbolen wel het paradijs, niet de kruisiging. Pas in de slotfase van het eerste christelijke millennium verscheen de man aan het kruis. Maar dan wel als de overwinnende Christus die triomferend de dood overwint en vanaf het kruis zegenend de weg wijst naar een nieuwe toekomst en een herschapen wereld.

Maar met de tijd maken de optimistische beelden van levensbloei en het herstelde paradijs plaats voor steeds dramatischer voorstellingen van de dode Christus, het crucifix – in het bijzonder in het Latijnse Avondland. Niet meer de regeneratie van mens en wereld, maar de uitruil van menselijke zondeschuld tegen een bloedige offerdood wordt in West-Europa het allesoverheersende beeldmotief voor de komende eeuwen. Zonder de centrale plaats ervan te betwijfelen, maken deze religieuze omslag en het beeldverschil tussen Oost en West wel nieuwsgierig.

Want wie de antieke wereld rond de Middellandse Zee bezoekt, kerken en kunst inventariseert, kan alleen maar concluderen: het gekruisigde lichaam van Jezus is nergens aanwezig. Niet in de oude kerken in Rome, niet in de catacomben. Evenmin in de Hagia Sophia, de grootse 6e-eeuwse kathedraal van Constantinopel, nu Istanbul. Noch in de kleurenpracht van Ravenna’s mozaïeken. De absentie van de gekruisigde Christus valt op. Wat is dan wel present?

Paradijs

Het paradijs lijkt het dominante beeld te zijn dat de oude heiligdommen vulde. Het christelijke paradijs was meer dan de ‘hemel’ of het hiernamaals. In de oude kerk verbeeldde de Hof van Eden de potentiële metamorfose van de mensenwereld, gezegend en bezield door de Geest van God. En de mens zelf? De theologie sprak van een hoopvol mensbeeld, een optimistische antropologie. Daarom toont de kerkkunst in Rome en Ravenna ons lichtende werelden met vruchtbare levensbomen en verfrissende dooprivieren onder een gouden sterrenhemel. De heilige liturgie liet er de gelovigen ervaren dat de mens en de wereld ten goede waren geschapen. En dat de verrezen Christus het paradijs had heropend, om dat vanuit een nieuwe spirit te bewonen en te bewaren.

Wat de gelovigen niet voor ogen kregen, was de dode Jezus. Wel de beelden van de incarnatie, van de opgestane, de goddelijke logos, die mens en cultuur weer deel laat hebben aan de goddelijke natuur.

Gekruisigde

Na het dode lichaam van Christus tevergeefs te hebben gezocht in de oude kerken, duikt het prominent op in het Avondland. In het 2e millennium maakt het paradijs plaats voor de kruisiging. Het crucifix met de gekwelde of dode Jezus wordt voortaan het visuele symbool van een nieuw tijdperk met een somber, negatief mensbeeld en een gewijzigd verlossingsconcept.

Sindsdien verspreidden afbeeldingen van het lijden en de crucifixen zich in steeds grotere aantallen. Ze kenmerkten een nieuw type forensisch, juridisch christendom. De dood en het kruis – ook in zichtbaar artistieke vormen – kregen voor de gelovigen een scharnierfunctie in het proces van hun verlossing en het pad naar de eeuwigheid. Intellectueel en visueel kleurt deze functie nog steeds de West-Europese geloofsgeschiedenis.

Beelden en symbolen

In deze biografie van het kruis belicht ik voor u beide visies. Niet alleen de beelden van het paradijs en de optimistische oudchristelijke verlossingsleer komen voor het voetlicht. Uiteraard ook de latere beeldontwikkeling van de pessimistische losgeld-theologie van het Avondland wordt behandeld. Als vertrekpunt heb ik niet primair gekozen voor theologische theorieën of geleerde verhandelingen, maar in de eerste plaats voor wat de beeldende kunst ons laat zien en wat de christenen hebben verborgen in hun visuele symboliek. Dat heeft natuurlijk een reden.

Een godsdienst, welke dan ook, komen we op z’n minst op drie niveaus tegen. Allereerst zijn er de spirituele denkmodellen en theologische concepten, de woorden, de mythes, de verhalen, de meningen, de doctrines – zeg maar: het geleerde geloof. Dat geleerde geloof krijgt weer vlees en bloed in het dagelijkse doen en laten van gelovige mensen. In de levenshouding, gewoontes, gedragingen en handelingen waarmee ze hun religieuze identiteit kenbaar maken. Dat alles geef ik graag een verzamelnaam: het geleefde geloof.

Deze twee, het geleerde en het geleefde geloof, spelen zich doorgaans af op een abstract immaterieel niveau. Maar religie kan zich daarnaast uitkristalliseren in allerlei fysiek waarneembare vormen. Denk maar aan dans, muziek of zang. En niet te vergeten architectuur, gewijde voorwerpen, kerkmeubilair, sacrale kleding, visuele beelden en symbolen. Ik noem het bij elkaar: het verbeelde geloof. Dit verbeelde geloof kunnen we in z’n facetten zien als expressie, als een religieuze uitingsvorm. Maar evengoed is het een medium om te communiceren en te informeren over wat er aan geleerd en geleefd geloof wordt geloofd.

Als we het over een symbool hebben, bedoelen we stoffelijke, zintuigelijke zaken die drager zijn van een abstracte inhoud en betekenis. In die zin kunnen we visuele kruistekens, voorstellingen van de kruisiging en crucifixen (of juist het ontbreken daarvan) beschouwen als christelijke symbolen en onderdelen van het verbeeld geloof. Ze verwijzen naar de relatie met God en zijn gelijktijdig instrumenten om dat contact te leggen en te onderhouden. Vandaar dat de symboolgeschiedenis van het kruis naast het verhaal van diepe vroomheid en toewijding ook een geschiedenis is van felle debatten en verwoestende beeldenstormen tot aan de schandalen van de moderne profane kunst aan toe. Deze aspecten van het verbeelde geloof rond het kruis zijn het bouwmateriaal voor onze biografie.

Opbouw van de biografie

Aan de hand van kunst, traditie en geschiedenis verkennen we de zin en betekenis achter de kunst en symboliek van het kruis. Vanaf voorchristelijke tijden tot en met de tendensen in de beeldende kunst van de moderne dagen. Zo volgen we de religieuze ontwikkeling. Dat ons simultaan ook een blik wordt gegund in de gang van de Europese kunstgeschiedenis is extra winst.

De biografie van het kruis bestaat uit zeven hoofdstukken. De thematiek is daarin min of meer chronologisch geordend. Voorname ankerpunten in de beeldgeschiedenis van het kruis zijn: het vroegste christendom, de era van het paradijs en de iconenkunst die in 787 werd gestandaardiseerd, de westerse kerk en kunst van de middeleeuwen, de Reformatie en de Contrareformatie van de 16e eeuw, en ten slotte de beeldende kunst van de modernen.

Om die reden openen we in Hoofdstuk I met een schets van het vóórchristelijke kruis als universeel symbool. In Hoofdstuk II komt de brute Romeinse werkelijkheid van de kruisiging van Jezus aan bod, evenals de gevolgen voor de christelijke geloofstraditie. In Hoofdstuk III laten we zien hoe, in tegenspraak met wat veelal gangbaar is, in de eerste drie eeuwen binnen de christelijke geloofsgemeenschap toch kruissymbolen functioneerden – zij het in verhulde vorm. Hoofdstuk IV concentreert zich op het Constantijnse tijdperk van na 312. En op de opbloei van de publieke kruisverering na de vondst van het Ware Kruis door keizerin Helena.

De omslag van de paradijstheologie naar de middeleeuwse uitvergroting van het bloedige lijden is het thema van Hoofdstuk V. De protestantse Reformatie en de katholieke Contrareformatie in de 16e eeuw sluiten de middeleeuwen af. Wat dat betekende voor de rooms-katholieke kruisdevotie en vervolgens voor de seculiere en moderne kunst is het onderwerp van Hoofdstuk VI. Hoe het kruis het voorwerp kan zijn van weerstand en tegenspraak – o.a. voor joden en moslims – bespreekt het slotdeel van onze biografie, Hoofdstuk VII.

Een paar kanttekeningen

  • In de tekst ziet u regelmatig een combinatie van twee tussen haakjes geplaatste cijfers. Het verwijst naar paragrafen elders waar hetzelfde onderwerp ter sprake komt.
  • Citaten uit klassieke of moderne talen zijn opgenomen in een vertaling van de auteur.
  • Voor bijbelcitaten is doorgaans gebruikgemaakt van de Nieuwe Bijbelvertaling 2021.

Naar ik hoop nodigt deze biografie uit tot een dubbele herbezinning. Allereerst op de grote betekenis van de christelijke kunst en het verbeelde geloof voor het beleefde en het geleerde geloof in het verleden, voor de huidige tijd en voor de toekomst. En niet minder op het belang van de plaats en de inspiratie van de theologie van het kruis in een naar nieuwe zin en verbinding zoekende gebroken wereld.

1 HET KRUIS VAN VÓÓR HET KRUIS – HEIDENSE SPOREN IN EEN CHRISTELIJKE OMARMING

Het figuur van het kruis bestond al ver voor onze jaartelling als een universeel symbool. De sporen daarvan vinden we terug in de christelijke wereld van het kruis.

Hoe we het voor- of buitenchristelijke kruis moeten beoordelen, bespreken we in de eerste paragraaf (1.1.). In (1.2.) komen de uiterlijke vormen en de betekenissen van het voorchristelijke kruis aan de orde. Hoe deze weer een plek kregen in de christelijke denk- en beeldwereld behandelen we in (1.3.). Ten slotte (1.4.) kijken we naar één van de oudste voorchristelijke kruissymbolen die de christenen hebben omarmd. Met enkele conclusies wordt het hoofdstuk afgesloten.

1.1 Het raadsel van het voorchristelijke kruis

Is het kruis exclusief christelijk? Zijn er ook niet-christelijke kruisen? Zelfs Christoffel Columbus liep aan tegen deze vraag. Nadat hij op 12 oktober 1492 Midden-Amerika bereikte, besloot hij deze gebieden voor Spanje te veroveren, zilver en goud mee te nemen, het heidendom te verdrijven en het christelijke kruis te planten. Maar in het nieuwe land stuitten de Spaanse conquistadores op een ver- bijsterend fenomeen. De bloedige rituelen van de ongelovigen wa- ren verbonden met een kruis – nota bene het waarmerk van hun eigen en ware godsdienst. Een mysterie. Waren deze heidenen soms in aanraking geweest met het evangelie? Was het duivelswerk? Dat heidense culturen zelf kruissymbolen konden ontwikkelen was voor de tunnelvisie van de middeleeuwse Spaanse geest gewoon onmogelijk.

Aurelius Augustinus, de bekende theoloog uit de 4e eeuw, zat met hetzelfde vraagstuk. Ook hij werd geconfronteerd met voorchriste- lijke kruisvormen met een heidense functie en betekenis. Maar Augustinus koos niet voor de Spaanse tunnelblik. Hij begreep op een haast moderne manier: het waren zelfstandige fenomenen. Duivels- werk was het niet. Hij zag juist een positieve relatie tussen de hei- dense en de christelijke kruisen. Die relatie had God zélf gelegd. God zou namelijk sinds de schepping met opzet overal sporen van zichzelf hebben uitgestrooid. Als verhulde verwijzingen naar het god- delijk heilsplan van Golgotha, aldus Augustinus. Daarom kwamen er overal kruisvormen voor, in de natuur en in de cultuur. Voor de kerkleraar waren het verwijstekens naar Gods alomtegenwoordige aanwezigheid.

Augustinus zat min of meer op een modern spoor. Godsdienstwetenschappers en antropologen geven hem daarin vandaag gelijk. Want visuele symbolen zoals het kruis lenen zich voortreffelijk om de menselijke voorstellingswereld te verbinden met abstracte ideeën. De redenen lagen voor de hand. De antieke mens werd geconfronteerd met een ondoorgrondelijke kosmos. Onvermijdelijk riep deze ervaring de vraag op naar de zin van dit alles – de vraag waarin filosofieën en religies hun wortels hebben. Het eigen bestaan werd beleefd als een persoonlijke verwevenheid met ‘alles’ en met het ‘Al’. Godsdienst en zinvragen vormden ooit de kern van het bestaan. Maar hoe kon men daarover communiceren? De geometrische vorm van het kruis was de eeuwen door een goed instrument, een medium en verwijsmiddel om al dat soort abstracte kwesties te duiden en bespreekbaar te maken.

Heilig verbindingsteken

De oude wereld zag in geometrische figuren gewoonlijk de maat waarmee de Schepper zijn zegel had gedrukt op de ordening van de zichtbare dingen. De Griekse pythagoreeërs uit de 6e eeuw v.Chr. leerden bijvoorbeeld dat elke maatvoering een goddelijke scheppingsdaad was. In alle figuren, vormen, maten en getallen van de materie stak naar hun oordeel niet alleen het mysterie van de mystieke oorsprong maar ook de zin van alles. Stoffelijke vormen geladen met ‘heilige’ betekenissen, als afspiegeling van de hogere geestelijke wereld. Het kruis behoorde al vroeg tot een van die veelzeggende, raadselachtige vormen.

INHOUDSOPGAVE

Het kruis – een woord vooraf
Het kruis – overbekend en toch zo vreemd. Een inleiding 11

Hoofdstuk I Het kruis van vóór het kruis
1.1 Het raadsel van het voorchristelijke kruis
1.2 Geometrie en spiritualiteit
1.3 Een kosmisch stempel
1.4 De levenssleutel uit Egypte

Hoofdstuk II Het kruis van vloekhout naar verering
2.1 Het kruis, de kunst en de bronnen
2.2 De lelijke schoonheid
2.3 Romeinse klassenjustitie en terreur
2.4 Het ongelijk van de traditie
2.5 Bloedroute en geloofstoerisme
2.6 Het vervloekte en het gezegende hout
2.7 Golgotha, een omstreden podium
2.8 Over de schedel en het kruis

Hoofdstuk III Het verhulde kruis
3.1 Goddelozen zonder traditie of religie
3.2 Demonenschrik en zegel van God
3.3 Van joods teken tot Tau-kruis en staurogram
3.4 Het verhulde kruis
3.5 Jouw God is een stomme ezel
3.6 Het kruis onder de lava

Hoofdstuk IV De uitvinding van het kruis
4.1 De brug, de keizer en zijn kruis
4.2 Een keizerin als archeologe
4.3 Het hout en de splinters
4.4 Het kruis en toebehoren
4.5 Sensatie voor Michelangelo

Hoofdstuk V Van paradijskruis naar crucifix
5.1 De eeuw van het paradijs
5.2 Profeet, priester en koning
5.3 Hoe het goddelijke uit beeld verdween
5.4 Het verlossende bloed
5.5 Passie voor de passie
5.6 Het kruis en de ogen van de ziel

Hoofdstuk VI De strijd om het kruis
6.1 Crucifix of het lege kruis?
6.2 De Contrareformatie
6.3 Het kruis en de kunstenaar
6.4 Het verloren gezicht van God

Hoofdstuk VII Het kruis des aanstoots
7.1 Het kruis als anti-Joodse polemiek
7.2 Het kruis, de halve maan en het zwaard
7.3 Het kruis buiten Europa

Over het beeldmateriaal
Relevante literatuur
Noten
Register