Het taoïstisch midwinterritueel – online programma – deel 8 van 9
Het Hemels Pakhuis
31 december 2022
DEEL 1 – DEEL 2 – DEEL 3 – DEEL 4 – DEEL 5 – DEEL 6 – DEEL 7 – DEEL 8 – DEEL 9
Mijn woorden zijn uiterst gemakkelijk te begrijpen,
uiterst gemakkelijk uit te voeren,
Maar geen in heel het aardrijk kan ze begrijpen,
geen kan ze uitvoeren.
Deze woorden van Lao Zi lijken op het eerste gezicht niet erg bemoedigend. Waarom zouden we de Weg gaan wanneer het einddoel nooit bereikt kan worden? Maar hij bedoelt ermee dat geen enkel mens vanuit zijn ik tot Tao kan komen. Met ‘makkelijk uit te voeren’ verwijst Lao Zi naar een levenshouding van wu wei. Toch zegt hij dat geen mens deze woorden kan begrijpen. Daarmee verwijst Lao Zi naar het mysterie. Dit behoort niet tot de dingen van de tijdelijke wereld en kan daarom nooit door onze persoon begrepen worden.
Wanneer de Zoon des Hemels op midwinter het ritueel van het één maken van Hemel en Aarde voltrekt, doet hij dit dan ook vanuit Tao in het Midden. In die zin is de keizer dan ook een dienaar. Vanuit deze innerlijke gesteldheid nadert de Zoon des Hemels met zijn gevolg een hoge, halfronde muur. In het midden ervan bevindt zich een gebouw met drie poorten.
Deze muur wordt de Echomuur genoemd en heeft specifieke eigenschappen. Wanneer twee mensen buiten elkaars zichtveld tegen de muur staan en zacht iets zeggen, kunnen ze elkaar toch duidelijk verstaan.
Je hemelse en aardse zielen vasthouden en één maken,
zodat ze niet uit elkaar gaan:
kun je dat?
Je op je adem concentreren en hem zacht maken
als die van een zuigeling:
kun je dat?
Je onzichtbare spiegel polijsten en rein houden,
zodat er geen enkele smet op blijft:
kun je dat?
In ons lichaam wordt de echomuur gesymboliseerd door het bovenste gedeelte van de romp, waar de longen liggen. De longen zijn transformatiestations van geestkracht. Wij ademen deze in, en het vermengt zich met wie wij diep van binnen zijn. Dat ademen we weer uit. De innerlijke ‘echomuur’ weerkaatst onze werkelijke staat van zijn. Hoe zuiver is deze? Zijn we – gezien naar ons ego – voldoende leeg geworden om verder te kunnen gaan op de Heilige Weg?
Leeg zijn houdt in ontvankelijk zijn, zich openstellen zonder persoonlijke oordelen, wensen en bedoelingen. Zijn we in die zin zonder smet? In hoeverre besteden we evenzeer aandacht aan het onsterfelijke in ons als aan onze tijdelijke persoon? De echomuur weerkaatst het. Het vraagt moed om hier onbevooroordeeld naar te luisteren.
De innerlijke staat van de Zoon des Hemels en zijn gevolg is dusdanig dat zij verder kunnen gaan. Zij staan nu voor het gebouw met de drie poorten. De middelste is gesloten. Deze Poort komt aan weerszijden uit op het middelste pad van de Heilige Weg. Dit Pad symboliseert Tao en mag door geen mens betreden worden. De Zoon des Hemels ging door de oostelijke poort en zijn gevolg door de westelijke.
Mijn woorden hebben een voorouder,
mijn handelingen hebben een vorst.
Het is omdat men die niet kent,
dat men mij ook niet begrijpt.
Daodejing 70
De Heilige Weg voert na enkele meters opnieuw naar een ronde muur. Daarin bevinden zich drie gekleurde glazen poorten. Het is inmiddels middernacht wanneer zij daar doorheen gaan. Ze staan nu voor een rond gebouw met de naam: ‘Hemels Pakhuis’. Dit is geen tempel, maar een heilige plaats voor de opslag van tabletten die de voorouders van de Zoon des Hemels voorstellen.
Het gebouw lijkt enigszins op de Gebedshal, maar het heeft maar één dak. Ook dit gebouw is geheel van hout gemaakt, uitgezonderd de hemelsblauw geglazuurde dakpannen, en het is bekroond met een vergulde bol. Het staat op een twee meter hoog witmarmeren platform en is via een brede marmeren trap te bereiken. In het midden ervan bevinden zich symbolen die betrekking hebben op de Weg die de Zoon des Hemels voor zijn volk gaat.
Het begrip ‘voorouder’ heeft van oorsprong een diepe betekenis, maar deze is veruiterlijkt geraakt. De werelden van ‘zijn’ die vooraf gingen aan het bestaan van onze kosmos, worden in het taoïsme bij elkaar ‘De voorafgaande hemel’ genoemd. Daarin circuleert de oorspronkelijke Geestkracht. Deze heeft vele aspecten die in het taoïsme ‘goden’ worden genoemd. Dit zijn de ‘Voorouders’. Onder voorouders vallen ook de vele Zonen des Hemels die werkelijk in staat waren om de Weg voor hun volk te gaan. Als liefhebbende ouders helpen zij de mens om zich bewust te worden van zijn oorsprong en hoe daarnaar te leven.
In deze betekenis brengt de Zoon des Hemels – die tevens regerend vorst was – aan alle voorvaderen zijn diepe dank. Als getuigenis daarvan laat hij in het Hemels Pakhuis ieder jaar een tablet achter waarop in enkele karakters de gebeurtenissen van het afgelopen jaar worden beschreven, en ook het jaartal wordt vermeld. Vele honderden van dergelijke tabletten uit voorbijgaande eeuwen liggen hier opgeslagen. Vandaar de naam ‘Hemels Pakhuis’.
In het midden ervan staat een ronde stenen verhoging die aan een altaar doet denken. Deze verhoging kan via een trap bestaande uit negen treden worden bestegen. Veel keizerlijke voorouderlijke tabletten zijn aan weerskanten van het altaar opgeslagen. Midden op het altaar is de zogenoemde Hemelse Grote Tafel geplaatst. Daarop schrijft de Zoon des Hemels ieder jaar op een tablet wat er in zijn rijk is gebeurd. Tevens spreekt hij zijn diepe dankbaarheid uit voor de overvloedige kracht van Tao die hen allen ten deel is gevallen.
Het Hemels Pakhuis staat op een rond plein dat geheel ommuurd is. Het lijkt een kosmos op zich. Het wordt geflankeerd door twee rechthoekige gebouwen. Dat in het oosten is gewijd aan de Zon, en het gebouw in het westen aan de Maan. Zon en Maan zijn de uitvoerders van Yin en Yang op aarde. In het ritueel dat de Zoon des Hemels hier verricht worden Hemel en Aarde verbonden met Zon en Maan. Hieruit komt kracht vrij die zijn volk helpt op de Weg tot in Tao. Dit alles opdat in hen de kiem voor een Nieuw Mens kan groeien tot wat genoemd wordt: ‘Het geestelijk embryo’.
Het taoïstisch denken is sterk verbindend van aard. De voorafgaande Hemel is door middel van velerlei helpers, (voorouders) verbonden met de kosmos, en de kosmos is weer door helpers uit de voorafgaande Hemel verbonden met de microkosmoi. Wie de weg in Tao gaat, helpt op zijn of haar beurt weer de velen die de weg zoeken, of ernaar verlangen. Niet één gaat de weg voor zichzelf, allen gaan voor het geheel.
Het is laat in de nacht – vlak voordat de Zon haar baan om zal wenden – wanneer de Zoon des Hemels het Hemels Pakhuis verlaat. Zich gesteund wetend door de keten van voorvaderen waarmee hij verbonden is, bereidt hij zich innerlijk voor op het hoogtepunt van het midwinterritueel. Dit zal in de Ronde Altaar Tempel plaatsvinden.
Hij wordt nu door zijn gevolg naar een speciaal gebouw gebracht. Dit heeft een geel dak, symbool voor de verheven afkomst van de Zoon de Hemels. Daar wordt hij door zijn dienaren gekleed in een speciaal voor deze gelegenheid gemaakte hemelsblauwe mantel. Daarna schrijdt hij samen met zijn gevolg over de laatste meters van de Heilige Weg die midden over het ronde plein loopt.
Geheel alleen gaat hij daarna door een Poort waarvan de deuren versierd zijn met negen rijen van negen vergulde knoppen, als teken dat zich hierachter het Heilige der Heiligen bevindt. Het is alleen de Zoon des Hemels toegestaan om door deze Poort te gaan. Zijn bedienden blijven achter. Wanneer de Poort zich achter de Zoon des Hemels heeft gesloten, luiden zij een grote, bronzen klok. De klank ervan klinkt door tot ver in de wijde omgeving. Iedereen die het hoort weet dat nu het meest heilige moment van het jaar is aangebroken. Zijn volk stelde zich hiervoor open door hun werk neer te leggen en stil te worden. Uit eerbied voor het belangrijkste ritueel van het jaar kwam zelfs alle verkeer in Beijing gedurende de hierna komende uren tot stilstand.
Wie mij begrijpen zijn met zeer weinigen,
wie mij als model nemen worden aanzienlijk.
Daarom draagt de Wijze een grove mantel,
waaronder hij zijn schat van jade verbergt.
Daodejing 70