De gnosis van Hermes en de gnosis van Mani gaan hand in hand – ander perspectief, maar hetzelfde doel

BESTEL DE EGYPTISCHE OERGNOSIS DEEL  1, € 24,50

In de gehele dialectische alopenbaring zien wij één en dezelfde wet optreden: de wet van de vermaling, de wet van verbreking, van opgaan, blinken en verzinken; en van voortdurende cirkelgangen. De dingen komen en gaan, en keren steeds weer tot hun uitgangen terug. Een voortdurende omzetting van elementen, van materie, vindt in het dialectische universum plaats. […]

In het wezen van de dialectiek, als zevende kosmische gebied, mogen wij nochtans schouwen een hoge, een groots verheven plan, geheel en al samenhangende met de zes andere kosmische gebieden, een gezichtspunt dat terstond begrijpelijk wordt wanneer wij bedenken dat de dialectiek oorspronkelijk bedoeld was en is als een geweldige kosmische werkplaats. 

De Egyptische, de hermetische gnosis beschouwt de verschijnende natuur van dit standpunt uit, terwijl bijvoorbeeld de gnosis van Mani de dialectiek aanvat in haar actuele boosheid, in haar aantoonbaar satanisme, zoals ook wij door de jaren heen hebben gedaan. De gnosis van Mani ziet de dialectiek in haar verschijnende boosheid; de gnosis van Hermes Trismegistus kijkt, boven de verzonkenheid van onze natuurorde uit, naar het goddelijke bedoelen. 

De Gnosis van Mani wil de mensheid aantonen, dat de aarde bezig is de worstelende smart-lijdende mens vast te houden, om welke reden de manicheeën, realisten als zij waren, deze boze wereld vervloekten. Deze boze verworden natuur kon, zo verklaarden zij, onmogelijk uit God zijn, doch was geschapen door Lucifer. 

Gezien de ervaringen van ons allen in de natuur des doods, aanvaarden ook wij het standpunt van Mani. Doch wij schouwen het tevens in samenhang met dat van Hermes. Hermes komt dan ook in het vervolg van zijn geschriften de manicheeën zeer nabij. Reeds in het eerste boek, ‘Pymander’ in de verzen 68, 69 en 70 , laat Hermes , als hij zich in zijn nieuwe staat van verlichting tot de mensheid wendt, zeer manichese taal horen: 

‘O, u volkeren, u mensen die uit de aarde zijn geboren en u aan de roes en de sluimer en aan de onwetendheid aangaande God hebt overgegeven, word toch nuchter en houd op u te wentelen in liederlijkheid, betoverd als u bent door een dierlijke slaap.

Toen zij dat hoorden, kwamen zij eenparig tot mij. En ik sprak verder: O, u aardgeborenen, waarom hebt u zich aan de dood overgegeven, terwijl u macht hebt de onsterfelijkheid deelachtig te zijn? Kom tot inkeer, u die in dwaling wandelt en de onwetendheid als leidsman hebt aanvaard. Bevrijd u van het duistere licht en neem deel aan de onsterfelijkheid, door voor altijd afscheid te nemen van het verderf.

Sommigen van hen spotten met mij en gingen weg, want zij bevonden zich op de weg van de  dood. Maar anderen, die zich voor mij op de knieën geworpen hadden, smeekten mij hen te onderrichten. Ik richtte hen op en werd een gids van het menselijke geslacht door hen te leren op welke wijze zij gered zouden worden. En ik zaaide in hen de woorden van de vrijheid en zij werden gevoed met het water van de onsterfelijkheid.’

Hieruit blijkt, en wij zeggen u dat met nadruk, dat tussen de broeders en zusters van de manicheeën en die van Hermes in wezen geen verschil bestond. Van tijd tot tijd, ja veelvuldig, is het nodig op de boosheid van de natuur in haar huidige verschijning te wijzen, om daardoor het lichtende vaderland van de mensheid des te helderder voor het bewustzijn te kunnen plaatsen. Doch eveneens is het van tijd tot tijd noodzakelijk eraan te herinneren, zoals wij dat in de moderne geestesschool vaak gedaan hebben, dat het zevende kosmische gebied de grote werkplaats is van de hemelse mensheid. De hermetische gnosis en de gnosis van Mani gaan dan ook hand in hand.

Wij achten ons verplicht dit op te merken, omdat er tijden zijn geweest waarin men in kringen van zoekende mensen getwist heeft over de vraag of en in hoeverre het manicheïsme en het hermetisme met elkaar in strijd zouden zijn. Zo treden bijvoorbeeld in Frankrijk dergelijke twistvragen momenteel weer naar voren. Wezenlijk is er en kán er echter geen verschil, geen tegenstelling zijn. 

Het hermetisme stelt de filosofische klaarheid. Het manicheïsme roept op tot een grote revolterende werkelijkheid, tot het positieve en bewuste afscheid van de lagere natuur. Door deze gerichtheid kreeg het manicheïsme in zijn tijd dan ook zulk een geweldige greep op de mensheid! En daarom werd het door de vijand zo gevreesd en gehaat, en nóg dodelijker vervolgd dan het katharisme. Brachten de vijanden van de katharen deze om door middel van de brandstapel en de hongerdood, de manichese broeders en zusters werden op allerlei gruwelijke wijzen verminkt en doodgemarteld. 

Wij weten dat het katharisme, hoewel het zich filosofisch meer op hermetische bodem plaatst, bezield was door hetzelfde doel als de broeders en zusters manicheeën. En omdat hun doel hetzelfde was, beschuldigde men de katharen ervan manicheeën te zijn, met de vooropgezette bedoeling hen op die grond op gelijke wijze te kunnen vervolgen en uitroeien. De jonge gnosis heeft onuitsprekelijk veel aan beide broederschappen te danken.

Bron: De Egyptische Oergnosisdeel 1 door J. van Rijckenborgh, hoofdstuk: De plaats van de dialectische orde in de kosmische zevenheid

BESTEL DE EGYPTISCHE OERGNOSIS DEEL  1, € 24,50