Brandend licht – zeven visioenen van Hildegard von Bingen

BESTEL BRANDEND LICHT HARDBACK

BESTEL BRANDEND LICHT EBOOK

In de visioenen van de twaalfde-eeuwse abdis en mystica Hildegard van Bingen (1098-1179) smelten goddelijke inspiratie en menselijk intellect samen. Het vergaren van wijsheid is volgens haar een van de belangrijkste taken in het leven, omdat je zo God kunt vinden, deugdelijk kunt leven en zowel het persoonlijke als gemeenschappelijke voortbestaan kunt garanderen. Het leven op aarde is een pelgrimstocht. Verwarring, pijn en weerstand komen op ons pad, maar de sterke ziel volhardt en vindt kracht in blijdschap, standvastigheid, rechtvaardigheid en compassie. Hildegards visioenen leggen hier rekenschap van af en wijzen ons de weg, zodat wij ook volledige, bezielde personen kunnen worden. Brandend licht bevat zeven van Hildegards visioenen. Uit deze bloemlezing blijkt dat Hildegards zinnenprikkelende spiritualiteit en wijsheid nog altijd tot de verbeelding spreekt en ons, bijna duizend jaar later, nog steeds weet te inspireren.

BESTEL BRANDEND LICHT HARDBACK

BESTEL BRANDEND LICHT EBOOK

TEN GELEIDE

Hildegard van Bingen werd geboren in 1098 in Bockelheim, in het bisdom van Mainz, nabij de rivier de Nahe. Vanaf haar zesde kreeg Hildegard haar eerste visioenen en op haar achtste werd ze toevertrouwd aan de zorg van Jutta, de zus van de graaf van Spanheim. Ze leefden samen in een klein huisje naast de abdijkerk die was gesticht door de zevende-eeuwse missionaris Disibodus in Disibodenberg. Hoewel Hildegard als kind vaak ziek was, bleef Jutta haar onderwijzen en zo leerde ze lezen en zingen in het Latijn. Op vijftienjarige leeftijd trad ze toe in Jutta’s klooster, tegen die tijd al een kleine benedictijner gemeenschap. Toen Jutta in 1136 overleed, werd ze op 38-jarige leeftijd abdis. 

Nog altijd kreeg zij visioenen. Haar biechtvader, de monnik Godfried, en zijn abt, Conon, brachten ze onder de aandacht van de aartsbisschop van Mainz en paus Eugenius III. Ze lieten de visioenen onderzoeken, onder anderen door Sint Bernardus van Clairvaux, en gaven haar hun zegen om op te schrijven waartoe de Heilige Geest haar inspireerde. 

Zo kreeg Hildegard al in haar eigen tijd veel bekendheid, waardoor de kloostergemeenschap genoodzaakt was uit te wijken naar Rupertsberg, vlakbij Bingen. Daar schreef ze haar meeste werken en bleef ze tot haar dood in 1179 abdis. Meer dan 800 jaar later, in 2012, werd Hildegard heilig verklaard door paus Benedictus XVI. In datzelfde jaar werd haar ook de eretitel van kerklerares verleend. 

Hildegard van Bingen was de eerste grote Duitse mystica. Ze was profeet, dichter, dramaturg, arts en politiek denker. Een homo universalis avant la lettre, een uitzonderlijke vrouw die grote invloed uitoefende op het West-Europa van haar tijd.

Hildegard beschikte over uitzonderlijke energie en een onafhankelijke geest. Haar geschriften zijn omvangrijk. Ze schreef heiligenlevens, bijvoorbeeld over de eerdergenoemde Disibodus, maar ook geneeskundige boeken, preken en theologische traktaten. Ze componeerde voor de nonnen in haar klooster hymnen en gezangen en ontwikkelde voor haar eigen plezier een taal bestaande uit 900 woorden en een alfabet van 23 letters.

Daarnaast correspondeerde Hildegard met pausen, kardinalen, bisschoppen, abten, koningen en keizers, monniken en nonnen, mannen en vrouwen uit diverse lagen van de samenleving. Haar brieven maakten haar in heel Europa bekend en nog altijd bevatten ze een schat aan informatie over de politieke en kerkelijke situatie van haar tijd.

Gedurende haar leven maakte ze ook veel reizen, niet alleen om nieuwe kloosters te stichten, zoals bij Eibingen, op een steenworp afstand van haar eigen klooster, aan de andere kant van de Rijn, maar ook om hofhoudingen en paleizen te bezoeken. Tegen het einde van haar leven bezocht ze Frankrijk. In het verslag van Hildegards leven en wonderdaden staat dat ze een pelgrimstocht maakte naar het heiligdom van Sint Martinus van Tours en daarna naar Parijs ging.

Uit haar correspondentie blijkt dat ze tijdens haar vele reizen predikte en voorspellingen deed.

Haar visioenen verzamelde Hildegard in drie boeken, waarvan de Scivias de bekendste is. Het verluchte handschrift, ten tijde van haar dood vervaardigd in de buurt van Bingen, is in uitstekende staat bewaard gebleven. Het boek bestaat uit drie delen: het eerste deel omvat zes visioenen, het tweede zeven visioenen en het derde dertien visioenen. Elk visioen wordt gevolgd door uitgebreid commentaar. De visioenen worden voorafgegaan door een korte inleidende tekst, in het Latijn protestificatio genoemd, waarin Hildegard zich verantwoordt:

En ik sprak en schreef deze dingen niet op basis van de verzinselen van mijn eigen hart of die van iemand anders, maar zoals ik ze zag, hoorde en waarnam in de hemelen door de verborgen mysteriën van God.’

Uit de visioenen spreekt Hildegards kijk op het universum, de mens, het lichaam, geboorte en dood en de aard van de ziel. Ze ontvouwt een theorie van de macro- en microkosmos en behandelt de relatie tussen God en de mensen, de verlossing, de Kerk en het belang van de deugden.

Het laatste visioen van de Scivias bevat een toneelspel, genaamd Ordo Virtutum. Hierin spreken de deugden over de schepping, de val van de duivel en hun bereidheid om zielen te helpen het kwaad te overwinnen. Hildegards toneelspel is een dramatisering van de val en wedergeboorte van een specifieke ziel, die voor alle zielen staat. Aan het einde wordt de almachtige God geprezen.

Voor Brandend licht hebben wij uit Hildegard von Bingen’s Mystical Visions de proloog en zeven visioenen geselecteerd: drie uit het eerste, twee uit het tweede en twee uit het derde deel, waaronder de Ordo Virtutum. Deze zijn representatief voor Hildegards spirituele en poëtische zeggingskracht.

LEES OVER DE BOVENSTAANDE ANDERE BOEKEN VAN DE PATROONSERIE

PROLOOG

Hier begint het Boek. Moge je kennis hebben van de rechtschapen mensheid. Moge je bewijs zien van de Waarachtigheid van de Visioenen die van God komen.

En zie, in het drieënveertigste jaar van mijn verstrijkende levensreis, toen ik mij met angst en beven vastklampte aan een hemels visioen, zag ik een overweldigend licht van waaruit een hemelse stem tot mij sprak:

O jij, zwak mens, as van as, verval van verval: spreek en schrijf over wat je ziet en hoort. Je bent terughoudend in het spreken, onnozel in het uitleggen en ongeschoold in het schrijven over deze dingen: spreek en schrijf daarom niet volgens de menselijke spraak of de menselijke waarneming of de wensen van menselijke afspraken. Maar spreek en schrijf zoals je die dingen ziet en hoort in de hoge hemelen, in de wonderbaarlijkheid van God: breng die dingen aan het licht door ze uit te leggen, net als een luisteraar die de woorden van haar onderwijzer begrijpt en diezelfde dingen volgens de rede van de onderwijzer uitlegt – gewillig, duide­lijk en leerzaam. Zo ook jij, o mens: spreek over die dingen die je ziet en hoort en schrijf over die dingen, niet op basis van jezelf of iemand anders, maar op basis van de wil van de alwetende: zie en orden alle dingen in de geheimen van de mysteriën van de goddelijkheid.’

Een tweede keer hoorde ik een goddelijke stem die tot mij sprak:

Spreek daarom over deze wonderbaarlijke dingen en schrijf over deze dingen, die als volgt onderwezen worden.’

In het jaar 1141 na de belichaming van Jezus Christus, het Woord van God, toen ik tweeënveertig jaar en zeven maanden oud was, stroomde er een brandend licht vanuit de hemel mijn geest in. Als een vlam die niet brandt maar doet branden, ontvlamde het in mijn hart en borst, zoals de zon dingen verwarmt met zijn stralen. En plotseling kon ik boeken begrijpen, het psalter, de evangelisten en het Oude en Nieuwe Testament, ook al had ik geen kennis van de interpretatie van die woorden en teksten, van de verdeling van lettergrepen of de grammatica. Toch had ik als jong meisje al de gave van geheime mysteriën en wonderbaarlijke visioenen in mij gevoeld, vanaf mijn vijfde tot nu. Ik maakte mijn gave aan niemand bekend, behalve aan een select groepje en enkele religieuze mensen in mijn omgeving en altijd verborg ik mijn gave in stilte, totdat God het door zijn goddelijke genade wenste te openbaren. Ik zag deze visoenen werkelijk: ik zag ze niet in dromen, niet tijdens mijn slaap of in waanzin, niet met menselijke ogen of lichamelijke oren of in verre oorden: maar ik ontving de visioenen door de wil van God terwijl ik wakker en waakzaam was en helder van geest, met mijn innerlijke ogen en oren, in open plekken. Wellicht is er een reden waarom ik de visioenen op deze manier ontving, maar het is moeilijk voor een mens om dat te begrijpen. Maar nadat ik de levensfase van jonge vrouwelijkheid was gepasseerd en net de leeftijd had bereikt van volmaakte standvastigheid, hoorde ik wederom een hemelse stem die tot mij sprak:

Ik, het levende licht en de verduisterde verlichting, heb een mens uitverkoren en heb haar overweldigd, zoals het mij behaagde, met grote wonderbaarlijkheden, en haar zo ver voorbij de grens geplaatst van de oude volkeren, die in mij vele geheimen zagen: voorwaar, ik sloeg dat mens neer op aarde, zodat zij zichzelf niet kon oprichten in de verheffing van haar eigen geest. Ook de wereld kende voor haar geen vreugde of plezier of beoefening in de dingen die tot de wereld behoren, want ik weerhield haar van koppige overmoed en zij had angst en beven in haar eigen werk. Zij leed pijn in haar binnenste en in de aderen van haar vlees, haar ziel en zintuigen waren gebonden en ze had veel lichamelijke pijn, waardoor zij geen rust kon vinden maar zichzelf schuldig achtte in al haar beweeg­ redenen. Want ik omringde de breuklijnen in haar hart, zodat zij zichzelf niet zou verheffen door trots of glorie, maar in alle dingen angst en zorgen zou ervaren in plaats van verrukking en wellust. Om die reden doorzocht zij mijn liefde in haar eigen ziel, waar zij iemand vond die het gezegende pad beloopt. En zij vond hem en had hem lief en zag dat hij een gelovig man was en in zekere zin gelijk aan haar in het werk dat zij voor mij deed. En ter­ wijl zij zich met elkaar verbonden, worstelde zij in al die dingen met hemelse ijver, opdat mijn geheime wonderen onthuld zouden worden. En zij heeft zich boven zichzelf verheven, maar zij heeft zich in nederigheid en met goede bedoelingen en vele verzuchtingen gericht tot hem die zij had gevonden. Schrijf daarom wat je ziet en hoort, o mens die deze dingen ontvangt, niet in de onrust van be­drog maar in de puurheid van eenvoud, rechtstreeks van­ uit de openbaring van de verborgen dingen.’

Ook al zag en hoorde ik deze dingen, toch weigerde ik ze op te schrijven vanwege de twijfels en de kwaadaardige meningen en veelheid van de woorden van anderen – niet zozeer uit koppigheid, maar uit nederigheid – totdat ik ziek werd, neergeslagen door de gesel van God. Ik was lange tijd onwel door vele verschillende ziektes. Uiteindelijk, met de getuigenis van een adellijke en zedelijke jonge vrouw en hem die ik, zoals gezegd, in het geheim had gezocht en gevonden, begon ik te schrijven. Terwijl ik dat deed – ik had nu immers inzicht in de diepere betekenis van boeken – voelde ik me met hernieuwde kracht uit het ziekbed verheven en zo wist ik dit werk met grote inspanning in tien jaar tot voltooiing te brengen.

Deze visioenen zijn opgeschreven in de dagen van aartsbisschop Henry Moguntin, van de Romeinse koning Conrad, abt van de berg Conon en de gezegende hogepriester Disibod, onder paus Eugenius.

En ik sprak en schreef deze dingen niet op basis van de verzinselen van mijn eigen hart of die van iemand anders, maar zoals ik ze zag, hoorde en waarnam in de hemelen door de verborgen mysteriën van God.

INHOUDSOPGAVE

Ten geleide
Inleiding door Matthew Fox

Proloog
Eerste visioen
Vierde visioen
Zesde visioen
Zevende visioen
Dertiende visioen
Veertiende visioen
Zesentwintigste visioen

Verantwoording
Over de vertalers

BESTEL BRANDEND LICHT HARDBACK

BESTEL BRANDEND LICHT EBOOK

LEES OVER DE BOVENSTAANDE BOEKEN VAN EN OVER HILDEGARD VON BINGEN