OORSPRONG NU! – WEEK 1 – WEEK 2 – WEEK 3 – WEEK 4 – WEEK 5 – WEEK 6 – WEEK 7 – WEEK 8 – – WEEK 9 – WEEK 10 – WEEK 11 – WEEK 12 – WEEK 13 – WEEK 14 – WEEK 15 – WEEK 16 – WEEK 17
BESTEL DE NAG HAMMADI-GESCHRIFTEN
In krachtige bewoordingen geeft Valentinus de weg tot de opstanding aan. Een weg die begint met een eerste stap en daarmee direct een aankomen is in de geestelijke werkelijkheid.
Denk niet in verdeeldheid. Maak je daarentegen los van verdeeldheden en gehechtheden en je hebt de opstanding al bereikt. Waarom zou je jezelf dan niet beschouwen als iemand die de opstanding heeft bereikt en voor wie dit moment al is aangebroken? leder moet zijn geest op velerlei wijzen oefenen om zich los te maken van de materie zodat hij niet zal dwalen, maar wederom zichzelf zal worden, wat hij van oorsprong was.
BESTEL DE NAG HAMMADI-GESCHRIFTEN
De woorden uit de ‘Brief aan Rheginos over de opstanding’ zijn vermoedelijk in de tweede helft van de tweede eeuw opgeschreven – dat is de begintijd van het christendom. Bijna 2000 jaar geleden. In 1945 werden de geschriften door een Arabische boer gevonden in een kruik op een oude begraafplaats. Handgeschreven papyrusvellen, samengebonden tot codices.
De woorden blijven spreken – ook nu in onze tijd waarin papyrus vellen vervangen zijn door pixels. Het is bijzonder te zien hoe tijdloos en universeel deze geschriften zijn, dat wij nu nog teruggrijpen naar die woorden.
De brief waarschuwt tegen het verliezen van jezelf in materie en heersende ideeën, alleen om erbij te horen. En precies dit lijkt inderdaad onze valkuil. Waarom handel je zoals je doet? Wat zijn je motieven? Hoe vaak voegen wij ons als mens maar al te gemakkelijk in de rij, als een mak, braaf schaap? Het is goed bedoeld, we voegen ons in het gareel, we doen het goed en braaf, zoals het ons betaamt. Maar in plaats daarvan, zouden wij autonoom moeten zijn. Moedig. Vertrouwend op een eigen weten vanbinnen, ons eigen spoor volgen. Niet het spoor van de materie, maar die van het eeuwige.
Dan volgt: ‘de gewenste bewustwording vergt geestelijke oefening’. Want het komt ons niet aanwaaien. Het begint met een verlangen, maar vervolgens is het een dagelijkse taak om dat geestelijke element, dat onsterfelijke deel in ons wezen, te leren kennen, te voeden, te doen groeien. En is het een dagelijkse taak en opgave om ons niet te hechten aan de verdeeldheden, ons niet te verliezen in het eb en vloed van deze wereld.
Ik moest ook denken aan de woorden van Marcus Aurelius: ‘Denk aan jezelf als dood. Je hebt je leven geleefd. Nu, neem wat er overblijft en leef het goed.’
Wat overblijft, is dat wat wezenlijk bij ons hoort, datgene wat het uiterlijke overstijgt. In de tekst staat: ‘iets wat boven het vleselijke lichaam uitgaat is immers de levensbron ervan. Is dan niet wat omwille van jou tot bestaan is gebracht jou eigen? En blijft wat jou eigen is dan niet met jou bestaan?’
Mijn zoon Rheginos, zoeker, mens! Twijfel nooit aan de opstanding. Je kreeg toch een vleselijk lichaam toen je in deze wereld kwam, waarom zou je dan geen nieuwe gedaante ontvangen, wanneer je opstijgt naar de Hemel?