Wunengzi Nietskunner – leven zonder lijden in tijden van chaos en oorlog – Jan de Meyer

BESTEL WUNENGZI NIETSKUNNER

Hoe te leven zonder te lijden, in tijden van oorlog en chaos. Het is een van de hoofdvragen waarop Wunengzi of Nietskunner een antwoord geeft. Wunengzi of Nietskunner is een fascinerende Chinese filosofische tekst in de traditie van het taoïsme. Hij werd geschreven tijdens een buitengewoon tijdsgewricht: dat van de stervende Tangdynastie (618 – 907), die na bijna drie eeuwen van ongekende bloei ten onder ging aan geweld.

Hoe te leven zonder te lijden in tijden van oorlog en chaos is dan ook een van de hoofdvragen waarop Wunengzi een antwoord geeft. In het Westen heeft vooral de anarchistische ondertoon van het boek de aandacht getrokken, want Nietskunner is niet mals voor machthebbers en schopt tegen de fundamenten van de Chinese cultuur en samenleving. Maar uiteindelijk is het doel de terugkeer naar een natuurlijke levenshouding, bevrijd van de terreur van berekening en begeerte, bevrijd van alle conventies, zelfs die van de taal. Hieronder volgt het begin van het boek ‘Wunengzi Nietskunner – Het taoïsme en de bevrijding van de geest’, vertaald en toegelicht door Jan de Meyer.

VOORWOORD

Van 1984 tot 1986 zette ik als beursstudent van de Vlaamse Gemeenschap mijn sinologische studies voort aan de Fudan Universiteit te Shanghai. Wanneer het ook maar enigszins mogelijk was trok ik naar het stadscentrum om daar de boekhandels af te schuimen. Het waren heerlijke tijden voor wie een Chinees bibliotheekje wilde aanleggen, want Volksrepublikaanse boeken waren toen extreem goedkoop, zelfs voor een student met een maandelijks budget van 140 yuan.

Op een van die strooptochten – het was in het voorjaar van 1985 – stootte ik op een dun boekje met de intrigerende titel Wunengzi. Wie noemt zichzelf nu ‘Nietskunner’? Ik vond de auteur onmiddellijk sympathiek en ging aan het lezen. Een taoïst uit de negende eeuw, die radicale, anarchistisch aandoende dingen schreef over de verderfelijke rol van de confucianistische wijzen – ik was gefascineerd en keerde terug naar mijn kamer op de campus met vijf exemplaren van de in 1981 door Wang Ming bezorgde uitgave van Wunengzi. Elk exemplaar had me 0,34 yuan gekost.

Ik had toen al de intentie aan een promotieonderzoek te beginnen, maar had nog geen geschikt onderwerp. Zonder computer, zonder internet en zonder goede westerse bibliotheek had ik in Shanghai nauwelijks middelen om na te gaan wat er al over Wunengzi was gepubliceerd. Dus schreef ik een brief naar mijn vroegere professor klassiek Chinees te Gent, die me verzekerde dat er zo goed als niets over Wunengzi was geschreven en dat deze tekst een uitstekend onderwerp van een proefschrift kon zijn.

Een flink deel van mijn tweede jaar als beursstudent besteedde ik dan ook aan de vertaling van Wunengzi en aan de studie van het intellectuele leven onder de Tang-dynastie. Wang Guo’an, een professor klassiek Chinees, die een uitgave had bezorgd van de gedichten van meester-drinkebroer Wang Ji (590-644), bezocht me wekelijks om samen de tekst door te nemen en me in te wijden in de specificiteiten van de literaire taal van de late Chinese middeleeuwen.

Na mijn terugkeer naar België bleek dat Wunengzi als onderwerp van een dissertatie toch niet meer zo origineel was. In 1972 was de Duitse sinoloog Gert Naundorf namelijk gepromoveerd op een proefschrift getiteld ‘Aspekte des anarchischen Gedankens in China. Darstellung der Lehre und Übersetzung des Textes Wu Neng Tzu’. Naundorf had zijn dissertatie daarna niet gepubliceerd en er slechts één wetenschappelijk artikel uit gedistilleerd. Strikt genomen had dit dus mijn pret niet moeten bederven. Er viel over Wunengzi wel meer te vertellen dan Naundorf had gedaan. Toch besloot ik eind 1987 een ander onderwerp te kiezen, ook al bleef ik in de late Tang, een tragisch tijdsgewricht waarvan ik ondertussen was gaan houden.

Wunengzi belandde in de kast en ik verdiepte me in het eclectische gedachtegoed van zijn tijd- genoot Luo Yin. Dat leidde in maart 1992 tot de verdediging van het proefschrift ‘De politieke filosofie van Luo Yin (833-910)’. Zo nu en dan gebruikte ik fragmenten uit Wunengzi in lezingen en populariserende artikelen en merkte dat een deel van het luisterende en lezende publiek de soms krasse uitspraken van Nietskunner wist te smaken. De intentie om mijn vertaling publiceerbaar te maken had ik niet, want ik ging ervan uit dat geen enkele Nederlandstalige uitgeverij hier brood in zag.

Tijdens het eerste semester van het academiejaar 2004-’05 had ik de gelegenheid Wunengzi op de licentiaatsstudenten van de Katholieke Universiteit Leuven los te laten, een ontmoeting waar ik van heb genoten. Een jaar later, terwijl ik docent was aan het Leidse Sinologisch Instituut, maakte ik kennis met de erg beloftevolle student Yves Menheere, die samen met B.J. Mansvelt Beck Wunengzi had gelezen. Met zijn drieën vertaalden we een aantal stukken, die werden gepubliceerd in nummer 40 (december 2007) van Het trage vuur, een themanummer dat helemaal aan de filosofie is gewijd. Ondertussen had ik de academische wereld grotendeels vaarwel gezegd en verhuisde ik voorlopig terug naar België, terwijl Yves Menheere naar Taiwan trok. Zo eindigde onze samenwerking.

Na de publicatie van mijn Leyuan (2009) bereikten me een paar brieven van lezers die verklaarden dat de verwijzingen naar Wunengzi in dat boekje hun nieuwsgierigheid hadden gewekt of aangewakkerd. Vijfentwintig jaar na mijn eerste kennismaking met Nietskunner ben ik dan toch begonnen aan een volledige herziening van mijn oude, primitieve, onbeholpen vertaling en heb ik uitgeverij Augustus schoorvoetend benaderd. Mijn grote dank gaat dan ook naar Tilly Hermans, die zonder aarzelen mijn voorstel aanvaardde, waardoor Nietskunner nu onder één dak kan wonen met Laozi, Zhuangzi en Liezi.

Jan De Meyer
Roussillon-en-Morvan, 8 september 2010

BLOEI EN ONDERGANG VAN DE TANG-DYNASTIE

Taoïstische teksten uit de Chinese oudheid zijn vaak heel moeilijk te dateren. Daar bestaan tal van redenen voor. Geopenbaarde teksten – teksten die als een uiting van goddelijke genade uit een van de hemelen naar de aarde zouden zijn gezonden – stelden zich als het ware buiten de meetbare tijd en pretendeerden afkomstig te zijn uit extreem lang vervlogen perioden. Maar ook van de door stervelingen geschreven, niet-geopenbaarde taoïstische literatuur weten we vaak niet wie de auteur was en wanneer of waar hij leefde. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de Daodejing (of Laozi), Zhuangzi en Liezi. Deze werken zijn het resultaat van de over verschillende eeuwen gespreide arbeid van een onbekend aantal auteurs en samenstellers, over wie we zo goed als niets met zekerheid weten.

Hier en daar zal een misschien typisch taoïstische vorm van discretie wel een rol spelen – de inhoud van een boek is veel belangrijker dan de naam op het omslag – maar we mogen natuurlijk niet vergeten dat de net genoemde werken werden voortgebracht door een cultuur waarin onze huidige ideeën over intellectueel eigendom gewoonweg niet bestonden. Een langdurig vormingsproces, waarbij uit verschillende bronnen afkomstige stukken tekst na eerst oraal en dan schriftelijk te hebben gecirculeerd uiteindelijk werden samengevoegd en toegeschreven aan één persoon, dat was in de oude Chinese cultuur de norm.

De nu elf eeuwen oude Wunengzi is in de taoïstische traditie een relatief jonge tekst, die dateert uit een tijdperk waarin individuele schrijvers graag openlijk erkend wilden worden als de auteur van hun werk – tenzij ze natuurlijk goede redenen hadden om zich achter hun werk te verschuilen. Welk individu zich achter het pseudoniem Wunengzi verborg weten we niet, maar afgezien daarvan beschikken we over bijzonder precieze informatie met betrekking tot de tijd en de omstandigheden waarin het boek tot stand kwam. Dat is een luxe, maar het brengt ook nieuwe verplichtingen met zich mee. Aangezien we nu eenmaal weten dat Wunengzi een product was van de slotfase van de Tang-dynastie, ligt het voor de hand dat we eerst even blijven stilstaan bij de historische achtergrond. Dat zal ons helpen de tekst en zijn bijwijlen radicale boodschap vollediger te begrijpen.

De Tang-dynastie (618-907) was een van de absolute hoogtepunten in de lange ontwikkelingsgeschiedenis van de Chinese beschaving. Na eeuwen van verdeeldheid was het Chinese territorium opnieuw verenigd onder een relatief stabiel bestuur. In oppervlakte was de Tang zelfs groter dan de Han-dynastie (206 v.Chr.-220 n.Chr.) en strekte zich uit van het Pamirgebergte in het westen tot Korea in het noordoosten en Noord-Vietnam in het diepe zuiden.

De Tang staat bekend als een heel kosmopolitische dynastie. In de grote steden, zoals de hoofdsteden Chang’an en Luoyang en de zuidelijke havenstad Guangzhou (Canton), vond je handelaars uit de hele omringende wereld, van het Nabije Oosten tot de verste uithoeken van Zuidoost-Azië. Perzen, Sogdiërs, Arabieren, Joden, Nestoriaanse christenen, inwoners van wat nu India, Cambodja of Maleisië is, allemaal wisten ze de weg te vinden naar de Chinese handelscentra, over land via de zijderoute of over zee via de Indische Oceaan. De buurlanden stuurden tribuut naar China en werden diepgaand door de Chinese cultuur beïnvloed. Op het gebied van de literatuur was de Tang een gouden tijd. Het is geen toeval dat de bekendste Chinese dichters uit de oudheid, zoals Li Bai, Du Fu, Wang Wei en Bai Juyi, allemaal tijdens de Tang-dynastie actief waren.

INHOUDSOPGAVE

Voorwoord

DEEL EEN

Bloei en ondergang van de Tang-dynastie
Het voorwoord als evenwichtskunst
De naam en de persoon Wunengzi
De val van het naakte insect
De volledige tekst?

DEEL TWEE

Wunengzi, Boek Een
De schuld van de wijzen
Verduidelijking van het fundamentele
Analyse van de dwaling
Geen zorgen
Het bedrog beoordeeld (I, II)
Het ware cultiveren (I, II, III, IV)

Wunengzi, Boek Twee
Over Koning Wen
Over de meesters van Shouyang Over Heer Lao
Over Meester Kong (I, II)
Over Fan Li
Over Song Yu
Over de kluizenaars van Shang
Over Yan Ling
Over Sun Deng

Wunengzi, Boek Drie
Antwoord op de vraag van Tong
Antwoord op de vraag van Huayangzi Antwoord op de vraag van Yuzhongzi
Over de vissen
Over de gifvogel
Antwoord op de vraag van Lu (I, II)
Opgetekende belevenissen (I, II, III)
Bevestiging van het fundamentele (I, II, III, IV)

Beknopte bibliografie
Register

BESTEL WUNENGZI NIETSKUNNER

LEES OVER DE BOVENSTAANDE BOEKEN VAN SINOLOOG JAN DE MEYER