Bohidharma, grondlegger van het chan-boeddhisme in China waaruit later in Japan zen ontstond

Zen is begonnen als de directe overdracht van de Boeddha van hart tot hart. Na de Boeddha zijn er achtentwintig bij naam genoemde patriarchen in Zen. Ananda was de tweede die het zegel doorgegeven kreeg. Bodhidharma, de achtentwintigste, was de eerste Zenpatriarch in China.

De naam Bodhidharma bestaat uit twee woorden: Het eerste gedeelte, ‘bodhi’ is Sanskriet voor ‘ontwaken’, ‘begrijpen’, ‘verlichting’ of ‘wijsheid’. Het eveneens uit het Sanskriet afkomstige woord ‘dharma’ komt van de stam ‘dhri’, wat ‘vasthouden’ betekent. Het verwijst naar alles wat wij als werkelijk beschouwen, zowel in een voorlopige als in een uiteindelijke betekenis. Het kan dus zowel ‘Leer‘ als ‘Werkelijkheid’ betekenen.

De betekenis van Dharma is: ‘de wezenlijke natuur van iets’ of de ‘natuurlijke wetmatigheid’ die eraan ten grondslag ligt. Het volgen van de Dharma heeft betrekking op het pad van het menselijke welzijn in de ruimste zin. Dharma wordt ook gebruikt in de betekenis van spiritualiteit, spirituele leer, spiritueel verlangen, maar het is ook de essentie van het bestaan, opgaan in de eigen oorspronkelijke staat, of de weg tot sociale rechtvaardigheid. Er zijn veel betekenissen of nuances mogelijk om te trachten het te omschrijven. Over het algemeen gelooft men dat iemand die in overeenstemming leeft met Dharma, het doel van zijn bestaan heeft bereikt of zal bereiken.

DE BOEDDHA, DE DHARMA EN DE SHANGHA

De Boeddha, de Dharma (de leer) en Shangha staan bekend als de drie juwelen (Sanskriet Triratna) waar men zijn toevlucht tot neemt, zijn vertrouwen in stelt en zich aan kan vasthouden. Shangha betekent letterlijk ‘gemeenschap’. Het zijn zij die de Dharma volgen. In het Theravada (=Hinayana) Boeddhisme wordt de term Shangha gebruikt voor de gemeenschap van monniken.

In het Mahayana Boeddhisme, waaruit Zen is voortgekomen, wordt het gebruikt als de gemeenschap van Bodhisattva. De Bodhisattva, het Mahayana-ideaal, verbindt de eigen bevrijding met die van andere wezens, terwijl de Arhat, het Theravada-ideaal, zichzelf bezig houdt met het zoeken van zijn eigen redding. In plaats van de geest terug te brengen tot niets, zoals de Arhat doet, breidt de Bodhisattva zijn geest uit tot de oneindigheid. Hij doet dit omdat hij beseft dat alle wezens dezelfde Boeddha-aard in zich dragen en dus in diepste wezen met elkaar verbonden zijn.

Nirwana is Sanskriet voor ‘afwezigheid van adem’, de afwezigheid van elke dialectiek die door de adem wordt voorgesteld. Het wordt ook wel vertaald als ‘uitdoving’. De eerste Chinese vertalers probeerden wel 40 Chinese woorden uit voordat zij het uiteindelijk opgaven en gewoon dit woord overnamen.

TRANSMISSIE VAN ‘HART’ TOT ‘HART’

Bodhidharma wordt binnen het Zenboeddhisme net als Kuan Yin, of Kannon gezien als een Bodhisattva. Hij gaf ‘het zegel van het hart van de Boeddha’ door aan zijn opvolger die het op zijn beurt ook weer doorgaf aan zijn opvolger en zo verder. Ook al heeft er bij het vormen van deze onafgebroken keten heel wat creatief smeedwerk plaatsgevonden, toch was de overdracht een serieuze zaak die met veel mysterie omringd was.

Het vond plaats tussen concrete, allebei nog in leven zijnde personen. Er werden tastbare voorwerpen, zoals bijvoorbeeld de patriarchale pij en bedelkom uitgewisseld. Later kwamen daar ook bepaalde documenten bij. Maar er wordt ook wel gezegd dat ‘de oorspronkelijke Geest van de Boeddha’ werd doorgegeven. Over ‘geest’ is al eens opgemerkt dat dit woord in het Chinees met hetzelfde ideogram geschreven wordt als het woord ‘hart’. Daarom wordt er gezegd dat er niet slechts een ‘hart tot hart’, maar ook een ‘mind-to-mind’ overdracht plaatsvindt.

In het Japans wordt dit ideogram (心 = ‘hart’/’geest’) uitgesproken als ‘kokoro’ en heeft dan betrekking op een innerlijke houding zoals bijvoorbeeld in de uitdrukking ‘mizu no kokoro’: (水の心 = ‘een hart als water’). Het kan daarnaast ook uitgesproken worden als ‘shin’, zoals bijvoorbeeld in ‘chu-shin’. (忠=gerichtheid op het midden) Het wordt dus meestal gebruikt in de betekenis van gerichtheid/aandacht. Een in Zen veel gehanteerde term is bijvoorbeeld ‘Mu-shin’ 無心, meestal vertaald als ‘No-mind’, maar het kan evengoed betekenen dat de aandacht gericht is op ‘de leegte’, op ‘Mu’; de diepte en de stilte van de geest, door Lao Zi ‘het opperste ledig’ genoemd.

Voor de volledigheid: ‘Shin’ kan daarnaast ook nog begrepen worden als geestverschijning/natuurgod/natuurkracht, zoals in 神道 ‘Shinto’ (= ‘de weg van de geesten/goden’), maar hier betreft het dan een leenwoord vanuit het Chinees. Het wordt dan bovendien anders geschreven. Shin/Kokoro Mizu no kokoro Mushin Chu-shin ‘Hart’/’geest’ ‘Een hart als water’ ‘No-mind’ ‘Gericht zijn op het midden’

Zoals dat bij veel Chinees-boeddhistische stromingen het geval is, begon Zen in eerste instantie als een opeenvolging van meesters die de nadruk legden op een bepaalde tekst waarin een zekere leer speciaal tot uitdrukking kwam, in dit geval de Lankavatara Sutra. Bodhidharma was een meester van deze tekst. Bodhidharma was de derde zoon van een koning in Zuid India. Hij werd, na zo’n veertig jaar het boeddhisme bestudeerd te hebben patriarch van de ‘dhyana’ stroming. De legende wil dat hij negen jaar in meditatie met zijn gezicht naar een muur zou hebben doorgebracht, alvorens hij het Boeddhisme kwam brengen. Hij stichtte het beroemde Shaolin klooster, dat verbonden is met de oorsprong van de oosterse vechtkunst. Hij zou deze uitgevonden hebben om de slechte conditie van de monniken van het Shaolin klooster te verbeteren.

MYTHE EN HISTORISCHE WERKELIJKHEID

In de loop der jaren werden de verhalen over hem steeds legendarischer. Zo zou hij op een rietje rivieren overgestoken hebben. Een uit India afkomstige monnik moet naar Chinese maatstaven natuurlijk hele grote ogen gehad hebben, wat verklaard werd doordat hij natuurlijk zijn oogleden afgesneden moest hebben om gedurende negen jaar muurmeditatie wakker te kunnen blijven. Bodhidharma wordt daarom traditioneel afgebeeld met baard en wijd opengesperde ogen. Waar zijn oogleden neervielen, groeiden bovendien direct twee theeplantjes. En zo werd Bodhidharma tussen de bedrijven door ook nog eens de oorsprong van het drinken van thee in China.

Zoals vaker is de historische werkelijkheid wat minder romantisch. De Zentraditie begon pas tweehonderd jaar na zijn dood tot bloei te komen. Bodhidharma zelf had maar drie leerlingen, die je ooggetuigen zou kunnen noemen. Toen Bodhidharma in China aankwam waren er in het zuiden al zo’n 36.000 boeddhistische monniken en in het noorden zelfs 80.000.

Toen Bodhidharma de stad Loyang bezocht, in die tijd met zijn meer dan een half miljoen inwoners een van de grootste steden ter wereld, trof hij daar een speciaal voor buitenlanders gebouwd klooster aan, het Yung-Ming tempelcomplex, waar op dat moment meer dan 3000 buitenlandse monniken aanwezig waren, waarvan sommigen helemaal uit Syrië. Zen werd toen al een paar honderd jaar beoefend en veel van wat Bodhidharma over de leer te zeggen had was al eerder gezegd, bijvoorbeeld honderd jaar eerder door Tao Sheng.

Toch was Bodhidharma’s benadering van Zen uniek. Hij stelde: ‚Alles wat je doet, is Zen‛. Je hoeft niet eerst je geest te zuiveren om het aanwezig te laten zijn. Het was er altijd al.

Bron: Les 4 uit de Innerlijke Bron Cursus, module 28 ‘Zen en gnosis, gewaarzijn en bewustzijn’