BESTEL DE GNOSTIEKE MYSTERIEN VAN DE PISTIS SOPHIA
In het boek De gnostieke mysteriën van de Pistis Sophia bespreekt Jan van Rijckenborgh boek 1 van het Evangelie van de Pistis Sophia. De Pistis Sophia is als gelovende ziel (Pistis) gekomen tot de grenzen van haar aardse mogelijkheden en verlangt het mysterie voorbij deze grens te ervaren. Gesterkt door de kracht van de wijsheid (Sophia) overwint zij alle hindernissen die de aardse wereld opwerpt bij het oversteken van deze grens. In de podcast hierboven spreekt Maartje Letema met auteur John van den Berg over de Pistis Sophia. Hieronder volgen gedeelten uit hoofdstuk 28 van het genoemde boek van Van Rijckenborgh met de titel ‘De schepping van de Dertiende Eoon’.
In het Evangelie van de Pistis Sophia wordt het in verhaaltrant zo voorgesteld dat Jezus de Heer – na zijn opstanding – van beneden naar boven door alle sferen en domeinen van het universum des dood trekt, gewapend met het heerlijke licht van het oorspronkelijke mysterie, en dat hij alle archonten en eonen – de machtsbeginselen en machtsconcentraties van de natuur des doods – van een derde deel van hun kracht berooft. Dit brengt met zich, dat in toenemende mate de greep van de archonten en eonen op het magnetische stelsel in het brein zal afnemen en op een gegeven moment volledig zal eindigen. […]
Wat of wie zijn die archonten en eonen, zoals de gnostieke wijsbegeerte ze noemt? Ze zijn machtsbeginselen en machtsconcentraties, bepaalde elektromagnetische spanningen en verhoudigen die in de natuur des doods optreden. Wij kunnen hierbij het volgende voorbeeld geven:
U bevindt zich op een totaal onbewoond en onherbergzaam eiland. Er is geen woning, geen kleding, geen vuur. U bent slechts een biologisch wezen met een biologisch bewustzijn, dat zich voor het eerst bewust is dat het er is. De wereld waarin u zich bevindt is hard, koud, vijandig en mateloos wreed en dus zet de zelfhandhaving zich in, de strijd om het bestaan. U kunt daar niet buiten: het is de grondwet van de natuur.
Op deze grondwettelijke basis gaat zich langzaamaan het verstandelijke bewustzijn ontwikkelen. Het begint met een geheugen, waarin de negatieve gevolgen van de strijd om het bestaan worden opgetekend, met de bedoeling uit de geheugenervaring een denken op te bouwen, teneinde met behulp hiervan de negatieve gevolgen van de strijd om het bestaan te kunnen omzetten in positieve resultaten.
Ieder mens is bezig zich te ijveren voor positieve resultaten in de natuur des doods en dat is – u zult het nu verstaan – op de basis van zijn biologische behoeften momenteel in de eerste plaats een activiteit van het brein. Mentaal maakt de mens een plan, een plan tot zelfhandhaving. Als die mentale conceptie voltrokken is en hij daar steeds weer opnieuw mentaal aan verder werkt, dan groeit zij in zijn ademveld en gaat hem op een gegeven moment obsederen. Hij is dan bezeten van zijn plan.
Dan is er een archont geschapen, een natuurgod. Volgens een particuliere formule worden de stralen van het elektromagnetische natuurveld ten dele getransformeerd tot een particulier elektromagnetisch beginsel, dat in een microkosmos huist. De individuele natuurgod is geboren!
Wanneer er nu meer mensen betrokken worden in het plan tot zelfhandhaving, scheppen die velen tezamen een geweldige natuurgod. Zo ontstaat een groot getransformeerd elektromagnetisch veld, waarvan de kracht veel sterker is dan die van de individuele archonten. Met deze sterkere kracht kan nu het plan tot zelfhandhaving ten dele worden gerealiseerd. De natuurgod, de archont wordt de eer van dit welslagen toegezwaaid en er wordt verder gebouwd aan het plan en wel op drie manieren:
- een eredienst voor de archont ontstaat,
- er ontstaat een religieuze kunst ter ondersteuning van de eredienst,
- en er ontstaat een wetenschap, omdat de aanvankelijke resultaten maar ten dele waren.
Men ijvert dus verder om het plan te vervolmaken. Zo blijkt hoe kunst, wetenschap en religie voortkomen uit de primitieve biologische zelfhandhaving van de mens. Tegenover deze ontdekking kan men op twee wijzen staan: als gelovige en als ongelovige. Deze twee toestanden hebben evenwel slechts betrekking op verschil van smaak. U houdt van de ene archont en een ander mens houdt van de andere. U gelooft alleen in de uwe en niet in de zijne.
Laat ons nu de gedragingen van de archonten eens bekijken. Vanwege het ontzaglijk dynamisch mentale voedsel dat zij krijgen groeien zijn ongelooflijk hard. En nu is er een natuurwetenschappelijke wet: al het gelijke voegt zich samen, ook al vecht het onderling. De elektromagnetische concepties die wij u hebben geschetst zullen zich op een hoger niveau, wanneer hun vibratie gelijk is, samenvoegen. De machtsbeginselen voegen zich samen tot machtsconcentraties, d.w.z. de archonten voegen zich samen tot eonen. De eonen zijn wolken van archonten van gelijke vibratie. En zien wij de archont als natuurgod van klein formaat, meer planetair – het is duidelijk dat de eoon een natuurgod van universeel formaat moet zijn, een interkosmische god.
Zo kunt u zich voorstellen, hoe van onderen op de biologische instincten, driften en noden van de dialectische mensheid tenslotte – als een mensheidsperiode maar lang genoeg duurt – het gehele universum bevolkt wordt met machtige krachten, die de gehele natuur gaan overheersen met een tegennatuur. Een tegennatuur? Ja, want al die archonten en eonen zijn bewijzen van de ontzaglijke nood en de fundamenteel ellendige toestand van de mensheid.
Maar kan de mensheid dan anders? Houdt niet iedereen die archonten en eonen in stand? Wij dienen nu een oplossing of een verlossing van dit probleem ter overwegen. Er zijn twee oplossingen: een negatieve en een positieve.
Er zijn in deze dialectische natuur zeer fundamentele elektromagnetische stralingsgroepen, die in een bepaalde regelmaat roteren en hun invloeden doen gelden. Door het optreden van de archonten en eonen worden deze stralingen en invloeden verstrooid en uit hun banen getrokken. De elektromagnetische transformaties, door de mensheid teweeg gebracht, brengen zo het dialectische levensveld in disharmonie – zoals u weet – en dat beduidt derhalve een verzwaring van het dialectische leven. De goden, die de mensen zelf gemaakt hebben, brengen hun een hulp die derhalve niet zonder bedenking is.
Nu zult u zich kunnen voorstellen dat, daar de plannen van de mensheid in hun vervulling altijd ten dele zijn, de cultuur van archonten en eonen zich voortzet, zich voortzetten móét. Door deze voortgezette cultuurgang moet dus ook de disharmonie met het magnetische natuurveld toenemen.
Dat gaat zo voort tot aan een crisis, tot aan een grens. Het fundamentele magnetische veld van de dialectiek hangt samen met het gehele universum en aangezien die sterker is dan de gehele samenhangende wolk van de eonen, ontstaat niet, wanneer een crisispunt nadert, een verglijden van de de universele krachten in het eonische, doch precies het omgekeerde, een grote schoonmaak. Iets dergelijks vindt nu steeds plaats in het universum. De stralingen en werkingen van de eonen, door de mensheid gemaakt, belagen het basisnatuurveld door voortgezette cultuur. Het gevolg is dat de kracht van de eonen ontledigd wordt.
Het ene gevolg brengt het andere voort. Als de eonen van het derde deel van hun kracht worden beroofd, beduidt dat onder andere dat het aardse magnetisch stelsel losgeslagen wordt van zijn archonten en eonen. Zij kunnen dan in de mens geen kracht meer doen en de mens niet meer door hen. […]
Wilt u aan de noodlotsgang ontkomen, die u als microkosmos al zo vele malen hebt ondernomen, dan dient u zich de andere weg toe te keren: de weg van de Dertiende Eoon. De Dertiende Eoon is de enige aan wie u , tijdens de crisisstonden en de onvermijdelijke wendingsmomenten in de wereldhistorie, geen kracht wordt ontnomen, constateert de Pistis Sophia. Derhalve zal de Dertiende Eoon en degenen die tot haar stelsel behoren, hun cultuurgang kunnen voortzetten. […]
Wij moeten nu uw aandacht bepalen bij het wezen van de Dertiende Eoon. Een zeker deel van de mensheid is verantwoordelijk voor het scheppen van deze Dertiende Eoon. Om dat te verstaan kunt u het volgende voorbeeld als hypothese stellen:
Er is een mens die uit de veelheid van ervaringen, uit lijden en verdriet, beu is geworden van zijn tranen en smartengang. Hij heeft ontdekt dat alle moeiten naar de natuur tevergeefs zijn. Hij heeft ontdekt dat alles wat komen gaat reeds geweest is in de eeuwen die achter hem liggen. Hij heeft dus de dialectiek naar haar ware aard geproefd en vastgesteld.
Nu vermoed hij terecht dat dit toch niet het doel kan zijn van het menselijk bestaan. Er ligt een fout ten grondslag aan de alopenbaring die hij kent, zo meent hij. Nu gaat hij bouwen aan een plan. Hij maakt een mentale conceptie van een verlossing uit die kennelijke natuur des doods. Een plan waarin de bereidheid verdisconteerd ligt om tot vervulling van het plan elk offer te brengen van het eigen bestaan, van het eigen zelf.
Wat doet deze mens dus? Hij maakt een archont. Geen archont tot natuur-instandhouding, doch een archont tot natuur-ontvluchting, tot natuur-ontstijging. Voorts ontdekt hij mensen die zijn zoals hij. Ook zij zoeken naar de zin van het leven. Hij maakt hen deelgenoot van zijn verlossingsplan Zij treden daarin en maken zijn archont groter.
Het kan niet anders of op een gegeven moment zullen al dergelijke archontvormingen, waar ter wereld zich ook ontwikkelend, zich samenvoegen tot één eoon. De Dertiende Eoon is geschapen, hoewel nog zeer stuntelig en aards van aard.
Wat gaat er nu gebeuren? De nieuwe eoon staat natuurlijk in lijflijke wisselwerking met al haar gemeenschapsleden. De door het plan getransmuteerde magnetische krachten drijven tot cultuur, tot daad en dus tot resultaten. Doch deze resultaten zijn nog niet bevredigend. Wat is daarvan de reden? De getransmuteerde elektromagnetische spanningen zijn nog aan het gewone dialectische natuurveld onttrokken en kunnen niet anders dan tot resultaten voeren die aan dat dialectische natuurveld eigen zijn.
De gemeenschap van het verlossingsplan geeft evenwel de moed niet op, doch zij gaat verder. Zij brengt, zonder de grondlijnen van haar filosofie te wijzigen, correcties aan in haar overwegingen en uit haar ervaring verdiept zij haar wijsbegeerte aan de hand van de ervaren feiten. Er komt namelijk een moment waarop de gemeenschap ontdekt dat, wil zij succes hebben, de elektromagnetische krachten van de natuur des doods niet als werkhypothese gebruikt kunnen worden. Dientengevolge ontstaat er, terwijl zij opblikt in de wijdheid van het universum, een machtig verlangen naar een andere basis-levenskracht.
Uit het eerste inzicht is het heilbegeren ontheven. Uit dit eerste heilbegeren wordt het eerste contact geboren – zij het nog elementair – met de Gnosis, met de ware Godsnatuur, die niet uit de natuur des doods te verklaren is. Terstond neemt de dertiende eoon niet slechts krachten uit de gewone natuur tot zich, doch ook krachten uit de oorspronkelijke natuur. Men zou kunnen zeggen: de Johannes-eoon is geboren.
Er vindt in de lichamen van hen die tot de nieuwe gemeenschap behoren een merkwaardige verandering plaats. De magnetische stelsels van aurisch wezen, hoofd en hart, sluiten zich hierbij aan. Het is een situatie waarin lijfelijk, structureel en fundamenteel bepaalde paden worden recht gemaakt.
De ontwikkeling gaat natuurlijk verder en natuurlijk gaat dat met horten en stoten. Er is kennelijk progressie. Een nieuwe vreugde doortrilt de gemeenschap. Doch de ikcentraliteit speelt de gemeenschap nog parten. Er is heel wat voor nodig aan teistering, ervaring en nieuwe groepseenheid, waarin het ik geheel wordt uitgerangeerd.
Doch door de voortgezette arbeid van de gemeenschap wordt de Dertiende Eoon steeds fijner, steeds meer afgestemd op de goddelijke magnetische kring en steeds meer verliest zij naar de aarde-aards. De Dertiende Eoon oefent, in overeenstemming met deze cultuur, steeds meer invloed uit op allen die door haar sfeer worden aangetrokken.
Duidelijk zult u inzien dat er op een gegeven moment een Dertiende Eoon is, en tal van archonten, en een zeer grote gemeenschap, die wel ín de wereld zijn, doch, als het erop aan komt, niet meer ván de wereld. Hun elektromagnetische kwaliteit en aard is zo geworden, dat er weinig aards meer in gevonden kan worden.
Zo zal het duidelijk zijn dat, wanneer de geschetste crisismomenten in de gewone natuur tot ontwikkeling komen en aan alle archonten het derde deel van hun kracht wordt afgenomen, aan de Dertiende Eoon niets af te nemen valt, omdat zij geen dialectische magnetische krachten transmuteert. Zij doet de gewone natuur geen geweld aan. Dus wordt zij ongemoeid gelaten, evenals allen die tot haar sfeer behoren. Wanneer dus in de gewone natuur een cultuurgang naar beneden buigt, zal de cultuurgang van hen die tot de Dertiende Eoon behoren zich voortzetten van kracht tot kracht en van heerlijkheid tot heerlijkheid.
INHOUD
Ten geleide 7
Woord vooraf 9
Boek I van de Pistis Sophia
Beschouwingen
-
- De onkenbare mysteriën
- Vijf psychologische processen
- De fundamentele verontrusting
- De leerling voor de tweesprong
- Het openbaringsbewustzijn
- De magnetische storm
- Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde
- De aanraking met de Geestesschool
- De vurige driehoek
- De Meester van de Steen
- De archonten der eonen
- De Johannesgeboorte
- De kracht van de kleine Jao“ , de Goede
- De kracht van de grote Sabaoth
- De vijf helpers
- Het wonder van het oeratoom
- Bloed, vuur en rookdamp
- Gij zijt het die de ganse wereld zult redden
- De Heer kent ons allen bij name
- Het oostelijke en het westelijke venster
- Het lichtkleed der vernieuwing
- Overwin de gravitatiewet
- De archonten, machten en engelen vrezen zeer
- De dierenriem – een twaalfvoudige gevangenis
- De onttroning van de vier Heren van het Lot
- De blijde boodschap van de moderne Geestesschool
- De mysteriën van de Dertiende Eoon
- De schepping van de Dertiende Eoon
- Het einde van de horoscopie
- Bezieling ten dode – en bezieling ten leven
- Een nieuwe zon en een nieuwe maan
- De droefheid van de Pistis Sophia
- De invloed van de Authades
- Het magnetische conflict
- De kracht met de leeuwenkop
- Jaldabaoth: vuur en duisternis
- Het dertienvoudige berouw
- Eerste boetezang: het Mensheidslied
- Tweede boetezang: het Bewustzijnslied
- Derde boetezang: het Lied van de Ootmoed
- Vierde boetezang: het Lied van de Verbrijzeling
- Vijfde boetezang: het Lied van de Berusting
- Het mysterie van de vijfde boetezang
- Zesde boetezang: het Lied van het Vertrouwen
- Het mysterie van de drie lichtkrachten
- Zevende boetezang: het Lied van de Beslissing
- Achtste boetezang: het Lied van de Achtervolging
- Negende boetezang: het Lied van de Doorbraak
- De muur van de twaalf eonen
- De fundamentele oorzaak van ziekte en dood
- De stralingskracht Christi
- Jakobus, de mens die Gnosis bezit
Bron: De gnostieke mysterien van de Pistis Sophia door J. van Rijckenborgh