Het boek Henoch behoort tot de zogeheten pseudepigrafische geschriften. Henoch is de aartsvader, genoemd in Genesis 5:24. Het eerste Henochboek is alleen bekend in het Ethiopisch. Het boek bestaat uit vijf afdelingen uit verschillende tijden tussen de derde en eerste eeuw voor Christus en afkomstig van verschillende auteurs.
Het eerste deel handelt over de gevallen engelen. In het tweede deel is sprake van een Messias, die de rechtvaardigen zal helpen en de zondaars zal straffen. Het derde deel, het ‘astronomische boek’, handelt over de vaste wetten van de hemellichamen en de jaarlijkse feestdagen. Het vierde deel bevat visioenen over de vernietiging van de mensheid. Het vijfde deel handelt onder andere over het oordeel over de wereld. Hieronder volgen de eerste vijf hoofdstukken van het eerste deel.
Hoofdstuk 1
De woorden van de zegeningen door Henoch, waarmee hij de uitverkorenen en rechtvaardigen zegende, die zullen leven op de dag van verdrukking, wanneer alle slechte en goddeloze (mensen) verwijderd zullen worden. En hij maakte zich een gelijkenis en zei – Henoch een rechtvaardig man, wiens ogen werden geopend door God, zag het visioen van de Heilige in de hemelen, dat de engelen mij toonden, en van hen hoorde ik alles, en van hen begreep ik terwijl ik zag, maar niet voor deze generatie, maar voor een verafgelegene, die nog moet komen. Met betrekking tot de uitverkorenen zei ik, en maakte aangaande hen mijn gelijkenis:
De Heilige Verhevene zal uit zijn verblijfplaats komen, en de eeuwige God zal op de aarde treden, (zelfs) op de berg Sinaï, en uit zijn legerstede verschijnen, en verschijnen in de sterkte van Zijn almacht vanuit de hemel der hemelen. En allen zullen door vrees bevangen worden, en de Wachters zullen sidderen, en grote vrees en beven zal hen in zijn greep krijgen tot aan de uiteinden der aarde.
En de hoge bergen zullen door elkaar geschud worden, en de verheven heuvels zullen geslecht worden, en zullen smelten als was voor de vlam. En de aarde zal geheel in duisternis worden gehuld, en alles wat op aarde is zal wegvlieden, en er zal een oordeel over alle (mensen) zijn.
Maar met de rechtvaardigen zal Hij vrede stichten, en de uitverkorenen zal Hij beveiligen, en genade zal hun deel zijn. En zij zullen allen God toebehoren, en het zal hen voorspoedig gaan, en zij zullen allen gezegend worden. En Hij zal hen allen helpen, en het licht zal aan hen verschijnen, en Hij zal de vrede met hen aangaan.
En zie! De Heer is met zijn heilige myriaden gekomen, om aan allen het oordeel te voltrekken, en om alle goddelozen te vernietigen; om alle vlees schuldig te verklaren betreffende al hun goddeloze daden die zij op goddeloze wijze bedreven hebben, en betreffende alle aanstootgevende dingen die goddeloze zondaars tegen Hem gesproken hebben.
Hoofdstuk 2
Aanschouw toch alle hemellichamen, hoe zij hun baan niet veranderen, en de hemellichten, hoe zij alle in hun eigen volgorde opkomen en ondergaan overeenkomstig hun seizoen, en de hen toegewezen plaats niet overschrijden. Bezie toch de aarde, en schenk aandacht aan de dingen die daarop plaatsvinden van het eerste tot het laatste, hoe bestendig ze zijn, hoe geen van de dingen op aarde veranderen, maar zich als Gods werken betonen. Neem in de zomer en winter waar hoe de hele aarde met water verzadigd wordt, en wolken dauw en regen over haar komen.
Hoofdstuk 3
Aanschouw en zie hoe (in de winter) alle bomen schijnen te zijn verdord en al hun bladeren hebben laten vallen, behalve een veertiental bomen, die hun bladerdak niet verliezen maar het oude bladerdak twee tot drie jaar behouden, totdat het nieuwe komt.
Hoofdstuk 4
En nogmaals, aanschouw toch hoe in de zomerdagen de zon recht boven de aarde staat, en gij de schaduw en een heenkomen voor de hitte van de zon zoekt. En de aarde eveneens blakert van de gloeiende hitte, en gij de aarde of een rots niet betreden kunt vanwege haar hitte.
Hoofdstuk 5
Aanschouw toch hoe de bomen zich met groene bladeren bedekken en vrucht dragen; waarvan gij getuigenis aflegt en ten aanzien van al Zijn werken weet en erkent dat Hij die voor eeuwig leeft ze zo gemaakt heeft. En al Zijn werken blijven zo jaar in jaar uit voor altijd doorgaan, en alle taken die ze voor Hem tot stand brengen, en hun taken veranderen niet, maar zoals God het verordend heeft, zo wordt het gedaan. En zie hoe de zee en de rivieren op eenzelfde manier de taken, die door Hem aan hen geboden zijn, voltooien en niet wijzigen.
Maar gij, gij zijt niet standvastig geweest, noch hebt gij de geboden van de Heer opgevolgd. Maar gij hebt u afgekeerd en trotse en vermetele woorden gesproken, met uw onreine monden, en tegen zijn grootsheid. Oh, gij verstokten van hart, gij zult geen vrede vinden. Daarom zult gij uw dagen verafschuwen, en de jaren van uw leven zullen vergaan, en de jaren van uw vernietiging zullen vermenigvuldigd worden in een eeuwigdurende vervloeking, en gij zult geen genade vinden.
In die dagen zult gij uw namen tot een eeuwige schande bij de rechtvaardigen achterlaten, en bij u zullen allen die een vloek uitspreken, zich vervloeken. En alle zondaars en goddelozen zullen vanwege uw goddeloosheid een vloek over zich afsmeken. Maar alle (rechtvaardigen) zullen zich verheugen, en er zal een vergeving van zonden zijn, en elke genade en vrede en verdraagzaamheid; er zal redding voor hen zijn, een goede gezindheid. En voor al gij zondaars zal er geen redding zijn, maar op u allen zal een vloek blijven rusten.
Voor de rechtvaardigen echter zal er licht, geluk en vrede zijn, en zij zullen de aarde beërven. En dan zal er aan de uitverkorenen wijsheid geschonken worden, en zij allen zullen leven en nooit meer zondigen, noch door goddeloosheid, noch door hoogmoed. Maar zij die wijs zijn zullen ook nederig zijn.
En zij zullen niet opnieuw overtredingen begaan, noch zullen ze alle dagen van hun leven zondigen, noch zullen ze sterven door (Gods) woede of wraak, maar alle dagen van hun leven zullen ze voltooien. En hun leven zal in vrede verlengd worden, en hun jaren van vreugde zullen vermenigvuldigd worden, in eeuwige blijheid en vrede, alle dagen van hun leven.
Bron: ‘Het boek Henoch, het eerste of Ethiopische boek’ van M.A. Knibb, vertaald en bewerkt door G. Nijk