De wereld van het denken – de eerste van een serie van dertien voordrachten door Hazrat Inayat Khan

Hieronder volgt het de tekst van de eerste voordracht van een serie van dertien waarin de Indiase soefi-meester Hazrat Inayat Khan zijn mystieke visie op ons denkvermogen beschrijft. Die lezingen van Inayat Khan zijn gepubliceerd in het boekje ‘De wereld van het denken’, dat niet meer in druk verkrijgbaar is.

I DE WERELD VAN HET DENKEN

In de terminologie van de soefi-dichters wordt de wereld van het denken Aina Khana genoemd, wat het Paleis der Spiegels betekent. Men weet zeer weinig af van de verschijnselen van dit Spiegelpaleis. Niet alleen onder menselijke wezens, maar eveneens in de lagere schepping, bestaan de verschijnselen van de weerspiegeling. In de eerste plaats vraagt men zich af, hoe kiemen, wormen en kleine insecten, die ten koste van anderen leven, hun voedsel vinden en tot zich trekken. Inderdaad weerspiegelt hun denkvermogen zich in de kleine wezens, die hen dan tot voedsel dienen.

De geleerden zeggen, dat de dieren geen denkvermogen, – tenminste niet wat de geleerden daaronder verstaan; volgens de mysticus echter is hetzelfde vermogen, dat men bij de mens aantreft, in mindere mate bij lagere wezens aanwezig. Zij hebben een denkvermogen, hoewel dit niet zo helder is; daarom zou men vergelijkenderwijs kunnen zeggen, dat het schijnt alsof zij dit niet hebben. Voor de mysticus echter, die het denkvermogen een spiegel noemt – al moge deze dan niet zo helder zijn – blijft het een spiegel.

Vriendschap, vijandschap, het vechten tussen vogels en dieren, hun paren, – dit alles vindt plaats, niet als gedachte of verbeelding, maar als weerspiegeling van de ene spiegel op de andere. Wat bewijst dit? Het bewijst, dat de taal der lagere schepping natuurlijker is dan die door de mens gemaakt en dat deze laatste ver afgedwaald is van de natuurlijke, intuïtieve wijze om zich uit te drukken.

U kunt iedere ruiter vragen naar het genot, dat het rijden hem verschaft, dat hij als de hoogste en beste vorm van sport en vermaak beschouwt. Hij zal waarschijnlijk de reden hiervoor niet kunnen opgeven, maar deze ligt in dit verschijnsel van de weerspiegeling, – wanneer de weerspiegeling van zijn gedachten overgebracht wordt op het denkvermogen van het paard en deze twee denkvermogens op elkander zijn ingesteld, weet het paard, waar de ruiter heen wil.

Hoe meer sympathie er dan ook tussen de ruiter en zijn paard bestaat, hoe groter het genot van het rijden zijn zal. Na het paardrijden voelt men zich opgewekt en niet vermoeid; de vreugde is groter dan de vermoeidheid. Hoe groter het contact tussen het denkvermogen van het paard en de ruiter dan ook is, des te groter is de vreugde van de ruiter en dit geldt eveneens voor het paard. Het gaat te zijner tijd sympathie voor zijn berijder voelen.

Er bestaat een verhaal van een Arabische ruiter, die op het slagveld sneuvelde. Er was niemand in zijn nabijheid om zich over zijn lichaam te ontfermen; het paard wachtte daar toen drie dagen lang in de brandende zon zonder iets te eten, tot er mensen kwamen, die de dode vonden. Het paard had al die tijd het lichaam van zijn meester tegen de gieren beschermd. Het verhaal van een hond is bekend, die drie dagen huilde over de dood van zijn kameraad en daarna stierf. Dit is de weerspiegeling, waardoor dieren met elkaar in verbinding staan.

Dikwijls ziet men in een circus, dat paarden en andere dieren stipt de hun gegeven bevelen uitvoeren. Is het hun denkvermogen? Hebben zij het geleerd? Neen, zij hebben het niet geleerd, het komt niet uit hun denkvermogen voort. Van het ogenblik af, dat de man met de zweep daar staat, weerspiegelt zich zijn denkvermogen op de hunne. Als zij alleen gelaten werden, zouden zij het niet doen, zij zouden er niet aan denken. De reden hiervan is, zoals in de Koran staat: ‘Wij hebben de Mens tot het hoofd der schepping gemaakt’. Dit betekent, dat alle wezens, groot of klein door zijn magnetisme tot hem worden aangetrokken. Zij allen worden tot hem aangetrokken, zij allen zien tot hem op, want hij is de vertegenwoordiger van het Goddelijke en onbewust weten zij dit en geven zich daaraan over.

In de bossen van Burma zijn olifanten, die boomstammen verslepen, maar het is de gedachte van de man, die hen africht en op hen weerspiegeld wordt, waardoor zij het werk doen. Bestudeert men dit nauwkeurig, dan komt men tot de conclusie, dat het eigenlijk geen africhten is, maar een weerspiegeling, want de dieren doen dat, waaraan de mens denkt. Zij worden als het ware de handen en voeten van hun meester. Twee wezens worden één in gedachte; zoals een Perzisch spreekwoord zegt: ‘Wanneer twee harten één worden, kunnen zij bergen verzetten’. Er kan een band bestaan tussen mens en dier, maar het is moeilijk zulk een band tussen mensen tot stand te brengen.

Volgens het verhaal van Daniël, die de leeuwenkuil binnenging, waren de leeuwen onmiddellijk getemd. Wilde hij, dat ze zo waren? Neen. Het was zijn kalmte en innerlijke vrede, weerspiegeld op de leeuwen, die hen eveneens kalm maakte. Zijn vrede werd hun vrede; zij werden vredig. Men zou kunnen vragen: ‘Bleven zij zo, nadat Daniël de leeuwenkuil had verlaten?’ Dit is twijfelachtig. Het betekent niet, dat er niet iets van achtergebleven was, maar dat hun natuurlijke aard weer ontwaakte; nauwelijks had Daniël de kuil verlaten, of hun ware aard kwam weer boven.

Dikwijls waarschuwen vogels en andere dieren voor de naderende dood in een familie. Men zou denken, dat zij dit ergens zouden hebben opgevangen, of dat hun denkvermogen hen dat voorgevoel ingeeft. De toestand wordt op hen weerspiegeld. De toestand van de stervende, de gedachten van hen, die om hem heen zijn, de toestand van het heelal op dat ogenblik, de gehele omgeving, dit alles wordt op hun denkvermogen weerspiegeld. Zij weten het en maken hun gevoelens kenbaar en waarschuwen zodoende voor de naderende dood. Als het een lievelingsdier is, dat weerspiegelt, is het dan mogelijk, dat dieren hun gedachten en gevoelens op menselijke wezens overbrengen?

Weerspiegelt de mens de gevoelens van een dier? Ja, soms voelen mensen, die veel van een lievelingsdier houden, alleen daardoor zijn pijn. Het dier kan de pijn niet uiten, maar zij voelen in welke mate het dier pijn lijdt. Bovendien is het hoogst merkwaardig, dat men op de boerderijen schaapherders aantreft, die de gevoelens van de dieren weerspiegelen en op dezelfde wijze als deze dieren, geluiden voortbrengen, zingen en dansen en op vele manieren de eigenschappen van dieren vertonen.

Het is zeer interessant, dat deze weerspiegeling tussen mens en dier zich aan het oog dergenen openbaart, die scherp zien en tevens verklaart het ons, dat de taal een uiterlijk middel is, waarmede wij met elkander in verbinding staan. Maar de natuurlijke taal is die weerspiegeling, die geprojecteerd en weerspiegeld wordt van de één op de ander. Dit is de universele taal en wanneer eenmaal deze taal wordt verstaan, kan men niet alleen met mensen, maar zelfs met de lagere wezens in de schepping in verbinding staan. Het is niet maar een verhaaltje, dat men zegt, dat de heiligen uit de Oudheid gewoon waren met dieren en vogels te spreken; het is zo. Zij spraken echter niet met hen in de taal, die wij in ons dagelijks leven gebruiken, zij spraken in die natuurlijke taal, waarmede alle zielen met elkander in verbinding staan.

Bekend zijn de stierengevechten in Spanje en de olifantengevechten in Indië. Het komt niet veel voor, dat olifanten in het woud vechten. Het is het denkvermogen van de toeschouwers, dat wenst, dat de olifanten vechten en zodoende hun vechtlust opwekt en die begeerte, weerspiegeld op de dieren, maakt dat zij willen vechten op het ogenblik, dat zij vrij worden gelaten. Duizenden mensen, die deze sport gadeslaan, verwachten allen, dat zij zullen vechten en de verwachting van zovele denkvermogens, weerspiegeld op deze arme dieren, geeft hun de kracht en het verlangen tot vechten.

Er bestaan slangenbezweerders, waarvan men gelooft, dat zij slangen uit hun holen lokken. Ja, het is de muziek van de fluit; het is echter niet altijd de muziek, het is het denkvermogen van de slangenbezweerder, weerspiegeld op de slangen, dat hen uit hun holen lokt. De muziek wordt een voorwendsel, een middel.

Er bestaan mensen, die een tovermiddel kennen om vliegen uit een huis of tuin te verdrijven; het is wel voorgekomen, dat iemand in één dag alle vliegen van een plaats heeft kunnen verdrijven. Het is de weerspiegeling van zijn gedachten op hun onbeduidende denkvermogens. Het vermogen om het denkvermogen van insecten te beïnvloeden, is een bewijs van kracht, het is geen bijzondere eigenschap. Ongetwijfeld is het menselijk denkvermogen ontzaglijk veel groter in kracht en concentratie en natuurlijkerwijze richt het zijn gedachten op die voorwerpen, waarop hij het wil richten. Slechts hij, die weet, hoe zijn denkvermogen te richten, zal hierin slagen.

Als iemand vliegen uit zijn huis verjaagt, betekent dit niet, dat in zijn denkvermogen een affiniteit met het wezen van een vlieg aanwezig is, maar alleen dat hij zijn denkvermogen op vliegen kan concentreren, waartoe een ander niet in staat zou zijn, omdat men er gewoonlijk geen aandacht aan schenkt. Men kan zich niet indenken, dat men tot zo iets in staat zou zijn en omdat men het niet gelooft, kan men er zijn denkvermogen niet op concentreren. En zelfs al zou men, bij wijze van proef, er zich op concentreren, men zou niet slagen. Wilskracht ontwikkelt zich door concentratie van iemand’s gedachten op een bepaald voorwerp, daarom kan men door die wilskracht dit bepaalde doel het best bereiken.

Hij bijvoorbeeld die in een orkest op blaasinstrumenten speelt, ontwikkelt natuurlijkerwijze de kracht om op koperen instrumenten te blazen, terwijl hij eveneens in staat zal zijn de houten instrumenten, de klarinet en de fluit, te bespelen. Toch zullen zij, die eenmaal op de hoorn hebben leren blazen, deze beter dan de fluit kunnen bespelen, want op beide moet worden geblazen, maar aan een speciaal instrument zijn zij gewend. Hetzelfde geldt voor concentratie.

Als bijvoorbeeld veen slangenbezweerder met al zijn aantrekkingskracht voor slangen, naar een bank zou gaan om te proberen, geld aan te trekken, zou hem dit niet gelukken. Hij kan slangen aantrekken, maar geen geld. Ongetwijfeld zal wilskracht, wanneer zij eenmaal in een bepaalde richting is ontwikkeld, bij alles wat men doet, van nut blijken te zijn.

Er zijn gevallen bekend, dat paarden antwoord gaven op ingewikkelde rekenkundige vraagstukken, waarop degenen, die de vraag stelden, het antwoord niet wisten. Het is de weerspiegeling van het denkvermogen van de meester op dat van het paard. Het paard immers, is nu eenmaal niet in staat om te rekenen. Het is een soort mediamiek proces, dat op het denkvermogen van het paard, het rekenkundig vraagstuk weerspiegelt.

Het is mogelijk, dat de persoon, die het antwoord op het denkvermogen van het paard projecteert, het antwoord zelf niet weet, maar zijn poging om het te willen bereiken, heeft het succes teweeggebracht. Het vermogen om gedachten over te brengen, ontwikkelt zich met het toenemen van de wilskracht. Het kan worden ontwikkeld door de ontwikkeling van de wil, de gedachte of het gevoel. Er is zoveel, dat wij zouden kunnen leren uit kleinigheden, die het grootste levensgeheim kunnen ontsluieren, als onze ogen slechts geopend waren en wij het sterke verlangen hadden, de verschijnselen waar te nemen.

LEES MEER OVER DE BOVENSTAANDE BOEKEN VAN INAYAT KHAN