Geluiden van het leven – Karen Bakker over luisteren naar de gesprekken van dieren, planten, koralen en schimmels

BESTEL GELUIDEN VAN HET LEVEN

In de natuur vinden veel opmerkelijke gesprekken plaats, niet alleen tussen dieren, maar ook tussen planten en schimmels. Wetenschappers zijn erin geslaagd deze gesprekken, vaak buiten het menselijk gehoorbereik, bloot te leggen door gebruik te maken van baanbrekende digitale technologieën. In dit boek maken we kennis met de onderzoekers die, geholpen door kunstmatige intelligentie, deze geluiden weten te decoderen en woordenboeken voor dierentalen samenstellen. En we lezen over wetenschappers die proberen om ook met planten, koralen en schimmels een gesprek aan te gaan. Want als je kunt communiceren met de Oost-Afrikaanse olifant en de Pacifische potvis, met vleermuizen en honingbijen, waarom dan niet ook met planten en schimmels? En wat betekent dit voor onze toekomstige relatie met de natuur? Een geweldige reis naar het verborgen rijk van de natuurgeluiden.

Karen Bakker (1971-2023) promoveerde aan de University of Oxford en was professor aan de University of British Columbia. Ze ontving talloze onderscheidingen, waaronder een Annenberg Fellowship (Stanford University), een Guggenheim Fellowship en een Radcliffe Fellowship (Harvard University).

INLEIDING

Vergeleken met onze neven en nichten in de boom des levens, zijn mensen slechte luisteraars. Onder de benedengrens van het menselijk gehoor bevindt zich het diepe infrageluid: het domein van donder en orkanen, van olifanten en walvissen. Veel levende wezens registreren en communiceren in infrageluid, dat gemakkelijk lange afstanden aflegt en door lucht, water, aarde en steen dringt. In een van de beroemdste paringsrituelen in het dierenrijk produceren mannetjespauwen sterk infrageluid met hun geheven staarten; wat mensen als visueel spektakel zien, is eigenlijk een sonische oproep.

Het diepste infrageluid wordt door onze planeet zelf gemaakt. Als je kon luisteren naar het infrageluid van de aarde, zou je het rommelen van afbrekende ijsbergen kunnen horen, het gehuil van een vulkaan of de brul van een tyfoon aan de andere kant van de wereld. De infraso- ne polsslag van de aarde, het laagste geluid van alle geluiden, resoneert onder onze voeten en door de lucht. Golven in de oceaan die boven de aardplaten op elkaar botsen, doen de aardkorst ritmisch vibreren – dat is de kloppende hartslag van onze planeet. Wanneer aardbevingen de grond laten schudden, creëren ze infrasone trillingen in de lucht waardoor onze atmosfeer rinkelt als een zachte bel.

Het infrasone refrein van de planeet klinkt voortdurend overal om je heen. Veel dieren – steenduiven en slangen, tijgers en stompstaart-eekhoorns – kunnen dit laagfrequente geluid horen, in tegenstelling tot mensen. Ons gehoor is over het algemeen beperkt tot een relatief klein spectrum frequenties, tussen de 20 Hz en 20 kHz, dat nog kleiner wordt naarmate we ouder worden. In het beste geval ervaren we infrageluid soms als een soort kloppen op de borst, of als een ongemakkelijk, ongerust gevoel.

Aan de andere kant van het spectrum, voorbij de bovengrens van het menselijk gehoor, ligt het ultrasone geluid: hoogfrequent geluid dat zo snel vibreert dat wij het niet kunnen horen. Een verrassend diverse verscheidenheid aan soorten – muizen en motten, vleermuizen en kevers, maïs en koralen – produceren ultrasone klanken die mensen niet kunnen registreren. Onze voorvaderen hebben deze hoogfrequente geluiden misschien ooit kunnen horen, en een aantal van onze kleinere primatenneven – spookdiertjes en katmaki’s – kan nog altijd in ultrageluid communiceren. Maar de hedendaagse mens is die vaardigheid verloren.

Nog weer andere diersoorten gebruiken ultrageluid om hun wereld mee te visualiseren: om te navigeren, om een partner te vinden en om een prooi te volgen. Door zogeheten echolocatie te gebruiken, creëren vleermuizen en tandwalvissen beelden van hun omgeving door stralen van ultrageluid uit te zenden en de weerkaatsingen ervan te analyseren. Biologische sonar (zoals echolocatie ook wel wordt genoemd) werkt een beetje als een akoestische zaklamp. De evolutie heeft dit zintuig zo verfijnd dat het net zo accuraat werkt als onze beste medische instrumenten. Eenvoudigere vormen van echolocatie worden gebruikt door linchidwergsalanganen en vetvogels, spitsmuizen en ratten; ook zij zien de wereld door middel van geluid. En toch: hoewel al deze geluiden tot de luidste klanken behoren die ooit in het dierenrijk zijn gemeten, de mens kan hen niet horen. Mensen die erop afgestemd zijn kunnen nu en dan het subtiele klikken horen in het lagere frequentiegebied van de echolocatie van de dieren, en er zijn zelfs blinde mensen die het vermogen ontwikkelen om zelf echolocatie toe te passen, maar voor de meesten van ons zou zelfs het luidste ultrasone geluid, zelfs als het rechtstreeks in ons oor werd geblazen slechts voelen als een lege, spookachtige ademtocht.

Zoals de Blackfoot-filosoof Leroy Little Bear zegt: ‘Het menselijke brein is als een radio, afgesteld op één station. Daardoor kan het alle andere stations niet horen: de dieren, stenen en bomen die hun geluiden tegelijkertijd naar het hele spectrum van levende wezens uitzenden.’ Onze fysiologie – en misschien wel onze psyche – beperkt ons vermogen om naar onze niet-menselijke verwanten te luisteren. Maar de mens begint zijn hoorvermogen te vergroten. Digitale technologieën, die maar al te vaak worden geassocieerd met onze vervreemding van de natuur, bieden ons een mogelijkheid om op bijzondere wijze naar niet-menselijke entiteiten te luisteren, en zo onze band met de natuur te herstellen.

De afgelopen jaren zijn wetenschappers begonnen met het plaatsen van digitale luisterapparatuur in vrijwel elk ecosysteem op de planeet, van het Noordpoolgebied tot de Amazone. Deze microfoons zijn computergestuurd, geautomatiseerd en voorzien van digitale sensoren, drones en satellieten die zo krachtig zijn dat ze een moederwalvis in de diepte van de oceaan tegen haar kalf kunnen horen fluisteren.

Onderzoekers hebben honingbijen en schildpadden voorzien van microscopische microfoons, en opnameapparatuur bevestigd aan koraalriffen en bomen. Als deze luisternetwerken met elkaar verbonden zouden zijn, zouden ze zich uitstrekken over volledige continenten en oceaanbekkens. Ook amateurs luisteren naar de geluiden van de natuur, met betaalbare apparatuur zoals de AudioMoth (een opensource- apparaat ter grootte van een smartphone); de goedkoopste versie, die je zelf in elkaar kunt zetten, kost tegenwoordig nog geen honderd euro. Alles bij elkaar functioneert deze digitale apparatuur als een immens gehoorapparaat, dat de mens in staat stelt om de geluiden van de natuur voorbij de grenzen van onze zintuiglijke vermogens te observeren en te bestuderen.

Dit boek vertelt het verhaal van de wetenschappers die deze digitale technologieën gebruiken om de verborgen wereld van niet-menselijk geluid te ontcijferen, en de verrassende geluiden die ze horen. Recente wetenschappelijke doorbraken hebben aangetoond dat talloze soorten een verbijsterende verscheidenheid aan geluiden maken, de meeste buiten het bereik van het menselijk gehoor – waardoor het bestaan ervan tot voor kort niet werd vermoed, noch op waarde geschat. (Voor dit boek raadpleegde ik onderzoeken naar meer dan duizend soorten, een klein deel van de wetenschappelijke resultaten in de bioakoestiek – dat is de technische term voor de wetenschapsdiscipline die luistert naar niet-menselijke organismen.)

INHOUDSOPGAVE

Inleiding

  1. Geluiden van het leven
  2. De zingende oceaan
  3. Stille donder
  4. De stem van de schildpad
  5. Het slaapliedje van het rif
  6. Polyfone planten
  7. Brabbelende vleermuizen
  8. De taal van honingbijen
  9. Het internet van aardbewoners
  10. Luisteren naar de boom des levens

Dankwoord en geïnterviewden
Bijlage 1: Hoe je begint met luisteren
Bijlage 2: Verder lezen
Bijlage 3: Beknopt overzicht van bio- en ecoakoestisch onderzoek
Eindoten
Bibliografie
Register

BESTEL GELUIDEN VAN HET LEVEN