Schijn en wezen – strofe 1 van de Tao Teh King en een berijming door C. van Dijk

BESTEL TAO EN TEH

LEES MEER EN DOWNLOAD HET GRATIS GEDEELTE VAN TAO EN TEH

Hieronder volgt strofe 1 van de Tao Teh King (of Daodejing) van Lao Zi (of Lao Tse) in de vertaling van E.J. Welz en parafrasen door C. van Dijk.

Het noembare Tao is niet het eeuwige Tao.
Het Eeuwige is onuitsprekelijk.
Het is de oorsprong van al het zienlijke en onzienlijke.
Dat, wat ge met een naam kunt noemen,
is slechts de moeder van ‘t geen de zinnen kunnen waarnemen.
Daarom kan alleen hij, die zijn zinnelijke begeerten heeft
overwonnen, dat onuitsprekelijke beleven.
Hij, die zijn hart niet heeft gepuurd van wereldse wensen en
verlangens, ontwaart het slechts in een begrenzing.
Deze beide, het onuitsprekelijke en zijn noembare begrenzing,
hoewel niet onder één naam te brengen, zijn één en hetzelfde.
Dit is het grote geheim!
Een dubbel geheim! Het mysterie der mysteries!

Schijn en wezen – Eerste Spreuk

1

De aldag’s baan, is niet de ‘Baan der banen’.
Het leven zelf is niet, wat men van ‘t leven maakt.
Wat werk’lijk is, is wat wij werk’lijk wanen.
Wie need’rig is, is in het Hoog’re reeds ontwaakt.

2

De aldag’s naam, is niet de ‘Naam der namen’.
Ik heet, is niet gelijk aan wat ik ben.
In naam iets zijn, is stoff’lijk zich bekwamen,
Dat wat ik kan, is niet dat wat ik ken.

3

Dat wat onnoembaar is, is oorzaak van de dingen.
Wat is bewijst daarmee, de noodzaak van ‘t ontstaan.
Kon het verstand tot in de oorzaak binnendringen,
Dan had het woord geen zin en ‘t zin-beeld afgedaan.

4

Wat noembaar is, werd tot een ‘Afgescheidenheid’.
Want ik ben ik alleen, als afgescheiden ‘Zijn’.
Ikzijn – is middelpunt van Eeuwig en oneindigheid.
Oneindig blijft, terwijl Ikzelf in ‘t Niets verdwijn.

5

Wie uit de verte waarneemt, die ziet klaar.
Op afstand staan, is met ‘t verstand beschouwen.
Van dát standpunt bezien, is ‘t oordeel waar.
De vraag is; ‘Kan men ‘t standpunt wel vertrouwen?’

6

Beneveld oordeelt hij, die aandeel neemt.
In het gewoel zijn, is een deel zijn van ‘t bewegen.
Verstand’lijk oordeel is ‘t gevoel vervreemd.
Een goed soldaat vertrouwt naast God, ‘t eerst op zijn degen.

7

Tweevoudig in verschijning, in hoogste wezen ‘één’.
Eeuwig wordt ‘negatief’ tot ‘positief’ getrokken.
Zoo komt ‘t gesplitste saam, en spiegelt ‘t phenomeen,
Als ‘t middel waarmee ‘t klank – aan speeltuig weet t’ ontlokken.

8

Het is het ondoorgrondelijk-grondige.
Het zondige in het goede,
Het goede in het zondige.

9

De ‘poort’ waarachter het laatste geheim ligt verborgen.
Wij zijn door de eeuwen van den rechten weg verdwaald.
De weg terug in den geest, zij ‘t ook levend voor morgen,
Dat is de weg, waarlangs de schuld wordt afbetaald.

Bron: Tao, Universeel bewustzijn – Teh, Universeele bewustwording van E.J. Welz en C. van Dijk

BESTEL TAO EN TEH