LEES MEER EN DOWNLOAD HET GRATIS GEDEELTE VAN TAO EN TEH
Hieronder volgt strofe 30 van de Daodejing van Lao Zi in de vertaling van E.J. Welz en parafrasen op door C. van Dijk.
LEES EEN DEEL VAN EEN COMMENTAAR OP STROFE 30 UIT DE CHINESE GNOSIS
Wie de heerser in Tao dient,
die onderwerpt het rijk niet met wapengeweld,
want de mensen zullen hem met gelijk vergelden.
Waar legers kampeerden, groeien doornen en distels,
en op krijgsgeweld volgen jaren van ellende.
Is een slag vereist voor een beslissing,
dan slaat de verstandige hem kort en krachtig en houdt zich in:
hij is niet zo vermetel om
hem verder uit te buiten.
Hij slaat uit noodzaak en pocht niet,
roemt zich niet, verhovaardigt zich niet.
Hij slaat beslissend en is niet trots op zijn kracht.
Op het hoogtepunt van kracht volgt steeds verval van krachten.
Wie op zijn kracht boogt, die heeft niet Tao,
en zonder Tao komt spoedig het einde.
Het waarachtig goede – Dertigste Spreuk
287
In het hooglied van hemel en aarde
Is natuur-geweld: basmelodie,
Overheerschend in tijd’lijke waarde,
Eeuwig heerschend is: de harmonie.
288
Innerlijke harmonie die zich wil uiten,
Bloeit uit stilte op – zwelt tot melodie.
Bulderend breekt d’ oerkracht zich naar buiten.
Moe-gebruld verdroomt z’ in melancholie.
289
Oorlog is ‘t alarmsignaal der rede.
Ingedommeld achter list en overdaad,
Als reactie van door haat verteerden vrede,
Kiemt de vrede, in den moe-gevochten haat.
290
Eeuwig is het ‘Goede’.
Goed vraagt geen geweld.
Waanzin vlamt in woede
‘t Goede vraagt geen held.
291
Goedheid wil niet glansen,
Is zèlf: stralend licht.
Torst geen lauwerkransen.
Nood’loos overwicht.
292
Goedheid ‘is’, en vraagt geen roem
Als een kerk’lijk Paus.
Wie is beter dan een bloem?
Vraagt een bloem applaus?
293
Goedheid gaat niet prat op daad.
‘t Goede dient, en vraagt geen loon.
Vraagt het zaad een vorstenkroon?
Wie schenkt rijker oogst dan ‘t zaad?
294
Wie het Goede wil omsluiten,
Sluit het booze mede in.
Goedheid ‘is’, en mòet zich uiten.
Haar beperken heeft geen zin.
295
Goedheid ‘is’, streeft niet naar macht.
Wat is machtiger dan ‘t stroomen,
Dan het wind-gedruisch in boomen?
Goedheid is: – bedwongen kracht.
296
Wie ‘t hoogte-punt bereikt, vangt aan te dalen.
Dat is de wet, voor wie er aardsche macht begeert.
De wet van actie en reactie – die ons leert;
‘In diepte groei, met hoogheid te betalen’.
297
Buiten de ‘Baan’ is alles uit de ‘Baan’.
Zooals het filmbeeld voor de lens geschoven,
Bij ‘t projecteeren op zijn kop moet staan
Anders zien wij het beeld ondersteboven.
Bron: Tao, Universeel bewustzijn – Teh, Universeele bewustwording van E.J. Welz en C. van Dijk