LEES MEER EN DOWNLOAD HET GRATIS GEDEELTE VAN TAO EN TEH
Hieronder volgt strofe 4 van de Tao Teh King (of Daodejing) van Lao Zi (of Lao Tse) in de vertaling van E.J. Welz en parafrasen door C. van Dijk.
Tao is gapende leegte en onuitputtelijke volheid.
Al het bestaande vindt een plaats in Tao,
en toch blijft het peil zijner diepte ongewijzigd.
Tao is subtiel, gecompliceerd, schitterend, rein en eeuwig,
en tegelijk alledaags, simpel,
dof en gelijk aan het laagste der dingen.
Van waar komt het?
Het was er vóór de Heer des Hemels.
De harmonie der sferen – vierde spreuk
33
De ‘Baan’ is wezenloos – Doch onuitputt’lijk werkend,
Verwekt Zij de gedachten, ontkiemend’ in ons brein,
Die als gevormd begrip, haar ‘zijn’ in ‘t woord beperkend,
Als uitdrukking van indruk dus, onuitputt’lijk zijn.
34
Zoo schept Zij de ‘in-wezen evenredigheid’ der dingen,
Hoewel ‘t scheppend principe ondoorgrond’lijk is,
Hoewel in ‘t aarde leven, de omstandigheden dwingen,
Heeft toch in wezen, d’ oorzaak slechts beteekenis.
35
Daarom, Zij maakt het scherpe bot,
Want ál te scherp maakt wonden.
Wie d’ oorzaak kent, aanvaardt het lot
En stompt zich af voor zonden.
36
Daarom, Zij maakt helder het verwarde,
En woelt den knoop in ‘t kluwen los.
Ziet hij, wiens té scherpe blik verstarde,
Weer door de boomen heen het bosch.
37
Daarom, verzacht Zij wat verblindt,
Schenkt ‘t juiste inzicht in de dingen.
Een zonnestraal, die ‘t netvlies vindt,
Kan ‘t aardsche licht daaruit verdringen.
38
Zoo schept de Alkracht uit de Chaos ‘stof’,
In eeuwig cirk’lend binden en ontbinden.
In ‘t eeuwig zich verliezen en weer vinden,
Zingt ‘t nietigst wezen, ‘s Scheppers hoogsten lof.
39
Onuitbluschbaar licht –
Als zich d’ oogen sluiten,
In ons aangezicht
Blijft ‘t toch licht daarbuiten.
40
Wie zou dan Schepper zijn van ‘t Hoogste, wie de Vader?
Aan ‘t eerste ging gewis, het allerlaatst’ vooraf.
De kern brengt ons een schim – Zijn wij de oorzaak nader?
De kern bleek slechts de bast, die diep’re kern omgaf.
Bron: Tao, Universeel bewustzijn – Teh, Universeele bewustwording van E.J. Welz en C. van Dijk