Het belangrijkste symbool van het paasfeest, het ei, is een universeel symbool voor schepping, wedergeboorte en voor de kosmos waarbinnen al het geschapene leeft.
Het ei was als een heilig teken in de kosmogonie van elk volk op aarde opgenomen en werd vereerd zowel wegens zijn vorm als zijn innerlijke mysterie. Al bij de eerste verstandelijke voorstellingen van de mens stond het ei bekend als dat, wat het best de oorsprong en het geheim van het Zijn weergaf.
De geleidelijke ontwikkeling van de niet waarneembare kiem binnen de gesloten schaal; de innerlijke werking, zonder enige naar buiten blijkende tussenkomst van kracht die uit een latent niets een werkzaam iets voortbrengt, is mogelijk dankzij warmte. Als het concreet levend wezen, zijn schaal verbreekt, toont het zich als een zelf-voortgebracht en zelf-geschapen wezen. Het is het symbool van de opstanding.
De ‘eerste oorzaak’ had in het begin geen naam. Later werd zij in de verbeelding van de denkers weergegeven als een altijd onzichtbare, geheimzinnige vogel die in de chaos een ei legde, dat het heelal wordt. Daarom werd Brahma de ‘kala-hamsa’ genoemd, ‘de zwaan van tijd’. Hij werd de ‘zwaan van de eeuwigheid’ die bij het begin van elk dag van openbaring een ‘gouden ei’ legt waarin steeds weer nieuwe mogelijkheden tot leven worden geboden.
Er bestaan eeuwenoude tradities van het zoeken naar eieren. Vaak gaat het hier om concrete activiteiten met een symbolische achtergrond waarvan de diepe betekenis door de tijden heen verloren is gegaan.
In Nederland, maar ook op bijvoorbeeld Paaseiland in de Stille Oceaan, wordt de traditie van het eieren zoeken aangetroffen. Wie als eerste het ei van een specifieke vogel kon aanbieden aan de leider of koning, werd beloond. Het ei moest op het hoofd worden vervoerd en de betreffende leider werd benoemd tot geestelijk leider en was een jaar lang de Vogelman, de vertegenwoordiger van de Schepper.
Een meer algemeen bekende traditie is het zoeken van gekleurde eieren die door de paashaas zijn verstopt. Dit eierzoeken door kinderen vindt plaats op de ochtend van paaszondag, de dag waarop de opstanding van Jezus Christus in zijn onsterfelijke lichaam wordt gevierd.
De haas is een van de meest kenmerkende aanzichten van Pasen. De haas wordt geassocieerd met Aphrodite, godin van de liefde en is een gezant van de goddelijke liefde. Daarnaast is de haas evenals het ei, een teken van nieuw leven en van vruchtbaarheid.
De oude Grieken identificeerden Aphrodite met de Egyptische Hathor, hetgeen letterlijk betekent ‘woonplaats van Horus’. Hathor draagt de zonneschijf op het hoofd, binnen twee hoorns, of maansikkel, of kelk en wordt ook wel de ‘baarmoeder van de schepping’ genoemd.
De Engelse naam voor Pasen, ‘Easter’, staat in direct verband met de godin Eostre, de Angelsaksische naam voor Astarte. Eostre is de godin van zonsopkomst, het ontluikende licht en van vruchtbaarheid en er wordt gezegd dat ze eens een gewonde vogel vond. Om het leven van de vogel, symbool voor de ziel, te redden, veranderde ze de vogel in een haas die echter het vermogen om eieren te leggen behield. Linguïsten hebben de naam Eostre/Easter/Ostara terug geleid tot op de proto-Indo-Europese godin van de zonsopkomst “Ausos”, Aurora.
Het paasfeest kent verder nog de wijdverbreide en zeer oude traditie van het ontsteken van een paasvuur. Dit vuur wordt ontstoken na zonsondergang en symboliseert dan ook een niet-aardse zonsopkomst en het transformerende vuur van de onkenbare Schepper.
In spiritueel opzicht staat de zonsopkomst voor een aanvangende nieuwe ‘dag’, voor een nieuwe fase van ontwikkeling. Pasen is in spirituele zin dan ook het passeren van de grens van het ene leven naar het andere en in ‘zoeken naar eieren’ is in spiritueel opzicht het zoeken naar daadwerkelijk leven te onderkennen, het verlangen herboren te worden naar de mens die we diep van binnen zijn.