SPIRITUELE KERST – SPIRITUAL CHRISTMAS
In tegenstelling tot alle andere jaren in de afgelopen decennia organiseert de School van het Gouden Rozenkruis in het jaar 2020 in de decembermaand geen kerstlezing in de 14 centra in Nederland. In plaats daarvan wordt een driedelige online kerstvertelling beschikbaar gesteld met de titel: De ster, de roos en de bron. De bovenstaande video en onderstaande transcriptie ‘De roos’ is deel 2. Zoals de naam al aangeeft gaat deel 1 over De ster en deel 3 over ‘De bron’ (wordt gepubliceerd op 19 december).
Toen ik vanmorgen wakker werd, had ik een sterke herinnering aan een droom. Meestal zeggen dromen me niet veel, maar deze wel. Het was zo: ik was op een druk feest en ik wilde weg. Opeens werd ik bij de hand genomen en iemand zei: ‘Kom maar, ik help je eruit.’ We drongen ons door de feestdrukte en kwamen bij een lift, die ik niet eerder had gezien. We stapten in – ik weet niet wat die ander voor iemand was, alleen dat die groter was dan ik en dat ik hem of haar geheel vertrouwde. De lift stopte precies tussen twee verdiepingen in; de achterkant ging open en daar was een licht landschap, een zandkleurig landschap met bosjes en paden en over zo’n pad kwam een jonge vrouw naar mij toegesneld met een prachtige roos in haar handen. Een grote witte roos, nog in de knop. Ze stak me de roos toe en ik wilde haar al pakken, maar zij drukte me de bloem op het hart, waar deze – zoals dat in een droom kan gaan – bleef zitten.
Geheel tegen mijn gewoonte in blijf ik nog een poosje liggen. Die wonderlijke, liefdevolle sfeer van dat landschap, het contrast met het drukke feest, de hulp die ik meteen kreeg en die lift, het leek wel een sprookje. Maar wat mij het allermeest verwondert, is de manier waarop ik de roos ontving.
De laatste tijd vallen mij allerlei nieuwe gedachten in en ik heb ook al eerder een droom gehad die hier een beetje op leek. Toen was ik in een donkere herberg en terwijl alle mensen wilden dat ik bleef, wist ik dat ik goud moest gaan halen en vertrok ’s morgens vroeg in het ochtendgloren. De lucht was oranjerood terwijl de zon opkwam.
De dromen hebben wel iets gemeen en deze lijkt wel het vervolg op die herbergendroom. Dat goud had me al geïntrigeerd maar deze roos in de knop, zo blank en onbedorven, zo maagdelijk…
Als ik later op de dag de hond uitlaat, denk ik opeens weer aan het kerstverhaal, aan Maria – een maagd. Ik vergelijk mezelf bepaald niet met een maagd, met iets reins, maar die roos die ik gekregen had, die voelde als een nieuw, schoon begin. Een soort onbeschreven blad, een nieuw stuk grond waarop ik mag bouwen.
Aha, maar wie is dan de architect, vraag ik me glimlachend af. Ik weet toch helemaal niet wat ik moet bouwen? Ik voel meteen dat de architect meelacht. En dat dat het verlangen is, de ster, die ik zal volgen. Ik moet gaan bouwen zonder te weten wat het wordt, steen voor steen.
Hoho, zegt de architect: die bouwgrond is nog niet schoon, hoor. Dat is een toekomstbeeld, een eerste bestemming. Eerst breken en de grond egaliseren, en dan kan er gebouwd worden.
Grappig, de hond kijkt naar me om alsof hij begrijpt dat er net iets bijzonders gebeurde.
Ooit heb ik een plaatje gezien bij een sprookje van Oscar Wilde, dat me destijds angst aanjoeg. Toch was het een heel mooi verhaal, over een nachtegaal die zijn hartje tegen een doorn van een roos drukte om de roos te voeden met zijn bloed. In mijn droom was het andersom geweest, de roos was mij op het hart gedrukt. Het deed geen pijn, het was alleen indrukwekkend. Het voelde als een geschenk, maar een geschenk met verantwoordelijkheid.
Nu begrijp ik de dromen, althans wat die – en vooral de roos – mij willen zeggen: werk aan mij. Voed mij met je aandacht, met activiteit. Laat de knop opengaan, laat jouw bloed de roos kleuren en houd daarbij het goud voor ogen. Goud, zoals het hart van de roos goudgeel is, maar nog verborgen in de knop.
Een nieuwe kracht doorstroomt mij, een gevoel van: er is niets wat mij kan weerhouden, alleen ikzelf. Ook flitst er even een beeld langs dat er oneindig veel mensen zijn die van me houden, die op me wachten, me steunen. Ik ken die mensen niet, maar toch houden ze van me. Het beeld zei: wees niet bang om te breken. Er moet heel wat werk worden verricht, maar het kan gedaan worden. Houd de vreugde die je nu voelt, altijd voor ogen. Dat is de ster die je leidt naar het goud van de zon dat op je wacht. Er is een nieuwe tijd aangebroken; gebruik hem goed maar wees niet bang. Het is een blijde boodschap.
Bron: Kerstvertelling 2 van 3 van het Gouden Rozenkruis 2020: de roos, Ide Meeter
Dank je wel, Ide !