Het Oster Oratorium van Johann Sebastian Bach

De Matthäus Passion van Bach eindigt met ‘Wir setzen uns mit Tränen nieder’. Het paasoratorium is het vervolg: de zon gaat weer op, de lijdenstijd is voorbij. De opening van het Osteroratorium is instrumentaal, met veel ‘paastrompetten’. En de aria ‘Seele, deine Spezereien’ vertelt het verhaal van Maria Magdalena, staand bij het lege graf van Jezus. Ze zegt dat ze in plaats van kruiden om zijn lichaam te balsemen, beter een lauwerkrans had kunnen meenemen, als teken van de overwinning van het leven op de dood. Dat is uiteindelijk de essentie van het Paasverhaal: de dood heeft niet het laatste woord. Hieronder volgt de Nederlandse vertaling van de Duitse tekst die de solisten en het koor zingen in het Paasoratorium.

1. Sinfonia

2. Adagio

3. Koor

Kom, haast je en ren, snelle voeten,
ga naar de grot die Jezus bedekt!
Gelach en gescherts
vergezelt de harten,
want ons Heil is opgewekt!

4. Recitatief (A, S, T, B)

(A) O, geest van koude mannen!
Waar is de liefde gebleven
die jullie de Heiland schuldig zijn?
(S) Een zwakke vrouw moet jullie
beschaamd doen staan!
(T) Ach, bedroefde smart
(B) en bange hartepijn
(T+B) hebben hem met zilte tranen
en een weemoedig verlangen
een zalving toebedacht
(S+A) die jullie, net zoals wij,
voor niets hebben uitgevoerd.

5. Aria (S)

Ziel, jouw specerijen
moeten geen mirre meer zijn.
Want alleen het stralen met de louwerkrans
stilt je angstige verlangen.

6. Recitatief (T, B, A)

(T) Hier is het graf
(B) en hier is de steen
die het graf heeft bedekt;
maar waar is mijn Heiland?
(A) Hij is uit de dood opgewekt!
Wij troffen een engel aan,
die heeft het ons verteld.
(T) Hier zie ik vol vreugde
de zweetdoek afgewikkeld liggen.

7. Aria (T)

Zachtjes zal het verdriet van mijn dood
slechts een sluimering zijn,
Jezus, door uw zweetdoek.
Ja, die zal mij daarginds verfrissen
en de tranen van mijn pijn
troostend van mijn wangen afwissen.

8. Recitatief (S, A)

Ondertussen zuchten wij
met brandend verlangen:
Ach, gebeurde het nu maar snel
dat wij de Heiland zelf kunnen zien.

9. Aria (A)

Vertel, vertel mij haastig,
vertel waar ik Jezus kan vinden,
de geliefde van mijn ziel!
Kom toch, kom, omhels mij,
want mijn hart is zonder u
geheel verweesd en bedroefd.

10. Recitatief (B)

Wij zijn verheugd
dat onze Jezus weer leeft,
en ons hart,
dat zopas nog wegsmolt en zweefde in droefheid
vergeet de smart
en denkt na over vreugdeliederen,
want onze Heiland leeft weer.

11. Koor

Mogen lof en dank
uw lofgezang blijven, Heer.
Hel en duivel zijn bedwongen,
hun poorten zijn verwoest.
Juich, o verloste tongen,
zodat het in de hemel te horen is.
Open je schitterende poorten, o hemelen,
de leeuw van Juda nadert zegevierend!

Vertaling: Ria van Hengel

LEES OVER DE BOVENSTAANDE BOEKEN OVER J.S. BACH