Aforismen, oneliners, spreuken en citaten van Arthur Schopenhauer (1788 – 1860), Duits filosoof

LEES OVER BOEKEN VAN EN OVER SCHOPENHAUER

De meest zekere manier om niet heel ongelukkig te worden is niet te verlangen heel gelukkig te worden, dus door in je aanspraken op genot, bezit, aanzien, eer enzovoort, bescheiden te zijn.

De opdracht is niet zozeer om te zien wat niemand anders ziet, maar om te denken over wat iedereen ziet en waarover niemand heeft gedacht.

De rijpheid van de geest blijkt uit de langzaamheid in het geloven.

Elk bereikt doel is weer het begin van een nieuwe weg, en zo tot in het oneindige.

Elke waarheid doorloopt drie stadia. Eerst wordt ze belachelijk gemaakt. Dan wordt ze hevig bestreden. Tenslotte wordt ze vanzelfsprekend aangenomen.

Geheel zichzelf zijn mag men slechts, zolang men alleen is; wie dus niet van de eenzaamheid houdt, houdt ook niet van de vrijheid, want slechts wanneer men alleen is, is men vrij.

Het afnemen van alle krachten, bij het toenemen van de ouderdom is stellig zeer droevig, maar het is noodzakelijk, daar anders de dood te zwaar zou vallen.

Het huwelijk is de helft van je rechten verliezen en de plichten verdubbelen.

Het is een algemeen heersende dwaling veel te veel waarde aan de mening van anderen te hechten.

Het lot schudt de kaarten en wij spelen.

Het pantheïsme is een beleefd atheïsme.

Het publiek is zo onnozel, dat het liever het nieuwe dan het goede leest.

Hoe meer een mens tot volkomen ernst in staat is, des te hartelijker kan hij lachen.

Iedereen houdt de grenzen van zijn eigen gezichtsveld voor de grenzen van de wereld.

Iedereen leeft, ook al is zijn omgeving dezelfde, toch in een andere wereld.

Kennis is nog geen wijsheid.

Op latere leeftijd vindt men de grootste troost in werken waarvoor men zich in zijn jonge tijd geheel heeft ingezet en die hun frisheid behouden.

Rijkdom is als zeewater: hoe meer je ervan drinkt, hoe meer dorst je krijgt.

Roem, die snel komt, verdwijnt ook snel.

Vanuit het standpunt van de jeugd is het leven een oneindig lange toekomst; vanuit het standpunt van de ouderdom een zeer kort verleden.

Wat de mensen hun noodlot noemen, bestaat meestal uit hun eigen stommiteiten.

Wie niet zijn leven lang tot op zekere hoogte een kind blijft, maar een ernstig, nuchter, bezadigd en verstandig mens wordt, kan een zeer nuttig en degelijk lid van de maatschappij zijn, maar nooit een genie.

LEES OVER BOEKEN VAN EN OVER SCHOPENHAUER