BESTEL CANON VAN DE NEDERLANDSE POËZIE
Ed Hoornik bracht in 1952 de bundel ‘Het menselijk bestaan uit’. Het is een bundel met sonnetten die bij elkaar horen in thematiek en in levensgevoel. Centraal staan de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog en alles wat Ed Hoornik heeft doorstaan in concentratiekamp Dachau.
Het gedicht dat ik nu gaan voorlees is ten onrechte soms gezien als een gedicht over onderwijs. Het heeft helemaal niets te maken met onderwijs. Het heeft te maken met hele existentiële vragen zoals ‘wie ben ik?’ en ‘hoe kun je bestaan?’. Zie ook de titel van de bundel: Het menselijk bestaan.
HEBBEN EN ZIJN
Op school stonden ze op het bord geschreven.
Het werkwoord hebben en het werkwoord zijn;
Hiermee was tijd, was eeuwigheid gegeven,
De ene werk’lijkheid, de and’re schijn.
Hebben is niets. Is oorlog. Is niet leven.
Is van de wereld en haar goden zijn.
Zijn is, boven die dingen uitgeheven,
Vervuld worden van goddelijke pijn.
Hebben is hard. Is lichaam. Is twee borsten.
Is naar de aarde hongeren en dorsten.
Is enkel zinnen, enkel botte plicht.
Zijn is de ziel, is luisteren, is wijken,
Is kind worden en naar de sterren kijken,
En daarheen langzaam worden opgelicht.
De dichter Ed Hoornik is opgenomen in het boek ‘Canon van de Nederlandse poëzie’, een bloemlezing met honderd gedichten die gegrift staan in ons collectieve geheugen, en die is samengesteld door Paul Claes.