DOWNLOAD HET GRATIS GEDEELTE VAN ‘ZONDER MIJ’ (PDF)
Angst is niet wezenlijk.
Angst is een gevoel dat aan je gaat kleven
zodra je de Bron van Liefde verlaat.
Liefde geeft vertrouwen
dus zodra je haar verlaat,
word je onherroepelijk bang.
Teruggaan naar de Bron is de enige manier
om je van je angst te bevrijden.
Bij de Bron ben je één,
dáár ben je wie je bent.
Als je dáár bent, kan jou niets ontbreken,
want de Bron is overvloedig.
Als je dáár bent, kan niets beter,
want de Bron is volmaakt.
Als je dáár bent, is er geen lijden,
want de Bron is vreugde, vrede en geluk.
Als je dáár bent, kan niets fout of mis gaan,
want de Bron is het Goede.
Als je dáár bent, vallen leugens en bedrog weg,
want de Bron is het Ware.
Als je dáár bent, is er geen verlangen om ergens anders heen
te gaan,
want de Bron is alles wat is.
Als je dáár bent, is er alleen maar liefde.
Maar ook als je daar niet lijkt te zijn,
is er alleen maar liefde.
Want de Bron is onbegrensd
dus is overal waar jij bent.
Je denken maakt jou wijs,
dat er iets anders dan de Bron bestaat.
Maar wat niet uit de Bron komt, kan niet zijn.
Het kan alleen werkelijk lijken.
Hoe kan afwezigheid bestaan?
Hoe kan niets bestaan?
Hoe kunnen tekorten en gebrek bestaan? Je kunt dit alleen maar bedenken.
Er valt dus niets te vrezen. Echt niet.
Alles waarvoor je vrees hebt,
is tegengesteld aan de Bron.
Maar wat aan de Bron tegengesteld is,
bestaat niet.
Want de Bron heeft geen tegendeel.
OWNLOAD HET GRATIS GEDEELTE VAN ‘ZONDER MIJ’ (PDF)
Ja, dit is een heel troostrijk en vreugdevol gedicht of stukje tekst, want hierin wordt eigenlijk gezegd: alles is de Bron. De Bron is het wezenlijke, en iets wat niet-Bron is bestaat niet. Dus het onwezenijke is het onwerkelijke en heeft dus geen realiteit. Dus we hoeven helemaal niet bang te zijn want er is niets anders den de Bron. En de Bron is volmaakt. De Bron is liefde.
De Bron heeft geen weet van tekort en gebrek. Jij schiet niet tekort. Je komt niet tekort. De Bron is overvloed. En jij bent die Bron. Je bent één met die Bron en je tapt dus als het ware elk moment uit die Bron, tenzij jij je voor die Bron afsluit. Tenzij jij die Bron in je denken, in je verbeelding verlaat. Dan kun jij dus de liefde van de Bron, de kracht van de Bron, de vrede, de vreugde en de overvloed van de Bron niet meer ontvangen. Maar dat komt omdat jij een luikje dicht doet.
Jij zegt: ‘Nu even niet, nu wil ik even in angst zitten, nu wil ik even op mezelf zijn zonder de Bron. Nu wil ik zogenaamd afgescheiden zijn van de Bron.’ En dan val je meteen in de angst en je valt ook meteen in de blindheid, want je ziet niet meer want je hebt de ogen van de Bron nodig om de waarheid en de liefde te kunnen zien.
Dus je sluit als het ware je hart af en je gaat in je hoofd wonen. In je hoofd maak jij allerlei beelden over de wereld, de ander en jezelf. En dat zijn angstbeelden. Je zit dan op dat moment in een angstdroom. Maar als je er gewoon ook logisch over nadenkt staat hier ‘Hoe kan afwezigheid bestaan? Hoe kan niets bestaan. hoe kunnne tekorten en gebrek bestaan?’
Het is natuurlijk onmogelijk dat afwezigheid, tekort en gebrek en het niets kunnen bestaan. Het is de ontkenning juist van de aanwezigheid. Maar het kan niet bestaan. Dus dat wat niet is, dat wat tekort schiet, dat wat afwezig is, zoiets kun je alleen maar met je mind bedenken. Je kunt denken aan tekort. Je kunt denken aan gebrek. Je kunt denken aan afwezigheid. Maar dat kan nooit allemaal zijn, want wat is ís, en is werkelijk.
Dus alle nare dingen zijn bedacht. Maar je bent erin aan geloven, want je gelooft in wat je denkt. Je gelooft in je eigen maaksels. Totdat je gaat zien dat het eigen maaksels zijn. Ze hebben geen realiteit omdat ze geen wezenheid hebben. Ze hebben geen is-heid zou je kunnen zeggen. Ze missen fundament. Bron is oorzaak. En vanuit een ware oorzaak komt de schepping die ook waarachtig is, die ook waar is.
Dus het goede, het schone en het ware, de vrede, de vreugde en de liefde en de vrijheid komen uit de waarachtigheid van de Bron, van de alomvattende onnoembare Bron. Dat alles is realiteit. En dan is er ook nog zoiets als: okay, laten we bedenken of liefde een tegendeel kan hebben: angst, haat ellende, pijn. Laten we kijken of leven een tegendeel kan hebben, de dood. Op het moment dat we zoiets fantaseren, creëren we het met onze verbeelding. Want we hebben verbeeldingskracht. We hebben scheppingskracht.
Maar als we dan spookbeelden gaan scheppen, creëren we onze eigen nachtmerrie. We gaan in angst leven omdat wij iets maken dat niet bestaat en waar we vervolgens in gaan geloven. Maar een geloof is maar een geloof. Een bedenksel is maar een bedenksel. De Bron is alomtegenwoordig en overal. Hier staat ook: ‘De Bron is onbegrensd, zij is overal waar jij bent’.
Dus de Bron vergezelt zou altijd en overal. De liefde vergezelt jou altijd en overal, zelfs als jij in angst verkeert, is de liefde nog steeds bij je, maar jij hebt alleen je ogen daarvoor gesloten, of je hebt je rug ernaar toegekeerd, waardoor je de liefde niet meer ziet. Maar dat wil niet zeggen dat de liefde afwezig is. Maar jij bent afwezig op dat moment, want jij bent bronloos, zogenaamd. Dat denk je. Jij bent je Bron verloren. Maar je kunt je Bron nooit verloren zijn. Wat een geluk!