Laat ons stil worden – hoofdstuk 29 van de Egyptische Oergnosis deel 1 van J. van Rijckenborgh

 

BESTEL EBOOK € 15,00 – BESTEL HARDBACK € 24,50

‘Welnu dan, wees stil, o Hermes Trismegistos, en onthoud goed hetgeen ik u zeggen zal.’

Dit woord spreekt Pymander, blijkens de aanhef van het tweede boek (van het Corpus Hermeticum). En Hermes antwoordt:

‘Er is veel, en van allerlei zijden, over het al en over God gesproken, maar de meningen spreken elkaar tegen, zodat ik de waarheid daarin niet heb onderkend. Wilt gij, Heer, mij hierover uitleg geven? Want alleen aan wat gij mij zult openbaren zal ik geloof schenken.’

In voorgaande hoofdstukken hebben wij ons verdiept in de verklaringen die Pymander op vragen van Hermes gegeven heeft. En waar het tenslotte erom gaat dat iedere kandidaat, evenals Hermes, het woord van Pymander geheel van binnenuit zal leren verstaan, achten wij het goed u een raad te geven, een raad waarmee Pymander thans zijn woord tot Hermes inluidt.

Pymander vangt aan met te zeggen: Wees stil! In de Bijbel wordt veelvuldig van dit zeer bijzondere stil zijn gewag gemaakt. Denk maar aan Psalm 4: ‘Spreek in uw hart en wees stil’, en aan Psalm 62: ‘Mijn ziel keert zich stil tot God’, voorts aan het frappante woord van Jesaja 12: ‘Ik zal stil zijn, en zien in mijn woning’, terwijl Paulus in de eerste brief aan de Thessalonicenzen zijn leerlingen aanraadt: ‘Beijver u om stil te zijn’.

Dit stil zijn duidt op een bepaalde toestand van het hart. Het hart van de persoonlijkheid valt ongeveer samen met het middelpunt van de microkosmos. In dit middelpunt treffen wij de roos aan, het Geestvonkatoom, het primaire ontmoetingspunt van de Gnosis met de leerling, van de geest met de ziel, van Pymander met Hermes. In de natuurlijke menselijke staat is het hart echter de plaats waar de zo uiteenlopende begeerten, angsten en driften woelen en koken. In de gewone toestand- van-zijn is het hart van de mens allesbehalve stil.

Als u een hermetische mens wilt worden, een mens die een Hermes, een Mercurius kan worden genoemd, dan moet u stil worden in het hart. Het begrip ‘Hermes’ of ‘Mercurius’ duidt op de mens die in het nieuwe zielenbewustzijn ontwaakt, de mens voor wie zich de goddelijke wijsheid opent en die het hoofdheiligdom verheft tot zijn hoge roeping.

Maar deze roeping zal onmogelijk vervuld kunnen worden als de leerling niet eerst leert zijn hart in stilheid te openen voor de geest. De stilte van het hart te verwerkelijken is een taak die allen die de Gnosis waarachtig zoeken, wordt opgedragen. Zij duidt op het rein maken van het hart, het volkomen rustig, evenwichtig en open maken van het hart.

U hebt waarschijnlijk wel eens gehoord van de kleine bloedsomloop. Deze vormt als het ware een particuliere bloedsrelatie tussen het hart en het hoofd. Hart en hoofd zijn volstrekt één; u dient ze dan ook steeds in hun onderlinge samenhang te beschouwen. Daarom is voor de leerling op het pad gelijkheid van hart en hoofd ter zake van denken, willen, gevoelen, handelen, reageren en omvatten, een onafwijsbare eis.

Als evenwel uw hart onrustig is, kunt u onmogelijk goed en vrij denken. Als uw hart vol angsten zit en vol gespletenheid, dan werkt uw zintuiglijk organisme onzuiver en onregelmatig.

Dan kunt u mensen en dingen onmogelijk zuiver zien en beoordelen en komt u veelal tot kritiek, met al haar gevolgen.

Als het hart in zijn gewone toestand van natuurlijke onreinheid blijft – en dat is het geval als u met geheel uw wezen afgestemd bent en blijft op de natuur des doods – dan kunt u ook niet goed luisteren en nimmer goed begrijpen. Het wezen van de doodsnatuur is altijd chaos. Zo breken er in het hart-hoofdsysteem van de natuurgerichte mens steeds grote spanningen uit, die hem tot onjuist handelen verleiden.

In het hart-hoofdsysteem bevindt zich een veiligheidsklep, namelijk het strottenhoofd, dat met het keelchakra in verbinding staat. Over dit chakra en zijn ware functie werd tot nu toe in onze School nog nimmer gesproken, omdat de tijd daarvoor nog niet rijp was. Daarom is het in dit verband genoeg te zeggen, dat de mens van de dialectiek het strottenhoofd misbruikt om de opgehoopte spanningen af te reageren. Het strottenhoofd is een scheppingsorgaan. Voortdurend praten, het eindeloos voeren van gesprekken die geen wezenlijke inhoud hebben of uiterst bedenkelijk zijn, zijn manieren waarop de mens zijn overmaat aan spanningen tracht te lozen. Dit afreageren gaat altijd ten koste van anderen. De noodzaak van het stilworden, van het rein worden van het hart, moge u daarom eens te meer duidelijk zijn.

Als u uw hart stil en rein maakt, maakt u ook uw hoofd vrij voor de functie waartoe het geroepen is. Dan functioneren de zintuiglijke organen geheel anders. Eerst dan zult u kunnen luisteren. De broeders en zusters van de Oergnosis hadden de gewoonte elkaar op deze noodzaak te wijzen. Daarom klonk het bij de aanvang van hun samenkomsten steeds:

‘Laat ons stil worden voor de Heer, opdat wij waarlijk mogen luisteren, opdat wij waarlijk zullen verstaan.’

In het licht van de hermetische wijsbegeerte is de persoonlijkheid van de mens een eigenschap van de microkosmos, een uitkomst van de geestziel. Als zodanig is de eigenschap de belichaming van het plan dat in de geest is en zich in de ziel als geestdrang doet gelden. Bijgevolg vormen de eigenschap of belichaming, geest en ziel met het lichaam een drie-eenheid.

In de geest zijn, behalve de eigen aard, ook de aard van de ziel en die van de eigenschap, het lichaam, besloten. In de ziel weerspiegelt zich de geest en projecteert de eigenschap, het lichaam, zich naar buiten. En in het lichaam zijn de drie tot één geworden.

Zo zien wij drie maal drie of negen aanzichten, de klassieke negenvoudige mens, en zo verstaat u waarom het getal negen steeds ‘het getal des mensen’ wordt genoemd.

In het lichaam vinden wij ook drie heiligdommen, welke geroepen zijn de ware menselijke drie-eenheid eer te bewijzen: het hoofd dient het heiligdom van de geest te zijn; het hart moet het heiligdom van de ziel zijn; en het milt-leversysteem, dat wij aanduiden als de biologische tempel, moet het heiligdom van het lichaam zijn.

Deze drie tempels dienen harmonisch en elk naar zijn staat en roeping met elkaar samen te werken. De biologische tempel is geroepen alle natuurlijke processen van de persoonlijkheid naar de aard van de ziel en de geest te regelen en te verzorgen. Wordt het zwaartepunt van de gerichtheid verplaatst naar het biologische, het dialectische, zoals bij de meeste mensen het geval is, dan worden hart en hoofd daaraan ondergeschikt gemaakt. Vervolgens zien wij een kristallisatieproces in de persoonlijkheid optreden, wordt het hart een chaos van astrale woelingen en het hersenverstand slechts werkzaam en geschikt voor het gewone natuurlijke en animale leven. Het hart kan dan niet stil worden voor de Gnosis, maar weerspiegelt de strijd om het bestaan, die altijd met de dood zal eindigen.

Omdat met het biologische hart ongeveer het hart van de microkosmos samenvalt en in dát hart de stille wachter, de roos, de Godmens-in-u, gevangen ligt; omdat van deze roos bij voortduring een roep uitgaat tot en in het gehele wezen om de ware zwijgende sfinx te verlossen uit het woestijnzand, is het duidelijk waarom de School van het Rozenkruis haar leerlingen steeds maar weer voorhoudt het zwaartepunt van hun leven te verleggen van de biologische tempel naar de tempel van het hart. Want de tempel van het hart is de tempel van de ziel. De ziel moet het licht van de Christus zijn. De ziel moet de Zoon van de Vader worden. Daarom moet het hart wederom zijn Bethlehem, zijn wedergeboorte, vinden.

Dit zal geenszins betekenen dat de biologische tempel van zijn luister wordt beroofd, integendeel! Als uw zielentempel wederom licht wordt, zullen alle biologische processen daar wel bij varen. En tegelijkertijd zult u de deur openen van het heilige der heiligen, de Opperste Tempel, die van het hoofd, van de geest, van de wijsheid.

Zo ziet u hoe de sleutel van de gnostieke mysteriën gelegen is in uw hart. De koning, die de geest is, moet dáár worden verlost en weer op zijn troon gesteld worden in het opperste heiligdom, daarbij geleid door het licht van de ziel.

Daarom moet ook tot u, in zeer diepe zin, bij voortduring het woord klinken: ‘Laat mij stil worden voor de Heer. Laat mij het hart omwenden. Laat mij het altaar openen en het heilige, dat daar verborgen ligt, koesteren in het licht van de universele zon. Laat mij de dienst in het biologische heiligdom staken en laat mij de positieve altaardienst verplaatsen naar het hart.’

Als u daarin slaagt, zullen de lichtgolven des heils bij u binnenstromen. Zij zullen uw gehele wezen vervullen en een gewaad van nieuw licht om u heen spreiden, als een ademveld, als een gouden bruiloftskleed. In de bedding van deze immense lichtsfeer zal de gehele persoonlijkheid tot transfiguratie worden gevoerd.

Na herstel van de ziel volgt de binding met de levende geest, de confrontatie met de Pymander.Tenslotte: totale regeneratie van de eigenschap, het instrumentarium, de persoonlijkheid. Van dit proces wordt in een van onze riten gezegd: ‘Dit is het ene en uitsluitende mysterie dat de Gnosis ons stelt. Uit de voor ons, natuurgeborenen, afgehouwen tronk van de boom des levens, zal dan een rijsje voortkomen, de binding zal worden hersteld. Eerst dan kan het grote werk van herschepping een aanvang nemen.’

Deze aanvang moet worden gevierd in het hart. Maak dan uw hart open, na het zwaartepunt van uw leven dáárin te hebben verankerd. Maak uw hart rein, opdat het zuivere licht naar binnen kan gaan. In die reinheid, die harmonie, die stille zuiverheid, kan het grote werk worden volbracht.

Laat ons zo stil worden voor de Heer, opdat de negenvoudige mens van den beginne zal ontstijgen aan het graf der natuur.

Uit: De Egyptische Oergnosisdeel 1 door J. van Rijckenborgh


BESTEL DE 4 DELEN VAN DE EGYPTISCHE OERGNOSIS, VAN € 90,00  € 75,00