Het religieuze bevrijd van religie – filosoof John Dewey pleit voor herwaardering van de religieuze ervaring

BESTEL HET RELIGIEUZE BEVRIJD VAN RELIGIE

Waarom zou religie eigenlijk over wonderen en goden moeten gaan? Een religie zonder al die bovennatuurlijke zaken is best mogelijk. Zo’n geloof zou ook veel beter passen bij onze tijd, stelt de Amerikaanse filosoof John Dewey (1859-1952). In dit boek bepleit hij een herwaardering van de religieuze ervaring. Eerst koppelt hij haar los van religie als een vastgestelde set van opvattingen en rituelen die institutioneel zijn geregeld, dan betoogt hij dat de religieuze ervaring eerder een verbinding met een menselijk ideaal is. Geloof motiveert door het ideaal dat ons voor ogen staat.

‘Geloof in een voortgaand aan het licht brengen van de waarheid door gerichte coöperatieve menselijke inspanning is religieuzer van aard dan een geloof in een voltooide openbaring.’ Als we metafysische verzinsels achter ons laten, kan de religieuze ervaring weer tot leven komen en kracht geven aan onze persoonlijke idealen. John Dewey (1859-1952) is een van de invloedrijkste Amerikaanse filosofen en pedagogen van de twintigste eeuw.

Met William James en Charles Peirce is hij een van de grondleggers van het ‘pragmatisme’, de filosofische stroming waarin de concrete, materiële werkelijkheid en de praktijk waarin wij handelen centraal staan. Zijn werk op het gebied van de religie kreeg tot nu toe minder aandacht. Maar ook hier werkt zijn pragmatische kijk verhelderend.

INLEIDING

Over de context

Religie is in: er gaat geen week voorbij of in iedere kwaliteitskrant staat wel een stuk over religie. Het kan gaan over de leegloop van de kerken, over het veranderend perspectief van de kerken, over het karakter van de islam, en ga zo maar door. Het religieuze bevrijd van religie, de vertaling van A Common Faith (1934), van John Dewey is dan ook allesbehalve gedateerd, het past perfect in de huidige discussies. Sterker nog, het geeft een geheel nieuwe invalshoek, en kan daarmee de discussies van richting doen veranderen. Want wat wil Dewey? Hij wil het religieuze aspect in ervaringen behouden, in ons leven en in de samenleving. Tegelijkertijd ziet hij dat kerken aan dat religieuze aspect in ervaringen te weinig aandacht geven. In dit boek geeft hij zijn zienswijze.

Waarover gaat de huidige discussie? Veel voorkomende vraagpunten zijn bijvoorbeeld: wordt het spirituele leven verdrongen door een plat materialisme, zo ongeveer zoals door Nietzsche aan ‘der letzte Mensch’ wordt toegeschreven? Verdwijnen onze traditionele waarden samen met het geloof in een levende God? Zijn morele waarden niet altijd gekoppeld geweest aan het christelijke geloof, in welke vorm ook beleefd?

Over deze en andere vragen zien we een hausse aan boeken verschijnen, met veel aandacht voor de voortschrijdende secularisatie. Het aantal verklaarde atheïsten en ag- nosten (‘Ik weet het niet’) in de Nederlandse bevolking beloopt ongeveer 40%. Daarnaast zochten en zoeken veel gelovigen naar andere wegen om een nieuwe inhoud te geven aan hun idee dat ‘there are more things in heaven and earth than are dreamt of in our philosophy’, zoals Hamlet zijn vriend Horatio voorhoudt. Het zoeken naar een nieuwe spirituele inhoud blijkt ook uit het verschijnen van het tijdschrift Happinez, opgericht in 2003, dat zich op vele vormen van religie en spiritualiteit richt, en waarvan de oplage inmiddels naar 200.000 is gestegen. Verder horen we van bekeringen, hoe weinig ook, van christelijke kerkgangers tot de islam en omgekeerd. De mens is wel eens een ‘ongeneeslijk religieus dier’ genoemd.

Als reactie op dit zoeken zien we weinig succesvolle pogingen van atheïsten als de wetenschapper Richard Dawkins en filosofen als de Amerikaan Daniel Dennett en de Nederlanders Paul Cliteur en Herman Philipse om het‘genezingsproces’, de secularisatie, die al zo vergevorderd leek, nieuw leven in te blazen. Wordt het religieuze domein, wereldwijd, niet gekenmerkt door vele ongerijmdheden en wreedheden, door een ingebouwde intolerantie die al vele godsdienstoorlogen veroorzaakt heeft, en door irrationeel denken? Is dat alles niet voldoende om in elk geval de westerse mens tot ongelovige te maken?

De strijd tussen gelovigen en atheïsten, vaak in heftige bewoordingen gevoerd, is al meer dan twee eeuwen oud, die tussen gelovigen onderling nog veel ouder. De ongrijpbaarheid van de materie, de puur geestelijke aard ervan, die enige vorm van bewijsvoering onmogelijk maakt, geeft de strijd zijn onbesliste, mogelijk onbeslisbare karakter. We kunnen op zijn best goed beargumenteerde pleidooien voeren voor het ene of het andere standpunt. Ieder doet dat op zijn eigen manier.

Religie in een seculiere tijd

De Canadese filosoof Charles Taylor besteedt in A secular Age (2007) circa 1000 pagina’s aan de geschiedenis van religie en secularisatie. Het vuistdikke werk is in het Nederlands vertaald door Marjolijn Stoltenkamp als Een seculiere tijd (2009) en van een inleiding voorzien door Ger Groot, die zelf met Theo de Boer het boekje Religie zonder God (2013) schreef. Karen Armstrong behandelt in haar vele boeken de religies wereldwijd. Verder is er het boekje Een godvergeten crisis (2013) van de theoloog Matthias Smalbrugge.

Het voornaamste wat bij lezing van bovengenoemde boeken opvalt is het zoeken. Zoeken naar nieuwe wijzen om geloof, in welke vorm ook, tot uitdrukking te brengen; om het spirituele leven opnieuw vorm en inhoud te geven. Daarbij zien we het woord ‘spiritueel’ steeds meer naast het woord ‘religieus’ opduiken als aanduiding van een geestelijke levenshouding. Oude termen dekken de nieuwe lading niet meer. In Een seculiere tijd wordt een interview met een jongere aangehaald:

‘Religie, vind ik, is dogma en traditie, knielen, en je moet dingen zus en zo doen. Spiritualiteit is een innerlijke ervaring, erop letten hoe je die in je wereld en in je geest waarneemt, en hoe ze ook aan- voelt, het is in orde. (…) Die beperkingen horen er niet bij. Je hoeft niet op deze manier en alleen op deze manier te geloven. Spiritualiteit, denk ik, komt bij je binnen, verheft je, en zet je ertoe aan een beter mens, een opener mens te worden.’

Dewey beschrijft hetzelfde als volgt:

‘Het is goed denkbaar dat de terugloop in belangstelling voor religie te verklaren is uit het feit dat religies, door die last vanuit het verleden, verhinderen dat de religieuze kwaliteit van een ervaring tot het bewustzijn doordringt en tot uitdrukking wordt gebracht op een manier die past bij onze tijd, zowel in intellectueel als in moreel opzicht.’

Waarschijnlijk zou Dewey in deze tijd nader zijn ingegaan op het begrip spiritueel. Maar anno 1934 gaat het nog voornamelijk om het begrip religieus. Zoals gezegd wil hij dat begrip niet kwijt, maar het een nieuwe, meer seculiere, inhoud geven. Taylor, nu 82 jaar oud, wil weer terug naar het katholieke geloof dat hij zo goed kent, al wil hij wel vernieuwing. Hij ziet de rooms-katholieke kerk als ‘een eenheid die zich door alle tijden heen tot in de eeuwigheid
uitstrekt’. De humanist Dewey wil een andere kant op.

BESTEL HET RELIGIEUZE BEVRIJD VAN RELIGIE