De blik van Dürer – Albrecht Dürers reis door de Nederlanden – Katrien Lichtert en Alexandra van Dongen

BESTEL DE BLIK VAN ALBRECHT DÜRER – ALBRECHT DÜRERS REIS DOOR DE NEDERLANDEN

De beroemde reis van Albrecht Dürer door de Lage Landen in woord en beeld De grote Albrecht Dürer (1471-1528) is zonder twijfel een van de bekendste Duitse kunstenaars. Als vaandeldrager van de noordelijke renaissance was Dürer tevens een van de eerste echte Europese kunstenaars: zijn oeuvre bezit een opvallend internationaal karakter en vormt een brug tussen Noord en Zuid. De vele reizen die hij door het vroegmoderne Europa maakte, drukten alle hun stempel op zijn artistieke persoonlijkheid. Zijn laatste grote reis bracht hem in 1520-1521 naar de Lage Landen.

Samen met echtgenote Agnes en dienstmeid Susanna verliet de kunstenaar in juli 1520 zijn geboortestad Neurenberg. Het gezelschap trok richting Antwerpen en kwam pas een goed jaar later terug. Deze memorabele reis door de Nederlanden is uitzonderlijk goed gedocumenteerd.

Albrecht Dürer hield niet alleen een reisdagboek bij, naast schilderijen maakte hij vooral een enorme hoeveelheid tekeningen in verschillende technieken van de mensen die hij ontmoette, de landschappen die hij doorkruiste en de objecten die hij zag. Al dat materiaal biedt een buitengewone kijk op Dürers persoonlijke interesses en op zijn activiteiten als reizende kunstenaar-ondernemer. Dit boek verscheen in 2021 naar aanleiding van de vijfhonderdste verjaardag van Dürers reis door de Lage Landen.

1 DE BLIK VAN DÜRER

De grote Albrecht Dürer (1471–1528) is zonder twijfel een van de bekendste Duitse kunstenaars. Als vaandeldrager van de noordelijke renaissance was Dürer tevens een van de eerste echte Europese kunstenaars. Zijn werk bezit een opvallend internationaal karakter en vormt tegelijkertijd een brug tussen Noord en Zuid. Het enorme Düreroeuvre is bovendien zeer divers. Naast talrijke tekeningen, schilderijen en prenten liet de Neurenbergse meester ook theoretische traktaten, een familiekroniek en een grote hoeveelheid brieven na. Als een echte homo universalis was Dürer van alle markten thuis. Hij had een kennelijk onverzadigbare interesse in de hem omringende wereld en exploreerde heel wat disciplines, tot zelfs architectuur en kostuumontwerp.

Dürer was in de eerste plaats een kunstenaar-ondernemer, die zich reeds vroeg bewust was van zijn uitzonderlijke talent. Dat, in combinatie met een goed ontwikkeld zakelijk inzicht, zorgde ervoor dat het bedrijf Dürer, waar zijn vrouw Agnes ook een belangrijke rol in speelde, snel succesvol werd. Door de grootschalige distributie van zijn prenten – het mobiele medium bij uitstek – vergaarde hij faam over heel Europa.

Dürers zelfbewustzijn loopt als een rode draad door zijn nalatenschap. Hij was ook een van de eerste kunstenaars ten noorden van de Alpen die consequent zijn logo – ‘AD’ – op zijn werk aanbracht en die er zijn eigen beeltenis in integreerde. De getekende en geschilderde zelfportretten, zoals het kleine Zelfportret, studie van een hand en een kussen (zie hierboven), een voorstudie voor het geschilderde zelfportret in het Louvre van datzelfde jaar, zijn in dat opzicht representatief. De voorstudie vat treffend het wezen van de kunstenaar samen: met een directe, scherpe en zelfzekere blik kijkt de jonge Dürer de toeschouwer aan. Ze weerspiegelt zijn ontluikende zelfbewustzijn en het vroege besef dat de vele generaties na hem zijn persoon en werk zouden willen leren kennen.

Bovenal was Dürer een reizend kunstenaar: de vroege Wanderjahre, de eerste en tweede reis naar Italië en zijn verblijf in de Nederlanden drukten alle hun stempel op zijn artistieke persoonlijkheid. De reis naar de Lage Landen neemt hier een bijzondere plaats in: door Dürers overgeleverde reisdagboek en de talrijke nog bestaande tekeningen is zijn passage in de Nederlanden uitzonderlijk goed gedocumenteerd. Zijn journaal, een combinatie van een kasboek en een meer persoonlijk relaas, is het uitgangspunt van dit boek. Aan de hand van zijn gedetailleerde verslag maken we in Dürers kielzog exact vijfhonderd jaar later de tocht opnieuw.

De hoofdreden voor zijn reis naar de Lage Landen was het verzoek aan keizer Karel om zijn jaarlijkse toelage te vernieuwen. Die kreeg hij sinds 1515 van keizer Maximiliaan I, Dürers broodheer, die het jaar voordien overleden was. Nadat Dürers verzoek werd ingewilligd, bleef hij nog geruime tijd in de Nederlanden, wat aangeeft dat ook andere motieven een rol speelden. Als uitvalsbasis koos hij voor het kosmopolitische Antwerpen, op dat moment een van de belangrijkste handelsmetropolen in Europa. We weten dat het Antwerpse stadsbestuur Dürer aangeboden had om er zich te vestigen, zo vertelde hij het tenminste later zelf, wat mogelijk ook verklaart waarom zijn vrouw Agnes mee was afgereisd en de volledige periode van bijna een jaar aan zijn zijde bleef.

Het reisdagboek biedt ons een buitengewone blik op Dürers praktijken als reizende kunstenaar-ondernemer. Het verschaft ons bovendien inzicht in het rijkgeschakeerde culturele landschap van de Nederlanden anno 1520. Veel aandacht gaat naar de talrijke ontmoetingen en de artistieke dialoog tussen de Duitse meester en zijn collega-kunstenaars, een element dat in de Dürerliteratuur reeds uitvoerig is bestudeerd. Verder komen tal van materiële en immateriële culturele aspecten aan bod: van architectuur, optochten en muziek, over rijkelijke banketten, tot voorwerpen voor dagelijks gebruik, klederdracht en exotica, Dürer beschrijft het allemaal.

Mobiliteit loopt als een rode draad door dit boek. In de eerste plaats focussen we op de mobiliteit van Dürer zelf als reizend kunstenaar, die van de ene naar de andere plaats trok en onderweg talrijke mensen ontmoette: humanisten, rijke Portugese kooplieden, de protagonisten aan het hof, en heel wat kunstenaars, met wie Dürer ideeën, motieven en geschenken uitwisselde. Tijdens die ontmoetingen speelde het schenken van kunst en allerhande voorwerpen een belangrijke rol. De goedgevulde bagage die Dürer bij zijn vertrek uit Neurenberg op 12 juli 1520 liet inschepen, bevatte een aanzienlijk deel prenten, boeken en schilderijen, vooral eigenhandig werk maar bijvoorbeeld ook houtsneden van Hans Baldung Grien.

Deze met Dürer meereizende kunst diende enerzijds om te verkopen – het was een belangrijke pasmunt voor zijn verblijfkosten – en anderzijds om te schenken en uit te wisselen. Daarbij ging de kunstenaar-ondernemer steeds strategisch te werk. Naast het netwerk van collega-kunstenaars focuste hij vooral op hoogwaardigheidsbekleders en hovelingen die hem konden introduceren in het netwerk van landvoogdes Margaretha van Oostenrijk en de toekomstige keizer Karel.

Binnen het omvattende kader van mobiliteit hebben we in dit boek een bijzondere rol toegekend aan de talrijke reizende objecten die in Dürers verslag figureren, van gewone gebruiksvoorwerpen zoals brillen, bonnetten, schrijfgerief en textiel, tot meer exotische, waaronder kokosnoten en koraal, of objecten in ivoor en porselein. Een van de hoogtepunten op dat vlak – en ongetwijfeld in heel zijn reis – was de zogenaamde schat van Moc- tezuma, een verzameling sensationele en nooit eerder geziene voorwerpen uit Mexico, die Dürer in augustus 1520 in het Coudenbergpaleis in Brussel aanschouwde.

In het voetspoor van Dürer volgen we de weg die al deze mobiele en transculturele objecten aflegden, soms vanuit China, Indië en de toen ‘nieuw ontdekte’ gebieden in Centraal- en Zuid-Amerika. De huidige kennis van die objecten en van de toenmalige materiële cultuur in het algemeen, samen met het overgeleverde beeldmateriaal – vooral de tekeningen uit Dürers zilverschetsboek en andere bladen die tijdens zijn reis tot stand kwamen – hebben ons toegelaten om een aantal termen uit Dürers journaal juister te interpreteren. Om die reden hebben we alle in dit boek opgenomen passages uit Dürers reis-dagboek opnieuw naar het Nederlands vertaald. Door deze materiële, transculturele en rijkgeschakeerde benadering biedt dit boek een nieuw perspectief op Dürers befaamde reis door de Nederlanden.

(KL)

DÜRERS REIS IN PERSPECTIEF

In Dürers tijd was het ondernemen van een grote reis niet zo uitzonderlijk – de samenleving was toen veel mobieler dan men vandaag zou denken. Het laatmiddeleeuwse Europa beschikte over een uitgebreid netwerk van goed verbonden land- en waterwegen waarlangs men niet enkel handeldreef, maar dat ook personenverkeer op relatief grote schaal mogelijk maakte. De beweegredenen om te reizen waren uiteenlopend. Naast rondtrekkende kooplieden en koeriers waren er vooral ook mensen die om religieuze motieven reisden. Jeruzalem, Rome en Santiago de Compostella waren populaire trekpleisters voor pelgrims. Ook kunstenaars toerden door Europa, en meer bepaald ambitieuze ambachtslieden, die in groten getale hun weg vonden naar de Nederlanden. De laatmiddeleeuwse handelssteden – met name Brugge, het Venetië van het Noorden – beleefden een economische bloei, waardoor ook de kunsten floreerden.

Vooral vanaf het tweede kwart van de vijftiende eeuw was de kunst uit de Nederlanden erg in trek, ook bij buitenlandse opdrachtgevers. Dat speelde een belangrijke rol bij het aantrekken in onze contreien van jonge kunstenaars in opleiding, zogenaamde gezellen. Zo maakte Albrecht Dürer de Oude (1427–1502), een van oorsprong Hongaarse goudsmid die zich in Neurenberg had gevestigd, als jonge gezel een reis naar de Nederlanden. Zoon Dürer vermeldt deze reis in zijn zogenaamde Gedenkbuch, de in 1524 opgestelde familiekroniek. Hij verhaalt daarin het leven van zijn vader en vermeldt onder meer diens verblijf in de Nederlanden voor hij in 1455 in Neurenberg terechtkwam. Vader Dürer is daarmee een van de eerst gedocumenteerde kunstenaars die als gezel naar de Lage Landen trok om er ‘van de grote meesters het vak te leren’.

De vroegst bekende reizen van Zuid-Nederlandse kunstenaars naar andere gebieden vonden vaak plaats in een religieuze context, maar gebeurden ook in dienst van het hof. Van Jan van Eyck (ca. 1390–1441) weten we dat hij als valet de chambre voor Filips de Goede (1396– 1467) verscheidene verre reizen ondernam. In 1428–29 trok hij naar Portugal om het portret van Filips’ aanstaande bruid, de infante Isabella, te schilderen. In de loop van de jaren 1430 volbracht hij in opdracht van zijn broodheer tevens verscheidene geheime en diplomatieke missies. Rogier van der Weyden (ca. 1400–1464) maakte een Romereis in het heilige jaar 1450.

Vanaf het begin van de zestiende eeuw werd het voor kunstenaars gangbaarder om verre oorden op te zoeken. De ontluikende renaissance en het humanisme wakkerden deze reislust verder aan. Het humanistische gedachtegoed stelde immers de mens centraal in een wereld die hij tracht te bevatten. Deze ontdekkingsdrang manifesteerde zich niet alleen in daadwerkelijke reizen, maar ook in de daarmee samenhangende ontwikkeling van de geografische en cartografische wetenschappen. Het in kaart brengen van de wereld ging gepaard met de bloei van de choro- en de topografie – de land- en plaatsbeschrijving –, wat in de Nederlanden een belangrijke invloed had op de prille landschapskunst, die zich geleidelijk aan zou ontwikkelen tot een afzonderlijk picturaal genre en een belangrijk Vlaams specialisme.

Een bijzondere categorie binnen de kunstenaarsreizen waren de Italiëreizen. Die wonnen vooral vanaf het midden van de zestiende eeuw aan populariteit. Men reisde naar Italië om er de renaissancekunst en de overblijfselen van de antieke oudheid te bestuderen. Die reizigers noemde men er ‘Fiamminghi’, een verzamelnaam die niet enkel voor oud-Nederlandse maar ook voor West-Duitse meesters van toepassing was. Jan Gossart (ca. 1478–1532) was een van de eerste kunstenaars uit de Lage Landen die naar Italië trok, eind 1508, begin 1509. Als hofkunstenaar bevond Gossart zich in het gevolg van Filips van Bourgondië (1464– 1524), die in opdracht van Margaretha van Oostenrijk (1480–1530) een diplomatieke missie ondernam.

Op weg

Bij het ondernemen van een lange reis kwam heel wat kijken. Vaak maakte men de tocht in gezelschap – een verre reis was niet zonder risico, en ook vanuit financieel en louter praktisch oogpunt was het nuttig om samen te reizen. Op het vasteland volgden reizigers de toenmalige postwegen, die vaak samenvielen met het traject van de antieke handelsroutes. Die postdiensten vonden vooral plaats op verbindingswegen tussen grote steden, met bodes die zich per koets of te paard verplaatsten, en waar reizigers gebruik van konden maken. Naast deze reguliere diensten was het ook mogelijk om individuele arrangementen te boeken.

De grote wegen waren onderverdeeld in mijlen of posten. In de regel gebeurde de verplaatsing over land te paard, en bij gelegenheid maakte men ook gebruik van een gepast rijtuig. Vaak ging de reis ook over het water. Waren de omstandigheden gunstig, dan kon een reiziger te paard, met een rijtuig of in combinatie met vervoer over water, in vierentwintig uur een maximale afstand van 100 kilometer afleggen. Door hun centrale ligging in de Schelde-Rijn-Maasdelta beschikken de Lage Landen van oudsher over een bijzonder goed ontwikkeld waterwegennetwerk, waardoor ze rechtstreeks met Duitsland en Frankrijk verbonden zijn. Het reizen per schuit was daardoor een – vaak comfortabeler – alternatief voor het reizen over land.

Albrecht Dürers reisdagboek is een bijzonder rijke bron van kennis over het reiswezen in het vroegmoderne Europa. In zijn verslag bracht hij getuigenis van de gangbare reisroutes, waarbij trajecten over land werden afgewisseld met boottochten over de Main, Rijn, Maas en kleinere rivieren. Samen met Agnes en Susanna reisde Dürer over land van Neurenberg via Erlangen naar Bamberg, ‘waar de Regnitz in de Main stroomt’, en vandaar per schuit richting Frankfurt. Tussenstops op deze route waren onder meer Schweinfurt, Würzburg, Karlstadt en Aschaffenburg. Het traject van Frankfurt verliep verder via Mainz, ‘waar de Main in de Rijn stroomt’, richting Keulen. Het gezelschap trok nadien langs Frelenberg en Stokkem, en maakte een oversteek op de Maas tot in Martenslinde. Vandaar ging het verder over land, ‘via de heide’ tot in de Scheldestad, waar Dürers bijna twaalf maanden durende verblijf in de Nederlanden aanving. Vanaf zijn thuisstad naar Antwerpen was hij tweeëntwintig dagen onderweg.

(KL)

Bagage

Bij zijn vertrek uit Neurenberg had Dürer een aanzienlijke hoeveelheid bagage bij zich. Niet alleen bevatte die zijn dagelijkse benodigdheden, maar vooral ook prenten, boeken en schilderijen om in de Nederlanden te verkopen, als geschenk aan te bieden of te ruilen tegen andere zaken. Dürer schrijft in het journaal herhaaldelijk over zijn vervoer en de kosten voor het transport van zijn bagage.

Voor het vaartraject van Frankfurt naar Mainz noteerde hij dat de kosten voor het transport van zijn goederen en de passagiersplaatsen 1 gulden en 2 weispfennig bedroegen. Daarnaast moest hij extra betalen voor het in- en uitladen van zijn bagage. Vervolgens gaf hij op de boot van Mainz naar Keulen 3 gulden uit voor de passagiersplaatsen en voor het transport van zijn spullen. Soms moest Dürer een schriftelijke verklaring afleggen, gezegeld met behulp van zijn eigen signet of zegelring, om aan te geven dat hij geen gewone handelswaar vervoerde. Voor het laatste traject naar Antwerpen betaalde hij de voerman 3 goudgulden voor de passagiersplaatsen en een extra bedrag voor het vervoer van de bagage.

Tijdens zijn verblijf in de Nederlanden spendeerde Dürer ook regelmatig een bedrag voor het verzenden van een enkele koffer of voor de aankoop van een valies voor extra bagage. De zaken die hij gedurende zijn verblijf van een jaar in de Nederlanden via aankopen en schenkingen bijeenbracht, liet Dürer soms al tussentijds in Antwerpen in balen en kisten verpakken en per boot naar Neurenberg vervoeren, zodat niet alles tegelijk aan het eind van de reis meegenomen hoefde te worden.

Om de ingepakte stukken tijdens de reis goed te beschermen, kocht Dürer speciale dekkleden. Zijn zendingen richtte hij steeds aan Hans Imhoff de Oude in Neurenberg, die ze persoonlijk in ontvangst nam. Om een dergelijk boottransport naar Neurenberg te organiseren, schakelde Dürer koeriers in Antwerpen in, onder wie Jacob en Andreas Hessler en Leonard Tucher. Met voermannen zoals Hans Staber en Kunz Metz von Schlaudersdorf maakte Dürer prijsafspraken over het inpakken en het vervoer van de kisten per boot.

(AvD)

Netwerk

Op doortocht verbleven kunstenaars vaak in herbergen. Naast essentiële drink-, eet- en slaapgelegenheden waren herbergen belangrijke trefpunten om andere passanten te ontmoeten en om te netwerken. Daar gebeurde ook het wisselen van de paarden, die als rij-, last- en trekdier werden gebruikt. Vaak vond er goederenhandel plaats, waarbij kopers en verkopers hun transacties beklonken met een glas wijn of een maaltijd. In sommige herbergen bood de waard ook specifieke commerciële en financiële diensten aan – hij verschafte zijn gasten niet enkel krediet, maar stelde zich ook borg en accepteerde wisselbrieven in naam van zijn klanten.

Reizende kunstenaars logeerden ook bij uitgeweken familieleden, bij kennissen of vakgenoten. Een uitgebreid netwerk was hoe dan ook cruciaal. Tijdens het traject van Mainz naar Keulen ontmoette Dürer zijn neef Nikolaus, alsook ‘Leonard, de goudsmid’. Uit zijn verslag blijkt dat Dürer bijzonder veel optrok met edelsmeden – ontmoetingen met lokale goud- en zilversmeden lopen als een rode draad door zijn reisjournaal. Wellicht was dit netwerk reeds uitgebouwd door Dürers vader, die als goudsmid enkele decennia voordien naar de Nederlanden was gereisd. Dürers broer Endres (1484–1555) kreeg net als hijzelf een vorming als goud- en zilversmid in het atelier van hun vader. Ook neef Nikolaus was opgeleid als edelsmid en werkte mogelijk voor Albrecht Dürer de Oude.

In Bamberg ging Dürer op audiëntie bij de bisschop, aan wie hij een schilderij met de heilige Maria en een reeks prenten schonk. In ruil ontving hij van de bisschop een tolbrief en drie aanbevelingsbrieven. Die documenten kwamen de Neurenbergse meester goed van pas. Op het relatief korte traject van Bamberg naar Keulen haalde hij de tolbrief talrijke keren tevoorschijn – het stuk wordt maar liefst drieëndertigmaal vermeld. Tolbrieven werden vooral gebruikt door reizende handelaars die wilden profiteren van een tolvrijstelling op hun koopwaar. In Dürers geval – hij had veel bagage bij maar geen effectieve koopwaar – bleek het document bijzonder nuttig om te beletten dat tolheffers zijn uitgebreide bagage telkens opnieuw zouden doorzoeken.

Nog opvallend in het reisverslag is de vermelding van maar liefst achttien verschillende valuta, wat volgens hedendaagse normen erg veel lijkt. Het is een treffende illustratie van de administratieve en bestuurlijke fragmentatie van het gebied, dat vandaag delen van België, Nederland en Duitsland behelst. Het lappendeken dat het vroegmoderne Europa op dat vlak was – een aaneen- schakeling van verschillende graafschappen, vorsten-, prins- en hertogdommen – staat in schijnbaar contrast met de toenemende globalisatie, die ook kenmerkend was voor die periode. Het was immers de tijd van de grote ontdekkingsreizen, waarbij ‘nieuwe’ gebieden aan de andere kant van de wereld in kaart gebracht werden. Dat scharnierpunt in de tijd, met Antwerpen als internationaal handels- en monetair centrum, wordt ook wel de ‘cradle of capitalism’ genoemd. Die globaliserende tendens contrasteert met de gefragmenteerde realiteit van het Europese continent die Dürer als reizende kunstenaar aan den lijve ondervond.

(KL)

INHOUDSOPGAVE

1. De blik van Dürer
Blik op de wereld anno 1520

2.Dürers reis in perspectief
Stokbeurs en geldkist

3. De reis door de Nederlanden in woord en beeld
Schrijf- en tekengerei Dürers brillenglazen

4. Antverpia Mercatorum Emporium
Presentwijnen en stadskannen Porselein
Kokosnoten en kokosnootbekers Ivoren zoutvaten
Een notabel boecxken van cokeryen

5. Mobiele media en migrerende motieven
Bonnetten uit Genua
Dürer als verzamelaar van naturalia

6. Sightseeing in Antwerpen
Binnenkijken met Dürer: de materialiteit van het zestiende-eeuwse interieur
Katherina

7. Bezoek aan Brussel
Dürers blik op de ‘schat van Moctezuma’
Erasmus geportretteerd

8. De tocht naar Zeeland
Theriak

9. Beschouwingen in Brugge en Gent

10. Laatste bedrijf in Antwerpen
Geschenkmedaillons
Over reuzen en walvissen
Kaperoen, huive en huik
Dürers parade

Beknopte bibliografie
Index
Fotoverantwoording
Colofon

BESTEL DE BLIK VAN ALBRECHT DÜRER – ALBRECHT DÜRERS REIS DOOR DE LAGE LANDEN