Ballast loslaten – overwegingen gebaseerd op teksten uit de Daodejing van Lao Zi

‘Tao wekt ze tot leven.
De Teh voedt ze.
Het vormt ze door diens substantie.
De omstandigheden brengen ze tot ontwikkeling.’

Daodejing

Als in een vloedgolf, zo onvoorstelbaar groot dat ons voorstellingsvermogen daarbij te kort schiet, worden de tienduizend dingen uit Tao tot leven gewekt. Van Tao gaat een werking uit, de Teh. De Teh schenkt de tienduizend dingen alles wat zij nodig hebben, maar grijpt daarbij niet in.

In de loop van vele, zeer vele levens, heeft de mens zich ontwikkeld tot een zelfstandig individu met een eigen identiteit en een eigen bewustzijn. Hij kan op een punt komen dat hij zich bewust wordt dat zijn ego niet het hele verhaal is, maar dat hij deel uitmaakt van iets dat boven tijd en ruimte uitstijgt.

Wij zijn als de bestuurders van een auto die een lange, zeer lange reis achter de rug heeft. De auto trekt een zware aanhangwagen met zich mee die tot de nok toe is gevuld met van alles en nog wat. Een auto die bezwijkt onder deze last zodat de bestuurder de wagen even tot stilstand heeft gebracht. Nu heeft hij tijd om zich af te vragen waar hij heen gaat, en of zijn wagen misschien niet onnodig zwaar belast is. We denken doorgaans in termen van vooruitgang en om die te bereiken moeten we ons geweldig inspannen en zorgen dat we beter zijn dan een ander.

Lao Zi maakt in vers 40 van zijn Daodejing duidelijk dat dit met betrekking tot Tao precies andersom is:

Terugkeer is de beweging van Tao.
Zachtheid is de werking van Tao.
De dingen der wereld ontstaan uit zijn.
Zijn ontstaat uit niet-zijn.

Terugkeren tot Tao betekent dat je gebruik maakt van de mogelijkheid om je bewustzijn niet uitsluitend op jezelf te richten, maar dit tevens af te stemmen op Tao. Dit is hard werken: wat sleep ik allemaal met me mee? Kan er misschien wat onnodige ballast uit de aanhangwagen verwijderd worden? Gedurende de reis door verschillende klimaten, culturen en landen heeft zich er van alles in verzameld: nuttige dingen en onnodige zaken. Wie zich om wil keren om de weg tot in Tao de gaan, staat voor de vraag: wat heb ik nodig op deze reis en wat niet? Lao Zi geeft ons in vers 19 de raad:

‘Toon eenvoud.
Omhels het ongekunstelde (Tao).
Beperk de zelfzucht.
Verminder de begeerten.’

Dit vraagt in meerdere opzichten om zelfkennis:
Hoe zit ik in elkaar, wat zijn mijn sterke punten, welke zijn mijn zwakke?
Wat drijft me in het leven en waarom?
Daarnaast vraagt het ook om zelfkennis in spiritueel opzicht:
Wat drijft me om mezelf zo centraal te stellen? Doe ik dit alleen, of is dit algemeen menselijk?

Lao Zi zegt in vers 33: ‘Wie anderen kent, is intelligent.’

Met onze intelligentie nemen we de buitenwereld waar. Met ‘anderen’ kunnen zowel mensen bedoeld worden, maar het kan ook de tienduizend dingen slaan.
De buitenwereld is vol van willen, emoties, gedachten en daaruit voortkomende handelingen.

Voor wie de weg tot Tao wil gaan is het uiterst belangrijk om daar inzicht in te hebben. Zoals het voor de bestuurder van belang is om de route en weersomstandigheden te kennen.
Wie zich omkeert, in de terugkerende stroom tot in Tao, maakt geleidelijk aan zijn hart leeg.
Leeg aan willen, leeg aan emoties, leeg aan gedachten, maar vooral leeg aan ego-gericht handelen.
Leeg worden aan zelfzucht vraagt om bezinning.
In het taoïsme wordt dit genoemd: het vasten van het hart. Anders gezegd: met respect afscheid nemen van alle teveel dat we in onze aanhangwagens met ons meeslepen.

Het gaat steeds om het minder worden van ons ego. Dit ervaren we vaak als verdrietig, maar het schenkt ons ook een ongekende vreugde omdat het ons vebindt met de mogelijkheden die het mens-zijn ons schenkt: te beseffen dat we zijn als een kleine golf in een grote terugkerende stroom tot in Tao.

Wie zich in ego-loos handelen tot Tao richt, kan dit echter alleen maar doen wanneer hij niets, maar dan ook helemaal niets verwacht.

Als je niet in jezelf vastzit dan openbaren de dingen zich vanzelf aan je.
Als ons hart beweegt is het als stromend water.
Door stil te zijn wordt het als een spiegel.
Het weerkaatst alles als een echo.
Eerst is alles chaotisch en onzichtbaar.
Dan komt de stilte en wordt alles helder.
Hij die zich hiermee verenigt, zal het behouden.
Maar wie het wil vasthouden, zal het verliezen.

Zhuangzi, hoofdstuk 33