DOWNLOAD HOOFDSTUK 4 VAN ‘TAO EN GNOSIS’ (PDF)
Op woensdagavond 3 juni verzorgden Ingrid, Tanja en Frans van 20.00 tot 21.00 uur het vierde gratis Tao-seminar in de vijfdelige reeks TAO EN GNOSIS – DE WEG VAN HET MIDDEN van de School van het Rozenkruis. Frans is mede-auteur van het boekje De wijsheid van het grondeloze Tao. Onlangs sprak hij daarover in het programma Hallo Radio Spirituality. Beluister het gesprek met hem vanaf 28.00 minuten.
Lao Zi zegt in vers 48 onder meer:
Zich toeleggen op studie, zorgt voor dagelijkse toename.
Tao praktiseren geeft dagelijks vermindering.
Wie het eigenbelang op het oog heeft, leeft vanuit you wei. Hij wordt gezien naar zijn tijdelijke natuur almaar méér, totdat zijn leven een keer ten einde komt. Wie zich richt op het onnoembare, op de diep verborgen liggende zi ran van zijn tijdloze natuur, wordt almaar minder, en gaat uiteindelijk op in Tao zelf. Zich richten op Tao, het leven in harmonie met Tao brengen, dat wordt verstaan onder wu wei: handelen zonder zichzelf op de voorgrond te plaatsen. Het is vanwege de vrije energie van een mens dat hij in staat is om de keuze te maken tussen doen, of niet-doen, tussen you wei en wu wei.
Zhuang Zi illustreert dit in het volgende verhaal:
De gele Keizer was eens op zwerftocht ten noorden van het Rode Water, alwaar hij de berg van de onsterfelijke beklom. Boven gekomen wendde hij de blik tot het land in het zuiden en bezag met trots hoe zijn bezit zich tot ver achter de horizon uitstrekte. Op weg naar huis verloor hij zijn donkere parel.
Hij liet Kennis ernaar zoeken, maar deze vond haar niet.
Hij vroeg Scherpe Blik ernaar te zoeken, maar deze zag niets.
Hij zond Onderscheid eropuit, maar zonder resultaat.
Toen vroeg hij het aan Niets, en Niets had hem!
‘Wat vreemd,’ zei de gele keizer, ‘Niets werd niet uitgezonden om de parel te zoeken, en hij deed niets om haar te vinden, maar toch had hij haar.’
Lao Zi zegt:
Beperk de zelfzucht, verminder de begeerte,
heb weinig eigenbelang en omhels het ongekunstelde.
Hierdoor komt de leerling van Tao in harmonie met de strijdloze, niet-gepolariseerde schat in het hart. Dit is mogelijk door zich te richten op het midden, waar de parel verborgen ligt, de vonk van Tao. Daar gaat een kracht van uit die het hem mogelijk maakt om minder en minder op zichzelf en het eigen belang gericht te zijn. Tao is niet-iets, is dan ook niet gepolariseerd en kan om die reden ook nooit in welk tegendeel dan ook verkeren. Tao is – als vanzelf – wu wei, belangeloos.
Wanneer een mens Tao navolgt, meer en meer vanuit wu wei leeft, openbaart zich het tijdloze in zijn hart. Een diepe vrede komt dan over hem of haar. Het is volkomen normaal dat hij na verloop van tijd weer op nieuw op zichzelf gericht raakt. Dan kan het gebeuren dat hij het begrepen denkt te hebben: wanneer ik niet-doe, openbaart het onnoembare zich in me, dan ervaar ik een onverklaarbare, intense vrede, dat is fijn, en daarom wil ik zien dit zo te houden. Het hoort tot de ervaringsweg van de leerling van Tao, dat hij meent zich volkomen in te moeten zetten om ‘niet te doen’. Onvermijdelijk loopt hij daarbij opnieuw tegen zichzelf aan en bereikt hij het tegendeel: wordt hij meer en meer you wei.
Het is vergelijkbaar met iemand die heel gespannen is, en beseft dat hij moet ontspannen. Juist het ‘moeten’ staat hem in de weg. Lukt het hem dit los te laten, dan ontspant hij – als vanzelf. Wie probeert het woe wei te beoefenen, krijgt voortdurend te maken met het spanningsveld tussen het op zichzelf gericht zijn en het zich zonder verwachtingen overgeven aan de kracht van Tao.
Bron: De wijsheid van het grondeloze Tao, symposionreeks 30, achtste thema