28-2 De altijddurende deugd – het tweede commentaar op strofe 28 van de Daodejing uit De Chinese Gnosis

 

BESTEL DE CHINESE GNOSIS

DOWNLOAD THE CHINESE GNOSIS (FREE PDF)

Hieronder volgt het tweede en laatste commentaar dat J. van Rijckenborgh (1896-1968) en Catharose de Petri (1902-1990) hebben geschreven op strofe 28 van de Daodejing (of Tao Teh King) in hun boek De Chinese Gnosis. Hun eerste commentaar, hoofdstuk 28-1 van de Chinese Gnosis, is ook online te beluisteren en te lezen.

In het vorige hoofdstuk werd een aanvang gemaakt met de bespreking van hoofdstuk 28 van de Tao Teh King, waarvan de eerste strofe luidt:

‘Hij die zijn mannelijke kracht kent en toch de vrouwelijke zachtmoedigheid behoudt, is de vallei van het rijk.’

Wij bespraken dat de aanduiding ‘de vallei van het rijk’ betrekking heeft op de opneming in en het deelgenootschap aan de Broederschap des Levens, de gemeenschap van de levende zielestaat. Tot deze gemeenschap wordt ieder geroepen die op de juiste wijze als persoonlijkheidsmens de twee monadische stromen tot samenwerking voert: de kracht van het vermogen en de kracht van de zachtmoedigheid.

Als deze twee krachten zich inderdaad in de natuurgeboren mens harmonisch, in samenwerking, openbaren, veroorzaken zij een totale verandering in de levensstaat van de betrokken mens. Alle moeilijkheden die de praktijk van het werkelijke leerlingschap vergezellen en die dikwijls zulke volstrekte hinderpalen opwerpen, zullen dan tot het verleden gaan behoren. De leerling zal volkomen vrede vinden in het eigen zelf, de vrede die de eigen natuurgeboren staat te boven gaat. De grote transfiguratie zal dan een aanvang nemen en hij of zij zal ten volle geschikt worden om op te gaan in en deel te nemen aan de groep van gelijkgestemden en gelijkgezinden.

De nieuwe toestand-van-zijn waarin dezulken binnentreden omdat zij gaan leven en werken uit de twee monadische stromen, de tweevoudige rozenkracht, wordt in de taoïstische wijsbegeerte de altijddurende deugd genoemd. Daarom wordt er gezegd:

‘Als hij de vallei van het rijk is, zal de altijddurende deugd hem niet verlaten en zal hij terugkeren tot de natuurlijke, ongecompliceerde staat van een kind.’

De twee monadische stromen die in de kandidaat vrijkomen en werkzaam worden gemaakt, maken hem geschikt zijn voet te zetten op het pad van vrijmaking. Hij bezit van dat moment af een praktisch aanwendbaar vermogen om aan de natuur des doods, aan het nadirbeleven, te ontstijgen en procesmatig de nieuwe natuur binnen te treden op de evolutieboog. Hij bezit daartoe dan de geschiktheid – de deugd. Hij heeft opnieuw het kindschap Gods in werkelijkheid verworven.

Het is u bekend dat de Bijbel uitvoerig spreekt over de uitzonderlijke deugd van het kindschap Gods. Zodra de twee monadische stromen in het hart van de mens samenvloeien en het lichten van de ware roos kan worden waargenomen, is het kindschap, de geest van het zoonschap, geboren. Als de mens zich hervormt door de juiste levenshouding, dan getuigt het gevolg daarvan, dan getuigt de geest, zoals Johannes zegt, dat hij een kind Gods geworden is. Zoals het kind, als het op juiste wijze wordt opgevoed, tot zijn bestemming wordt geleid, zo zal de leerling, tot het kindschap Gods geboren, zijn voet op de evolutieboog gezet hebbend, en gewapend met de altijddurende deugd die daarvan het gevolg is, op juiste wijze zijn pad omhoog dienen te bewandelen.

Dit alles is verbonden met een opdracht, een opdracht die, vooral in de aanvang, door hen die zich voor het pad gereedmaken niet geheel wordt begrepen. Daarom geeft Lao Zi zijn leerlingen op dit punt nadere aanwijzingen. Hij zegt dat het voor de kandidaat in de gnostieke mysteriën nodig is ‘in de schaduw’ te blijven en ‘in de schande’ . Dat klinkt zeer vreemd en daarom dient u deze uitspraken te doorgronden.

Wie erin geslaagd is de twee monadische stromen – de mannelijke kracht en de vrouwelijke zachtmoedigheid – het alvermogen en de goddelijke liefde – harmonisch in de persoonlijkheid tot uitdrukking te brengen, zal van binnenuit gedreven worden, en niet anders kúnnen, dan zijn medemensen, die zich nog in onkunde en grote verwarring op de bodem van de nadirput bevinden, met de inzet van heel zijn leven te dienen en te helpen en tot een voorbeeld te zijn. Daarom staat er: Hij die zijn licht kent en toch in de schaduw blijft, is het voorbeeld voor het rijk. Een broeder of zuster die aan de signatuur van de altijddurende deugd voldoet, zal zich dan ook spontaan voegen in de rijen van de dienende Broederschap.

Het kan van belang zijn met enige nadruk hieraan toe te voegen dat in onze tekst wordt uitgegaan van de signatuur: Hij die zijn licht kent. Dat is dus de mens die de twee monadische stromen als een tweevoudige rozenkracht in zich werkzaam gemaakt heeft en daardoor, in het licht van het andere rijk, het werkveld der schaduwen zal doorgronden.

Zij die uit deze twee monadische stromen leven en werken, zullen voorts de juiste samenwerking betrachten die voortvloeit uit de feitelijkheden der omgekeerd evenredige polarisatie. Juist deze samenwerking zal de betrokkenen onoverwinnelijk maken, omdat de twee goddelijke stromen beide met dezelfde positiviteit tot uitdrukking zullen worden gebracht, zonder elkaar te verbranden. Een resultaat dat alleen in en door samenwerking kan worden verkregen, mits – let daar wel op – de samenwerkende groep het wezen van de altijddurende deugd is binnengetreden. De bevrijde mens, hoewel zelfscheppend, zelfverwerkelijkend geworden, zal dus altijd de samenwerking zoeken, vinden en aanwenden, derhalve: de groepseenheid.

Daarom zult u aan de signaturen van optreden en gewoontehandelingen altijd direct kunnen waarnemen of een werker zijn uitgangspunt heeft aan de lichtzijde van het leven of aan de schaduwzijde. Zij die samenwerking afwijzen, of slechts theoretisch aanvaarden, maar praktisch afwijzen en, als het erop aankomt, onder alle omstandigheden hun eigen weg gaan, hun eigen wet stellen en de wetmatigheid der samenwerking totaal vergeten, zijn nog de typische vertegenwoordigers van de nadirmens. Het zijn de mensen die – aan het einde van hun pad in het nadir gekomen de altijddurende deugd nog niet gevonden hebben en met volle ikcentraliteit hun ingeboren goedheidsinstinct en hun drang tot arbeidsinzet volgen en daardoor juist het beweeg der tegengestelden versnellen. Juist in een School als de onze zal een dergelijke ikcentrale inzet een voortdurende bron van moeilijkheden, spanningen en vertragingsactiviteit zijn.

Wie komen tot onze school? Meestal zij die de uitzichtloosheid van de natuur des doods hebben ondervonden en vatbaar geworden zijn voor de Universele Leer. De Universele Leer raakt hen aan, waarna zij in allerlei stadia van dialectische verwarring geraken want het deksel van de put is weggeschoven en de lichtstralen boren zich in de duisternis – terwijl zij tevens voortkomen uit ouderparen die eveneens de doolhoven van het land der schaduwen hebben doorleden.

In hen allen is er een goedheidsdrang en een wilsvermogen, als uiterst zwakke reflexwerkingen van de twee monadische stromen. Voorts is er in hen, zoals vanzelf spreekt, een zekere begaafdheid: de een heeft organisatorisch vermogen, de ander kan behoorlijk spreken, een derde kan behoorlijk schrijven, enzovoort.

Uit die gehele zo gevarieerde groep van hen die worstelen op de bodem van de put der versterving en het licht enigermate hebben gezien, worden de werkers gekozen en in de processen van de School ingezet. Niet omdat zij het licht kennen, doch omdat zij het licht zoeken en in de gelegenheid worden gesteld, door hun arbeidsinzet, dus door ervaring en dus door bitterheden heen, het licht te vinden en de altijddurende deugd binnen te gaan. Daarvoor is de school een geestesschool.

En allen aan wie gevraagd is zich als werker in te zetten, horen van groepseenheid, en van de desbetreffende eisen, door de heilige wet gesteld, en spontaan voegen zij zich, in gehoorzaamheid, verlangen en begrip tot die groepseenheid en in die samenwerking. Zo ontstaat er een vriendengemeenschap.Want ook vriendschap is een reflex van de monadische stromen. Zo ontstaat er bij een gnostieke arbeid, die van onderenop beginnen moet, een groep die niet bezit, die no¤ g niet bezit, doch die alleen maar poogt, in ernst en met toewijding. Zij kennen hun licht nog niet, hun zon is nog niet opgegaan. Zij worden tot deze wedergeboorte door het stralingslicht van het Levende Lichaam overschaduwd.

Nu behoeven er in een dergelijk werkerscorps maar een paar te zijn die overschaduwd worden door krachten van de tegenstander, bewust of onbewust – door lichamelijke of psychische degeneraties zijn er op dit punt mogelijkheden te over – of onmiddellijk ontstaan er vertragingsacties en de grootst mogelijke gevaren met betrekking tot de voortgang van het werk van de school. Ja, zelfs komt het bestaan van de school aldus in groot gevaar.

Waarom? Wel, u bezit uw vriendschappen. U kent de eisen van de groepseenheid. De monadische reflexen der goedheid zijn werkzaam in u. De tegenstander kent uw mentaliteit en uw gedragingen in deze levensfase. U zult de door u gemaakte bindingen dan ook niet loslaten en u zult het gevaar dat daardoor ontstaan is niet eens zien. Want uw liefde voor uw groepsgenoot of groepsgenoten is overheersend. Let wel: niet de liefde, doch de monadische reflex daarvan in uw natuurgeboren staat. Deze reflex in uw ongeboren staat wordt voor liefde aangezien. Zo is de voorwaarde voor een funeste vertragingsactie geboren.

De hulp van de liefde Gods, die aan allen die van het pad afwijken moet worden geschonken, is de hulp van de terechtwijzing, de hulp van de correctie, de hulp die een ander zal beletten kwaad en schade te veroorzaken. Een hulp derhalve die erop gericht moet zijn vóór alles schoolbeschermend op te treden. Want de School is het middel, het instrumentarium, waarmee de deelgenoten aan de altijddurende deugd hen naderen die nog in de schaduw en in de schande verblijven. Voorts is de School de werkplaats voor hen die doende zijn de altijddurende deugd tot ontwikkeling te brengen. Deze beide aanzichten van de School dienen goed begrepen te worden om tal van misverstanden te voorkomen. Want wie de school kwijt is, is alles kwijt.

Zo zult u nu enigermate beseffen hoezeer door alle jaren van haar bestaan de geestesschool erop gericht is geweest een zeer uitzonderlijke groep in de totale groep te vormen. Van de aanvang af heeft voorgestaan dat dit een groep zou zijn die van onderenop de vallei van het rijk zou binnentreden en de altijddurende deugd zou bezitten.

Welnu, zulk een uitzonderlijke groep in de totale groep van de School bezitten wij ten eerste in de tweeëndertig leden tellende Gemeenschap van het Gouden Hoofd, een gemeenschap bedoeld als een innerlijke en besturende groep, dus als leidinggevend hoofd van het Levende Lichaam der School.

Vervolgens wordt sinds enkele jaren intensief het zesde aanzicht van onze Geestesschool belevendigd. Daarin wordt een arbeid verricht die niet gevoerd kan worden met de natuurgeboren aard, doch uitsluitend met het hogere vermogen. Dit is een taak die zich richt tot allen en gevoerd wordt voor allen in de geestesschool.

Ten derde bezitten wij een groep die tot innerlijk leven wordt gestuwd, waardoor eenmaal een bewuste deelneming wordt verkregen aan het goddelijke zielenleven, door middel van de graalmagie.

In het kader van ons onderwerp kunnen wij hierop niet nader ingaan, maar u zult verstaan dat de besproken groeperingen de hun opgedragen taken niet kunnen uitvoeren met als basis: het land der schaduw en der schande, doch uitsluitend met als basis: het land der waarlijk levenden. Daarom zult u Lao Zi ten volle verstaan als hij zegt:

‘Hij die zijn licht kent en toch in de schaduw blijft, is het voorbeeld voor het rijk. Is hij het voorbeeld voor het rijk, dan zal de altijddurende deugd in hem niet falen en zal hij terugkeren tot het eindeloze. Hij die zijn glorie kent en in de schande blijft, is de vallei van het rijk.’

Over deze offergang van de mens die ten volle toegerust is met de krachten van de twee monadische stromen en haar uitkomsten, willen wij u gaarne in het volgende hoofdstuk spreken.

Bron: De Chinese Gnosis, door J. van Rijckenborgh en Catharose de Petri

BELUISTER OF LEES HOOFDSTUK 28-3 VAN DE CHINESE GNOSIS

BESTEL DE CHINESE GNOSIS

DOWNLOAD THE CHINESE GNOSIS (FREE PDF)