Biografie Fances A. Yates: historisch onderzoeker van de hermetische traditie en de klassieke rozenkruisers

Ten gevolge van het feit dat haar vader scheepsbouwkundig ingenieur was en van havenstad naar havenstad moest verhuizen, was de kindertijd van Frances Yates (1899-1981) nogal geïsoleerd. Er was nauwelijks gelegenheid voor regelmatig schoolbezoek; het was haar moeder die haar elke dag les gaf, terwijl haar zusters haar leerden lezen – met Shakespeare. Zo werd bij haar een levenslange liefde voor de nestor van de Engelse literatuur ontwikkeld. Ook verder was zij gefascineerd door de renaissance.

De Eerste Wereldoorlog heeft een diepe invloed op Frances gehad. Haar oudere broer stierf in 1915 aan het front. Deze gebeurtenis heeft haar gedurende haar hele leven achtervolgd; het leidde ertoe dat zij via geschiedenis en de religies een verklaring trachtte te vinden voor de verschrikkelijke godsdienstoorlogen van de zestiende en de zeventiende eeuw.

Te Londen studeerde zij Franse taal- en letterkunde, maar haar eerste twee boeken, die in 1930 verschenen, handelden beide over Shakespeare. In de eerste jaren van de Tweede Wereldoorlog was zij actief als chauffeur op een ambulance. Toen zij een uitnodiging kreeg om bij het Warburg Instituut in Londen als researchassistent te komen werken, kreeg zij de beschikking over een geweldige bibliotheek. De Warburg-collectie, 60.000 boeken, bijeengebracht door Aby Warburg (1866-1929), was door diens nazaten onder de neus van de nazi’s nog net vanuit Hamburg naar Londen verscheept. 

Die collectie werd daar met open armen ontvangen en er werd gezorgd voor een goede locatie. En in die sfeer brak zij het hermetisch gedachtegoed open in een wetenschappelijk kader. Tot haar tachtigste gaf zij wekelijks een seminar in het gebouw aan de Woburn Square in Londen. Als een student zijn voordracht had gehouden, werd er gediscussieerd. Dat betekende dat men vooral luisterde naar de zachte stem van dame Frances, die heel aarzelend hypothesen opwierp en nauwelijks te beantwoorden vragen stelde. Het leek wel of deze in de lucht bleven hangen, om dan, soms jaren later, toch nog beantwoord te worden. Dat was haar ‘methode’. 

Door haar levenservaring en geleerdheid paste zij in een traditie van onafhankelijke denkers van wie de gezichtspunten niet vastgeroest waren. Een groot verlangen naar geestelijke ontwikkeling en verwerkelijking kenmerkte haar en stelde haar in staat de hermetische traditie en de rol van bijvoorbeeld Giordano Bruno te analyseren. In 1964 brak zij wetenschappelijk gezien door met de publicatie van Giordano Bruno and the Hermetic tradition. Voor haar was Bruno een magiër die door een programma van esoterisch gegrondveste, morele hervorming een verband zoekt tussen mens en wereld en tussen wereld en kosmos. In de renaissance maakten de disciplines astrologie, kabbala en alchemie, die wij nu occulte wetenschappen noemen, deel uit van het wetenschappelijk denken.

Het boek over Bruno werd twee jaar later gevolgd door the Art of Memory, een studie over de middeleeuwse kunst van het geoefend herinneren. Op boeiende wijze beschrijft zij welke transformatie deze kunde in de renaissance onderging, zeker in verband met het toneel. De methoden van het herinneren uit de oudheid werden overbodig maar Bacon (fakkeldrager van het Rozenkruis 4) Descartes, Comenius (fakkeldrager van het Rozenkruis 9) en Leibniz hebben zich er nog van bediend. Frances Yates trekt deze lijn door zonder zich er druk over te maken hoe de wetenschap op haar werk reageert.

In 1969 verschijnt dan haar Theatre of the World. In dit boek concentreert zij zich op John Dee (fakkeldrager van het Rozenkruis 2) en Robert Fludd (fakkeldrager van het Rozenkruis 6).  Rond 1600 waren dit de twee voornaamste hermetici van Engeland. Meer en meer wordt zij zich bewust van het hermetische gedachtegoed in de renaissance. In het boek The Rosicrucian Enlightenment, dat in 1973 werd gepubliceerd, onderzocht zij de hermetische traditie in het Engeland van Elizabeth l en in Centraal-Europa. 

Zij was 80 jaar toen zij the Occult philosophy in the Elizabethan Age schreef. Daarin vatte zij al haar kennis samen van de niet eerder in kaart gebrachte geestelijke onderstromen van een cultuur die door de wetenschappers gewoonlijk via literatuur en direct waarneembare verschijnselen was bekeken. Frances Yates was gefascineerd door het verschijnsel dat in tijden van oorlog en levensbeschouwelijke tegenstellingen, in heel Europa weldenkende mensen naar voren kwamen. Geleerden, kunstenaars en ook politici, die met inzet van alle beschikbare kennis en talent, een weg zochten om hun wereld terug te voeren naar vrede en verdraagzaamheid. 

Zij was ervan overtuigd dat bijvoorbeeld Marsilio Ficino en Pico della Mirandola en hun talrijke navolgers in de zestiende en zeventiende eeuw niet in de eerste plaats humanisten of filosofen waren, maar magiërs. Haar uitdrukking ‘renaissance magus’ slaat op het type geleerde dat de directe voorloper is van de zeventiende-eeuwse wetenschapper.

In een in memoriam in de Sunday times beschreef men haar als ‘een amateur [een liefhebber] in de beste zin van het woord, die haar eigen wetenschappelijke discipline creëerde […] maar een amateur die enthousiasme combineerde met een veeleisend professioneel uitgangspunt.’ ‘Frances Yates’, besloot de schrijver, ‘was de levendigste historicus die ik ooit heb gekend.’

Als waardering voor haar twaalf boeken, talrijke artikelen en overige publicaties werd haar in 1977 de Order of the British empire toegekend en mocht zij ‘dame’ voor haar naam zetten.

Bronnen:

  • Frances Yates and the Hermetic tradition, Marjorie Jones, 2008, Ibis Press FL. USA
  • Bachrach, A.G.H. Herdenking van Frances Amelia yates, jaarboek 1981- 1982, KNAW, Amsterdam
  • J.A. van Dorsten,‘Dame Frances Yates overleden’, krantenartikel, september 1981

Tijdschrift Pentagram 2012, nummer 5