Thema-avond op dinsdag 4 februari 2025 over ‘De stem van de stilte’ in 9 plaatsen – Het doel van de ziel is liefde

LEES OVER DE THEMA-AVOND OVER DE STEM VAN DE STILTE OP DINSDAG 4 FEBRUARI 2025

BESTEL BESCHOUWINGEN OVER DE STEM VAN DE STILTE

Als je het verlangen kent een spirituele weg te willen gaan, dan kun je de influisteringen van de stem van de stilte gaan leren herkennen en begrijpen. Deze innerlijke stem zal je herinneren aan het meest kostbare in je leven, namelijk het juweel in het hart ofwel de geestelijke essentie in jezelf. Als dat meest kostbare aangesproken wordt, ontvouwt zich inzicht en harmonie. Het juweel gaat schitteren en de ziel ontwaakt als zij de stem van de stille spreker verneemt. Dan kan de ziel zien, horen en werkelijk begrijpen, dan kan zij bewust waarnemen. Dan komt de geestelijke essentie tot bloei en kan de ziel een tempel voor de geest worden.  Wil je hierover in gesprek gaan? Kom dan naar de thema-avond op 4 februari 2025 in een van de centra van het Gouden Rozenkruis. De inloop is vanaf 19.30 uur, de avond start om 20.00 uur in Alkmaar, Bergen op Zoom, Eindhoven, GroningenHaarlem, HilversumMaastrichtRotterdam en Utrecht . Hieronder volgt de tekst van het hoofdstuk ‘Het doel van de ziel is liefde’ uit het boek Beschouwingen over de Stem van de Stilte van J. van Rijckenborgh

LEES OVER DE THEMA-AVOND OVER DE STEM VAN DE STILTE OP DINSDAG 4 FEBRUARI 2025

BESTEL BESCHOUWINGEN OVER DE STEM VAN DE STILTE

De jeugd van de ziel, dit prille stadium van ontwaken, is een uiterst kritieke fase in de ontwikkelingsgang van een discipel. Vandaar de vraag: hoe komt de ziel daar veilig doorheen?Het wezen van de ziel, zo zagen wij, is liefde. Zij brengt ons geen liefde, zij verbindt ons niet met liefde, zij is liefde. Het doel van de ziel is om voort te kunnen gaan naar het eeuwige tehuis, naar het ware vaderland der mensen: het land van de levende zielestaat, het koninkrijk Gods.

Het doel van de ziel is niet haar ineigen God te mogen en te kunnen ontvangen, want iedere waarachtige ziel ontvangt haar God – dat is een natuurwet, een wet van magnetisme. Nee, haar doel is naar huis te kunnen gaan, om opnieuw te kunnen leven in het stralende licht van dat bijzondere veld van leven dat wij in de School aanduiden als het Opstandingsveld.

‘Deze aarde, o onwetende discipel,
is slechts de sombere doorgang tot de schemering,
die aan de vallei van het ware Licht voorafgaat
– dat licht dat door geen wind gedoofd kan worden,
het licht dat zonder pit of olie brandt.’

Op deze aarde zijn talloze onwetenden, onwetenden die zelfs nog nimmer een poging hebben ondernomen om van hun onwetendheid te worden verlost. Onwetenden dus, die wij niet kunnen betitelen als ‘onwetende discipelen’. Een discipel is een strevend mens, iemand die zoekt, die verlangt naar zijn ware tehuis en zeer ernstig bereid is zich daarvoor tot het uiterste in te spannen en alle offers te brengen. Een dergelijke zoeker moet zeker van zijn onwetendheid verlost worden.

En als wij nu weten, volstrekt weten, dat deze aarde slechts de toegang is, de sombere doorgang tot de vallei van het ware Licht, dan is het toch duidelijk dat allen die zich aan deze aarde vastklemmen, zoals honderden miljoenen doen, door tal van moeilijkheden en problemen zullen worden getroffen, omdat zij werken en streven tegen het plan van de Logos en uiteindelijk ook tegen hun eigen diepste wezensaard.

De wereld maakt zich bezorgd over de atmosferische vervuilingen, veroorzaakt door de chemische industrieën, over de mogelijke gevaren van kerncentrales en vele andere rampen. Maar wanneer een miljardenmassa zich vastklemt aan een bestaansveld dat een doorgangshuis bedoelt te zijn, aan een levensveld waarin zij niet thuishoort, maar waarin ze een cultuur gaat stichten en die met allerlei middelen in stand probeert te houden, dan zal als gevolg daarvan een nog heel wat gevaarlijker vervuiling optreden dan met alle huidige rampen al het geval is.

De ziel, die de ware liefde is en die de intelligentie van het denkvermogen heeft vrijgemaakt en de persoonlijkheid tot een levende zuil in de tempel heeft gemaakt, staat voor een zeer ernstig dilemma. Vaak wordt zij daardoor geslachtofferd en vervalt zo tot wat de universele leer noemt ‘de zonden der ziel’; dat wil zeggen: het zich afwenden van de ineigen God, met alle gevolgen van dien. Moet de ziel dan van alle humaniteit afzien? Dat kan zij niet, krachtens haar wezenheid, haar liefdeaard.

Daarom zal zij altijd spijzigen die hongert; kleden die naakt loopt; helpen waar het nodig is en waar zij kan. Maar diezelfde liefde kan iemand in wie de nieuwe ziel nog niet werkzaam is, niet het rijk der levende zielen intrekken. Wel kan men hem of haar met onpersoonlijke liefdekracht omringen en dragen. Met ‘onpersoonlijk’ is dan gemeend: zo zuiver mogelijk, niet gekleurd door eigen voor- of afkeur. Maar, zo vraagt u zich nu misschien af, hoe werkt dan de Broederschap van het Rozenkruis?

De Broederschap van het Rozenkruis heeft geen ander doel dan de mensheid werkelijk te helpen en zij doet dat door de mensheid het pad van verlossing te wijzen. Zij ‘werpt geen parels voor de zwijnen’, maar sticht, in deze natuur, het tehuis Sancti Spiritus, een levend lichaam, dat straalt in het licht van de zevengeest! En daar biedt zij haar schatten aan, aan allen die ze ontvangen willen, aan allen die er open en bereid voor zijn.

Daarom zal iedereen die tot de Geestesschool wil behoren aan een zekere minimumeis voldoen, een minimale levensstaat. Niemand zal of kan, onvoorbereid en nog ongeschikt, de toegang forceren. Probeert iemand dat toch, dan gaat dat ten koste van het krachtveld. Vandaar dat zij die de Geestesschool moeten leiden en bewaken altijd zulk een grote last te dragen hebben: een last der liefde. Wie werkelijk in mensendienst wil staan, omdat hij de ziel gewonnen heeft en de geest gevonden, zal het woord van De stem van de stilte begrijpen, een woord dat zowel hermetisch als evangelisch is: Geef uw leven op, zo gij waarlijk leven wilt! Als wij daarin treden met vol begrip, is het toch duidelijk dat de ziel, die liefde is, die liefdekracht ook zal toewensen aan ieder ander schepsel.

Veronderstel nu eens dat het lijden der mensheid voor altijd zou kunnen worden weggenomen door toegepast humanisme, zoals wij dat in de wereld kennen: wat een onmetelijke ramp zou dat voor de mensheid zijn – dan zou feitelijk de vallei van het ware Licht afgesloten worden! In dit licht kunnen we bijvoorbeeld ook de dood zien. Probeer de dood eens te zien als bevrijder. Wat is uiteindelijk ‘het loon der zonde’, het resultaat van het leven buiten de geest? Straf? Men noemt haar zo, maar het is geen straf. Er bestaat geen straf in de alordening. Wrekende gerechtigheid? Men noemt haar zo, maar het is niet de kille koude, die ons treft. Nee, het is altijd, altijd weer de grote goddelijke liefde, die ons achterhaalt, die bemoeienis met ons blijft houden. Zo kan het zijn dat een stervende, een stervend mens, iets van het geheim des levens schouwen gaat. Zo kan het zijn dat aan een doodsbed ‘de sombere doorgang tot de schemering’ wijken gaat voor het stralende Licht.

Daarom wordt tegen ons gezegd, met betrekking tot het lijden van de medemens die nog met het gezicht naar deze wereld gekeerd staat: geef waar dit mogelijk is. Omring hem, haar, met uw liefdekracht. Dat kunt u als zielemens ook niet laten. Maar houd altijd uw ziel gericht op de Gnosis, blijf met uw ziel gericht op uw uiteindelijk vaderland! Durf de medemens, durf de mensheid toe te vertrouwen aan het vuur van de ervaring, aan de ervaring van het leven, die absoluut noodzakelijk is. God draagt ieder mens in de palm van zijn hand.

Dat betekent in het geheel niet dat wij ons van iemand zouden kunnen afwenden, integendeel. God draagt ieder mens, ja, maar wel door u en mij. Wij dienen wel – als wij werkelijk geestziele- mensen zijn – daaraan mee te dragen.

Een ander gevaar ontstaat als onze zieleliefde verbonden dreigt te worden met ons lagere verstand! De liefde is namelijk steeds de grootst mogelijke intelligentie. De liefde is tevens de stralingskracht van het denkvermogen. Daarom is de mens die schade lijdt aan de ziel, tegelijkertijd een beschadiger van zijn hoogste voertuig: het denkvermogen. Vandaar de waarschuwing die tot ons klinkt vanuit De stem van de stilte.

‘Ten einde kenner van het Al-Zelf te worden,
moet gij eerst kennen het wezen van het zelf’,
zo spreekt de Grote Wet.
En om tot de kennis van dat zelf te komen,
moet gij het zelf aan het niet-zelf overgeven;
het zijn aan het niet-zijn.
Eerst dan kunt ge verpozen
tussen de vleugels van de grote vogel.’

Er gaat een roep tot ons uit! Een roep tot allen die oren hebben om te horen. Een roep die vervat is in dat ene grote gebod dat ons eenmaal door Jezus de Heer werd overgedragen: ‘Heb God lief boven alles!’ Dat is het voornaamste, het hoogste gebod. Daar gaat het om. En zij die dat gebod gehoorzamen, zij die tot dat gebod ontwaken, zullen absoluut hun naasten liefhebben als zichzelf. Als u de grootse en heerlijke verrukkingen van het ene Licht smaken gaat, dan zult u niet nalaten, dan kunt u niet nalaten – al zou het duizenden en duizenden jaren duren – dat heerlijke Licht te brengen tot allen die het nog niet ontvangen konden. Zij die de ziel gewonnen hebben en dus de liefde verkregen, zij zullen die liefde Gods, de wijde vleugelslag van ‘de grote vogel’, in de wereld spreiden voor allen.

En die arbeid, dat werk, vereist de grootste intelligentie, de inzet van heel het denkvermogen; niet een demonstratie van verstandelijkheid, niet de liefdedrang der onwetendheid. Nee, deze arbeid, deze taak, vraagt van de werker ten eerste, de waarheid bekend te maken aan alle creaturen; vervolgens, de oogst te verzamelen; en ten derde, die oogst binnen te halen, binnen te brengen in de schuren des heils. Hoe moet dat werk worden uitgevoerd?

De werkers kunnen niet volstaan met de waarheid, in letterlijke zin, zonder meer bekend te maken. Want een onwetend mens kan die waarheid niet verstaan. Daarom vereist het bekendmaken van de waarheid een volkomen ander offer van de ziel. Opnieuw het offer dat de liefde is. Een liefde die altijd beloond wordt met zegening en bevrijding. Dat is een heel ander toegepast humanisme.

Als de waarheid zich zonder meer bekend zou maken in ‘de sombere hal van de schemering’ die deze wereld is, zien velen daarin een boek, een aanwinst voor de boekenkast, of een soort broodwinning, of een nieuwe wetenschap, of mogelijk zelfs een nieuwe maatschappelijke werkkring. Of ook wel: een beetje kracht, een beetje energie waarop je in dit leven weer een poosje teren kunt op de toch al zo moeilijke levensweg. Men vertelt dan dat het een mens kracht geeft, moed om verder te gaan met de beproevingen van het leven.

Maar dat is niet de wijze waarop de waarheid bekend wordt. Nee, zij die de waarheid, om welke reden dan ook, willen vernemen, moeten verzameld, bijeengeroepen worden! En als zij dan zo, als in een voorhof, bijeen zijn, dient hun gevraagd te worden of zij leerlingen, discipelen, volgelingen van de waarheid willen zijn! Want het discipelschap – wat zeggen wil waardig zijn de waarheid te mogen ontvangen – veronderstelt een machtig, diep verlangen, niet alleen om de waarheid te vernemen, maar bovenal om de waarheid te beleven!

Wat heeft de waarheid voor waarde in uw leven, als u haar alleen maar bezit in een boek, als u de waarheid niet beleeft! De waarheid beleven is de receptuur van het tehuis Sancti Spiritus. En zij die dus zo de waarheid in hun leven hebben leren kennen en beleven, worden vervolgens samengevoegd als een groep van pelgrims, die op weg zijn naar het verloren vaderland. Zij zullen kunnen verpozen tussen de vleugels van de grote vogel, de vleugels van de heilige geest.

Daarom kan in De stem van de stilte terecht gezegd worden: Bestijg de Levensvogel, zo gij weten wilt. Die vogel is het, die u zal voeren tot de verdere beleving van de waarheid.

LEES OVER DE THEMA-AVOND OVER DE STEM VAN DE STILTE OP DINSDAG 4 FEBRUARI 2025

BESTEL BESCHOUWINGEN OVER DE STEM VAN DE STILTE

LEES OVER DE BOVENSTAANDE BOEKEN OVER DE STILTE